Een gastbijdrage van Luc Nijs (België).

De Europese ‘green new deal’ is geen plan. Het is een sinterklaarlijstje los van de realiteit, dat zal worden betaald met het geld van een ander. Technocratisch gehaspel door mensen die de indruk geven nauwelijks de draagwijdte te beseffen van wat ze schrijven. Plannen die einddoelen beschrijven zonder duidelijk te maken hoe de huidige realiteit zwanger is van het potentieel en zonder aan te geven hoe men van A naar B zal gaan, zijn gevaarlijke ideologische krabbels door een systeem dat blijkbaar aan niemand verantwoording verschuldigd is.

Deze week is het dan zover. EU mogul en sinterklaas in bijberoep Frans Timmermans doet de allesomvattende ‘Green New Deal’ van de EU uit de doeken tijdens de klimaat pow-wow in Madrid waar hij nota bene naar toe vloog. Ik heb even het allesomvattende EU schema bijgevoegd. Gelieve niet te eten of te drinken tijdens het bestuderen. Het zou u een bepaalde permanente disfunctionaliteit kunnen opleveren. Nu heb ik op zich niets tegen ambitieuze plannen, integendeel bijna zou ik durven zeggen. Maar een plan dat deugt, is een plan dat niet enkel zegt waar we nu staan en waar we naartoe moeten, maar ook en vooral hoe we dat gaan doen en wat de meest relevante tijdskaders zijn. Ook maakt het inzichtelijk welke inspanningen qua tijd en eurootjes dat gaat kosten. Of om het in sportstermen te zeggen. Eerst focus op ‘performance’ dan pas op ‘outcomes’. Doe je het omgekeerde, beoordeel je nooit je performance en is het blijkbaar altijd goed (genoeg).

Dan krijg je een soort van sinterklaaslijstje met allemaal wensen los van de realiteit die die wensen mogelijk moet maken. En lijstjes met maatregelen zijn nog geen plan, net zoals hoop geen strategie is. In dit kader zijn die EU wensen allemaal gedreven door een ideologie die zich gesteund ziet door de klimaatwetenschap. Die relatie is ernstig problematisch maar niet het voorwerp van deze bijdrage. Hetzelfde geldt voor de gemankeerde staat van de klimaatwetenschap zelf alsook de rol van de media als geleider. Ook dat is voor deze bijdrage ‘extra muros’.


Niet B maar hoe ga je van ‘A naar B’

Vorige week kwamen reeds de eerste schrijfsels naar buiten over wat Herr Frans allemaal zou gaan vertellen in Madrid tijdens het milieufeestje aldaar. Het kreeg ook meteen de wind van voren. Hoe kan het ook anders: de eerste zin leest als de inleiding op een handboek voor dictators. Er komt een bindende wet met boetes die een klimaatneutraliteit moet realiseren tegen 2050. Nu kan u uit het schema afleiden dat zo’n oefening alle domeinen van het private en publieke leven omsluit. Dus B is helder (wat niet hetzelfde is als zinvol of wenselijk). De weg van A naar B allesbehalve. Er moeten wetten komen, er moet beleid komen om te eindigen met een circulaire economie, een CO2-neutrale economie en wereld, een totaalpakket aan hernieuwbare energie, landbouw op de schop, mobiliteit ook. Alles duurzaam, alles mooi, iedereen blij. Zelfs de meest rechtse liberaal, dat zijn die die continu met hun zakken openlopen, gaan blij zijn want het hele circus zou de EU 2% extra BNP (tegen 2050) opleveren en een als vanzelfsprekend beschouwde topplek qua innovatie in dit domein in de wereld.

Blijkbaar ziet niemand bij de EU de non-sequitur in de redenering dat in een ‘echte’ circulaire economie het roofconcept wordt uitgeschakeld kenmerkend voor een extractieve economie. Dus als er groei wordt aangenomen, geef je ergens een stuk duurzaamheid op (op macro niveau). Dan eindig je met halfslachtigheid zoals we nu ook reeds kennen. Het merendeel van wat we tegenwoordig duurzaam noemen is het niet. Het is commercieel verpakte ecologie. Buiten het feit dat de nieuwste generatie diesels even milieuvriendelijk zijn dan elektrische wagens, zijn elektrische wagens eigenlijk symbool voor een andere vorm van extractie van natuurlijk rijkdommen. De totale milieubelasting blijft overeind, vaak op hetzelfde niveau. Er is geen intrinsieke ecologische winst.

Dit soort van suboptimale uitkomsten krijg je als je B bepaalt zonder rekening te houden met de weg die je dient af te leggen (van A naar B). Daar blijft de EU vaag, bijna bedenkelijk vaag. Dat hoort natuurlijk wel voor een stuk bij wurgende technocratie met bijhorende minachting voor democratie. Als je al minachting kan hebben voor iets wat eigenlijk niet meer bestaat. Je stelt doelen (CO2 reductie, energie- en uitstootnormen, mobiliteits- en landbouweisen..), je zegt niet hoe je die gaat halen, en ook niet hoe je vertrekpositie het halen van die doelen mogelijk moet maken. Het wordt dus een soort van dwangneurose, alleen maar omdat iemand het ooit zo bepaalde. En dus is nooit iemand verantwoordelijk.

Normering moet aansluiten bij A

Ieder plan waar einddoelen in vastgelegd worden die niet teruggrijpen naar het vertrekpunt zijn zo waardeloos als het business plan dat de startende ondernemer moet indienen bij de bank ter verkrijging van een lening. Zowel de bank als de ondernemer weten (hopelijk) dat zo’n business plan intentioneel bij elkaar gelogen is. Maar ja, het moet worden ingediend wil je centen zien. Geen enkel business plan stelt dat deze firma binnen 2 jaar failliet is of in de problemen raakt. Toch gebeurt het iedere dag opnieuw. Beter was allicht geweest om de ondernemer te vragen wat hij de komende 3-6 maanden van plan was met dat geld en wat hij wil bereiken tijdens die periode. Zo kan de bank evalueren hoe de migratie van ‘geleend geld’ naar ‘waardecreatie’ tot stand komt (focus op ‘performance’ niet ‘outcome’ in sporttermen).

Je kan dus wel allerlei normen en doelen opleggen, als je niet uitlegt hoe het heden (A) het potentieel in zich draagt (‘zwanger moet zijn van’) om dat binnen het relevante tijdskader te realiseren, gelet op allerlei beperkingen die de realiteit oplegt, eindig je dus gegarandeerd met een hele hoop luchtfietsen. Luchtfietsen heeft niet alleen als nadeel dat je een doel stelt dat je niet bereikt en het dus per definitie een vorm van kapitaalvernietiging in zich draagt, maar ook dat je ernstig zal afwijken wat ‘wel’ haalbaar zou zijn geweest binnen die bepaalde tijdsperiode als je ‘wel’ met A rekening had gehouden.

Normering alleen is dus zinloos als het geen rekening houdt met je vertrekpunt. Dat geldt eigenlijk ook voor het begrip innovatie. Er wordt ingezet op innovatie, ja er wordt zelfs geld tegenaan gegooid. Wie van mening is dat innovatie gesubsidieerd geld nodig heeft, begrijpt het begrip innovatie niet. Innovatie kent geen autonomiestrevend karakter. Innovatie is het intrinsieke gevolg van iedere dag opnieuw (een proces dus) proberen beter te doen wat je al deed. Dat kan leiden tot het feit dat dingen sneller, beter, goedkoper en ja milieuvriendelijker kunnen gebeuren. Als het nodig is iets te subsidiëren, dan geef je impliciet toe dat je normerend werkt. Je vraagt van een ander gedrag dan wat van nature zou plaatsvinden. Het is een bedenkelijke vorm van publieke gelden aanwenden, zeker omdat er geen echte einddoelen of resultaten tegenover moeten staan.

Tijdskaders even belangrijk dan inhoud

Hetzelfde principe geldt ook voor de tijdskaders. De tijdskaders zijn intrinsiek onderdeel van de kwaliteit van een voorstel. Een goed idee in een slecht tijdskader is een slecht idee. De focus op die 30 jaar (tegen 2050) is me onduidelijk. Allicht technocratische woestheid. Het is allicht ook niet gebaseerd op klimaatwetenschap, want volgens die laatste kunde zou de helft van de wereld al verzopen zijn tegen 2020 en de ijskappen reeds gesmolten. Dus ook luchtfietsen. Het leidt tot allerlei gemankeerde resultaten. Als kernenergie op een bepaalde manier een deel van de oplossing kan zijn, iets wat de klimaatkerk zelf niet meer ontkent, hebben de ex ante vastgelegde tijdskaders de waarde van kernenergie in het proces volledig lamgeslagen. De kernuitstap werd bijna 20 jaar geleden reeds beslist. Het was een kanonschot gevolgd door een lange pijnlijke stilte. Geen plan, geen alternatief, geen financiering, geen politieke wil, helemaal niets. Zelfs tot op de dag van vandaag swingt de pendulum tussen continuering of niet, nog steeds heen en weer. Zelfs in het kader van de lopende federale regeringsonderhandelingen. Een gefaseerde beslissing 20 jaar geleden genomen, met een ander en gedifferentieerd tijdskader, en rekening houdend met een beslisboom op basis van de evoluerende interactie met alternatieven had een welvaartsoptimaliserend resultaat gehad en niet de dure klimaatarmoede waar we nu tegenaan kijken. Het strategisch potentieel van kernenergie werd dus politiek vernietigd. De keuze is verschrompeld tot openhouden of niet. Voor nieuwe zijn we eigenlijk al te laat om relevant te zijn in de periode 2020-2050.

U weet dat de vorige twee industriële revoluties ongeveer 50-80 jaar duurden. Menselijke creativiteit dreef die periode. Nu is het dragende groene adagio ‘do no harm’. Dat als absolute regel stellen, negeert eigenlijk onze positie in de natuur. Onze aanwezigheid is altijd gepaard gegaan met extractie en al dan niet excessieve benutting van onze leefwereld. Zo is cultuur ontstaan, door de natuur te overwinnen. Een absolute ‘do no harm’-toepassing heeft dus iets misantropisch, zeker tegen de achtergrond van de bevolkingsexplosie zoals die zich voltrekt. In 2050 zal ik 77 jaar zijn en het is blijkbaar de bedoeling dat ik nu al blij ga worden bij de gedachte dat ik dat misschien niet zal halen.

De centen

Dit EU feestje kan natuurlijk niet zonder het geld van een ander. De EU kijkt naar de lidstaten. Die kijken naar hun burgers, en die weten dan wel ongeveer hoe laat het is. Of zoals de EU het stelt ‘[s]ending the right price signals through the right tax and subsidies policies’. Ik hoef niet uit te leggen wat dat in de praktijk betekent. Kathleen van Brempt poogde dan nog wel eerder deze week de pleister er langzaam af te trekken door te stellen dat de industrie zal moeten meebetalen aan dit feestje. Maar zij is blijkbaar onbekend met het begrip ‘tax incidence’ i.e. een belasting strijkt meestal neer op een andere plek daar waar je ze heft. Dat mag niet verbazen van iemand die ik nog nooit heb betrapt op het hebben van ook maar één goed idee.

Luc Nijs.

Daar de mens in deze klimaatkwestie altijd-ongeacht de activiteit- aan het begin van de milieuketen staat, zal deze een systematische vermogenstransitie en-vernietiging ondergaan die de Rothschild’s jaloers zal maken. Om nog maar te zwijgen over het eroderen van democratische legitimiteit en welvaartssystemen. 1.500 euro pensioen minimum zal niet volstaan. Het feit dat de Vlaamse overheid mensen aanbiedt om te renoveren (in haar eigen kakkelverse milieuplan) met behulp van een renteloze lening negeert dat lenen tegen nulrente ook lenen is. En de private schulden pieken in België al een aantal jaren. Dat laatste plan staat trouwens ook weer bol van allerlei jeukwoorden zoals ‘innovatie’, ‘energie-efficiëntie’, ‘technologische verbetering’ zonder echte contextualisering. Maar het zou wel allemaal kunnen zonder aan de welvaart van de Vlaming te raken, volgens Demir. Ook zij begrijpt ‘tax incidence’ duidelijk niet, alsook niet waar al die subsidiegelden toch vandaan blijven komen. Wat zijn we toch gezegend met al die bewindsvoerders.