Een bijdrage van Reynier Pronk.

Een project heeft de meeste kans van slagen als het door alle betrokkenen wordt geaccepteerd en gedragen. Dat is bijvoorbeeld te bereiken als het projectdoel en het achterliggende probleem (of kans) voor alle betrokkenen duidelijk is. De kans op acceptatie is het grootst als iedereen er beter van wordt. Dat is lastig maar niet onmogelijk.

Als de balans echter doorslaat en een grote groep belanghebbenden (stakeholders) gaat er alleen maar op achteruit en krijgt ook nog eens de rekening gepresenteerd, dan hoeft men niet op begrip of draagvlak te rekenen, zelfs als het achterliggende probleem algemeen wordt gedeeld.

Maar om erachter te komen wie de stakeholders zijn en hoe zij tegen het project aankijken kan een z.g. ‘stakeholders-analyse’ behulpzaam zijn. Daardoor wordt niet alleen duidelijk wat de macht en invloed van de diverse belanghebbenden (individuen en groepen) is, maar ook of zij positief, neutraal of negatief t.o.v. het project staan. Zie voorbeeld hier.

Als stakeholders veel macht en/of invloed hebben en zij staan negatief t.o.v. de transitie, dan zal het project zeker mislukken. Daarom zou moeten worden uitgezocht wat er aan te doen is om de minnetjes in plusjes (of op z’n minst ‘neutrals’) te veranderen. Dat varieert van beter uitleggen tot tegemoetkoming in de kosten of het laten delen in de baten of, beter nog, randvoorwaarden af te spreken waaraan de ‘opleveringen’ moeten voldoen.

Wie zou er niet staan te juichen als er e-auto’s komen met een grote actieradius, een laadtijd van enkele minuten, die ook nog een caravan kunnen trekken en niet veel duurder zijn dan de huidige? Wie zou er niet een betaalbaar verwarmingssysteem willen hebben dat zuinig is en muisstil en toch het huis voldoende verwarmt, zonder dat tevoren je hele woning op de schop moet? Ik vrees echter dat dát er niet in zit.

Stakeholders zijn grofweg in te delen in: de investeerder(s), de ‘leverancier(s)’ en de ‘gebruikers/beheerders’. De grootste en belangrijkste groep zijn in dit geval de ‘gebruikers’ (de burgers en bedrijven). Na het ‘project’ trekt de investeerder zich immers terug en telt de leverancier z’n geld.

Burgers en bedrijven blijven achter met de opgeleverde resultaten en worden vervolgens vaak langdurig geconfronteerd met de kwaliteit, betrouwbaarheid en de kosten daarvan. Zij worden bovendien afhankelijk van ‘beheerders’ zoals warmte- en stroomleveranciers.

NB: pressiegroepen zouden geen rol mogen spelen. Zij investeren niet, zij leveren niets op en worden niet opgezadeld met de gevolgen van de transitie. Zij behoren beleefd te worden gehoord, waarna ze, desnoods met zachte dwang, in de coulisse dienen te verdwijnen.

NB: dit is geheel volgens Prince2. Geen ‘influencers’ in het project; dat verstoort de voortgang. Deze basisfout is gemaakt bij de bemanning van de klimaattafels, met alle gevolgen van dien.

Het beste instrument om draagvlak te verwerven, is het goed kunnen uitleggen van nut, noodzaak en urgentie, de gekozen oplossingsrichting en in hoeverre daarmee het probleem of risico wordt getackeld.

Laat dit schema nu eens los op het wereldwijde AGW-risico:

1 Aanleiding: vermeend risico: AGW door menselijke CO2 uitstoot

2 Doelstelling Parijs: beperken opwarming tot 1,5 – max 2 gr C in 2050

3 Doelstelling NL: CO2 reductie tot ca. 0 in 2050

Ik hoef op deze site niet meer uit te leggen, dat de doelstellingen niet echt SMART zijn en dat de enorme inspanningen in Nederland niets zullen bijdragen om de ook al zo merkwaardige hoofddoelstelling te realiseren. Zie hiertoe ook de berekeningen van Robert Pielke.

En hoe denkt Nederland e.e.a. te realiseren? Met weersafhankelijke systemen, afscheid nemen van betrouwbare, vraaggestuurde kolen- en gas-centrales, het uitbannen van fossiel verkeer en de verbranding van biobrandstoffen.

Vooral de laatste maatregel is opmerkelijk. Er zal met biobrandstof immers meer CO2 wordt uitgestoten dan met kolencentrales? Het terugplanten van bomen om vervolgens de uitgestoten CO2 weer vast te leggen is een vreemde gedachtenkronkel. Beter zou je de kolencentrales open kunnen houden en dan evengoed die extra bossen aanleggen ter compensatie. Dan hoeft er niet te worden gekapt. Bovendien wordt het CO2’krediet’ nogal laat terugbetaald en wie ziet er op toe dat dit één op één gebeurt? En dan: de enorme biomassa-honger, die nu al zichtbaar wordt, zal leiden tot kaalslag en exploderende marktprijzen.

Terug naar het schema: leveren de opgeleverde ‘producten’ e.g. wind- en zonneparken, biocentrales, geïsoleerde huizen en vervanging van alle fossiele werk- en voertuigen, precies de afgesproken CO2 reductie op? Het antwoord is nee.

Voor weersafhankelijke systemen blijft een fossiele back-up nodig en het vlieg- en scheepvaartverkeer is uitgezonderd. Daar komt de extra CO2 van biobrandstof dan nog bij. Het is een raadsel hoe men het in z’n hoofd haalt om zich te committeren aan een ‘0’-doelstelling.

Reynier Pronk.

En dit alles voor het zachte prijsje van honderden miljarden euro’s. En dit is alleen nog maar een poging tot mitigatie; de kosten van adaptatie komen hier nog bij.

Als dit aan de ‘stakeholders’ niet uit te leggen is, en dat is het natuurlijk niet, dan heeft de overheid geen andere middelen om de bevolking mee te krijgen dan het zaaien van angst en het toepassen van dwang, hetgeen precies is wat er nu gebeurt.

Misschien is het troostrijk om te weten dat er maar weinig projecten slagen op basis van angst en (staats-)terreur. Alleen is dan de vraag: hoeveel geld is er dan al verspild, hoeveel kapitaal is er vernietigd en hoeveel natuur is er opgeofferd?