Een bijdrage van Jeroen Hetzler.

Wat moet ik met mijn klimaatonbehagen? Zo luidt de verzuchting van Marjan Slob, filosofe, in haar column in de Volkskrant. Ik kan mij een dergelijke verzuchting indenken vanwege het nimmer aflatende bombardement van klimaatalarmisme.

Doemdenken is nu eenmaal imposanter dan klimaatrealisme. Al met al echter draagt dat alarmisme niet bij tot goede meningsvorming, zeker doordat in die alarmistische propaganda opzettelijk een venijnige denkfout is ingebracht. We lezen eerst:

In het Van Abbemuseum was tot vorige week (sorry!) een kunstwerk te zien van The Otolith Group met de onvertaalbare titel What does the earth think it is? Het werk omvat brieven aan het kantoor van de Californische geologische dienst waarin betrokken burgers een aardbeving voorspellen. Zij beseffen dat ze wonen op een breuklijn en zijn uiterst gespitst op voortekenen. ‘Ik zou graag melden dat we binnen een paar dagen een middelgrote aardbeving zullen krijgen’, schrijft iemand in een drieregelig briefje. ‘Ik baseer dit op de pijnen in mijn lichaam die we al eerder hebben besproken. Ik hoop u met deze informatie van dienst te zijn geweest.’

In dit citaat schuilt die misleidende ‘denkfout’, dezelfde die Marcel van Dam maakte in zijn uitzending De Achterkant van het Gelijk van 13 nov 2014 over het klimaat. In deze uitzending stelt van Dam namelijk catastrofale klimaatopwarming a priori als een feit door de vergelijking te maken met een grote meteoriet die aarde spoedig zal treffen. Wat te doen als aardbewoner?

Marcel van Dam:
Meneer Nijpels, stel, niet Mark Rutte maar u bent minister-president. En u krijgt een ongewoon telefoontje van de Amerikaanse ambassadeur en die zegt: Wilt u vanmiddag om een uur vijf eens bij mij komen kijken naar een persconferentie van de NASA, de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie? Want die is ook van belang voor Nederland.
U gaat er naartoe en u krijgt de schrik van uw leven want u hoort daar dat een planetoïde, zeg maar een brok steen van een paar kilometer groot, op de aarde afkomt en daar over twee jaar zal inslaan. Wat een megaramp tot gevolg zal hebben.
U gaat terug naar het Torentje, wat zou dan het eerste zijn wat u doet?

Zo bracht van Dam de misleidende vergelijking. Lees verder hier:

Marcel van Dam:
Meneer Philipse, waarom wel overeenstemming over dit probleem [de aanpak van de meteoriet; JH] in een betrekkelijk korte tijd en niet over dat klimaatprobleem?

Van Dam doet met dit laatste een tweede misleidende uitspraak, namelijk dat er een klimaatprobleem zou zijn. Dit is een veronderstelling beter bekend als de CAGW-hypothese (vermeend door mensen veroorzaakte catastrofale opwarming). En dan volgt de derde, eigenlijk vierde, misleidende uitspraak:

Marcel van Dam:
Meneer Van Ypersele, de komst van het inslaan van een planetoïde, daar kan niemand wat aan doen. Hoe zit het met het klimaatprobleem, wat is de oorzaak daarvan?

Jean-Pascal van Ypersele:
Het is nu zeer, zeer duidelijk dat de opwarming het resultaat is van de menselijke invloed, van de verbranding van fossiele brandstoffen en ook van ontbossing. Dus dat wil zeggen dat het ook mogelijk is om daar iets aan te doen.

Marcel van Dam:
Hoeveel wetenschappers die zich met het klimaat bezighouden zijn het met die analyse eens?

Jean-Pascal van Ypersele
Ik zou zeggen, de echte [wat is echt?; JH] klimaatwetenschapper, 97 procent ongeveer.

Bron.

We weten dat die zogenaamde ‘echte’ 97% wetenschappers een weerlegd fantoom is, dat in de wetenschap geen plaats verdient. Van Dam probeert derhalve een boodschap op te dringen die op veronderstellingen en op het onwetenschappelijke autoriteitsargument berust.

Anderen gebruiken de al even misleidende vergelijking met het verband tussen kanker en roken. Ook hier duikt hier dezelfde demagogische ‘denkfout’ op om een hypothese als bewezen feit voor te stellen. Immers, de CAGW-hypothese is een hypothese die door observaties is weerlegd. Men denke alleen al aan de temperatuurobservaties, hindcasting van modellen, alle verwachte, maar niet uitgekomen rampen en recente studies als deze: hier en hier en hier.

A priori wordt op dezelfde manier impliciet een catastrofale opwarming als onvermijdelijk aangenomen, althans zo begrijp ik de verzuchting van Marjan Slob:

Ik moet constateren dat ik zelf bevangen ben geraakt door zo’n vaag, maar alomvattend gevoel van onheil. Het komt door het weer. Die snoeihete dagen afgewisseld door woeste stortbuien van deze zomer vind ik griezelig, doordat ik ze begrijp als tekenen dat het klimaat nu echt uit het lood is geslagen.

Marjan Slob vindt de ‘snoeihete dagen’ en ‘woeste stortbuien’ griezelig. Dit woord griezelig veronderstelt de aanname dat hier sprake is van een unieke situatie die zich nog nooit in de klimaatgeschiedenis heeft voorgedaan. Ik verstout mij te mogen vaststellen dat Slob, zonder het zelf te beseffen, in de ban is geraakt van de hierboven beschreven opzettelijk misleidende, maar tragische denkfout van ‘die feitelijk niet te ontkennen CAGW-hypothese’.

Zij is filosofe. Filosofen bekwamen zich ook in logica. Echter, dit kan ik hier niet terug vinden, wel de geest van de inmiddels weerlegde hockeystickgrafiek van Mann die, in strijd is met observaties, het bestaan van de Middeleeuwse Opwarming en de Kleine IJstijd ontkent.

In hoeverre heeft deze columniste zich vergewist van de klimaatontwikkeling in tenminste de afgelopen 2.000 jaren om dergelijke termen als snoeiheet en woest te bezigen? Welk referentiekader zij hanteert, blijkt niet uit haar column Elk logisch denkend persoon echter zou toch hiernaar moeten zoeken alvorens dergelijke uitspraken te doen.

Emotie is het allemaal, naar ik vrees, en vooral niet onderzoeken in hoeverre deze emotie gerechtvaardigd is. Van haar als wetenschapper had ik anders verwacht. Helaas is dit voor dit postmodern tijdsgewricht een kenmerkend fenomeen: volg je onderbuikgevoel en denk vooral niet na over waar dit vandaan komt, waar dit concreet op is gebaseerd en welke de gevolgen zijn van mijn publicaties over dit onderwerp.

Is dit onbehagen niet het gevolg van lijdzaamheid, zo niet goedgelovigheid, tegenover wat er dagelijks door de media wordt aangepraat. Wat is het beletsel om zich zelf te vergewissen van de juistheid van die berichtgeving? Lopen wij hier soms tegen de eenzijdigheid van berichtgeving aan waardoor de columniste geen duidelijke keuze kán maken en daarom maar iets in de richting van het zeer onwetenschappelijke Voorzorgprincipe lijkt te opteren? Wij lezen tot slot:

Cuperus merkte onder meer op dat er een ‘zware sluier van onraad en onbehagen’ over de wereld hangt, terwijl de meesten van ons het feitelijk beter hebben dan ooit. Hij wenst ons allerlei goeds toe, waaronder minder ‘klimaat-totalitarisme’.

Bron hier.

Ik voel me aangesproken. Van alle catastrofes die zich zouden kunnen voltrekken zoals de dood van de democratie, de opkomst van een kunstmatige intelligentie die ons drilt en fatsoeneert, of een rechttoe rechtaan nucleair conflict kruipt die van een klimaatramp toch het meest onder mijn huid. Er staat tegenwoordig een gieter bij mijn douche, waarin ik het water opvang dat nog niet warm genoeg is. Ook staar ik inmiddels bedenkelijk naar mijn boterhammen met kaas; kunnen die eigenlijk nog wel?

De columniste bevestigt met haar laatste zin Cuperus’ waarschuwing voor klimaattotalitarisme, waar zij kennelijk gevoelig voor blijkt. Vliegen is uit den boze, kaas is eng, vlees ook, old timer rijden eveneens, over een paar jaren is de fossiel gestookte auto verboden, gas wordt verboden et cetera. In wat voor een door gesubsidieerde ecologisten verziekte maatschappij leven wij zo langzamerhand? Wij weten uit het bovenstaande welke geraffineerde misleidende tactiek wordt gebruikt om zelfs logisch denkend geachte filosofen uit evenwicht te brengen. En dit moeten wij ons burgers allemaal maar laten aanleunen?

Dat hele klimaatverhaal heeft een even verdacht als onverbloemd ideologisch populistische inhoud. De vraag is of een kwaliteitskrant als de Volkskrant dit populisme wenst te steunen en er blindelings achteraan blijft lopen. Ik vind dat Marjan Slob zich wat kritischer had moeten opstellen door meer onderzoekszin aan de dag te leggen.

Kennelijk heeft doemdenken het bij haar gewonnen van onderzoekszin en logica. Jammer, want dit had haar gevoel van onbehagen kunnen doen verdwijnen. Gemiste kans, omdat enig zoeken het heersende paradigma had kunnen blootleggen waarin een natuurlijke opwarmende herstelperiode wordt aangegrepen om een ideologie op te leggen, ja een planeconomische ideologie.

Hoeveel moeite heeft de VK hiermee? Helaas, een paradigma verdwijnt niet door wetenschappelijke bewijzen, maar door veranderende politieke inzichten. Media kunnen dit proces stimuleren door breder te kijken, kritische wetenschappers aan het woord te laten, maar dit gebeurt niet. Waarom? Hoe komt het dat wordt aangedrongen op het negeren van die kritische wetenschappers, hen zelfs klimaatcriminelen noemen? Wat vindt mevrouw Slob hiervan, want dit kun je met de beste wil van de wereld geen beschaafd debat noemen? Waar is men toch zo bang voor, als het gelijk zo overdonderend is, al helemaal als 97% van alle wetenschappers op aarde die mening is toegedaan, toch?

Waarom zouden er tribunalen en gevangenissen moeten komen voor kritische wetenschappers? Het is allemaal nogal herkenbaar van de twee grote dictaturen van de vorige eeuw. Waarom komt de Volkskrant niet op het idee kritische wetenschappers te horen naar hun verhaal, en het heersende paradigma en de pogingen tot censuur onder de loep te nemen? Zou niet alleen een primeur zijn, maar ook een bewijs van kwaliteit en besef van een voortdurend veranderende maatschappij. Kwestie van moed om zich te onderscheiden van de MSM. De Telegraaf en Elsevier Weekblad slagen beter in kritisch en onafhankelijk denken, kunnen wij vaststellen. Tja, soms kan een inconvenient truth dat onbehagen scheppen.

Derhalve blijft van kracht:

Ceterum censeo Legem Climae delendam esse.
(Overigens ben ik van mening dat de Klimaatwet vernietigd moet worden.)