Foto: Klimafragen.

Vertaling: Piet van Veghel.

Wat is er aan de hand?

Er moeten nieuwe wetten worden aangenomen als reactie op een vermeende klimaatcrisis. Deze wetten dicteren de manier waarop we leven, hebben negatieve gevolgen voor het milieu en kunnen leiden tot de deïndustrialisatie van Duitsland. Dit betekent het verlies van welvaart en sociale zekerheid.

De regering en het parlement zorgen zodoende bewust voor een verlaging van de levensstandaard, waardoor de werkgelegenheid, de oudedagsvoorziening en de sociale voorzieningen in gevaar komen. Dan moeten onze gekozen vertegenwoordigers op zijn minst bewijzen dat ze de onderliggende feiten volledig begrijpen en de gevolgen ervan hebben doordacht.

We hebben daarom zestien klimaatvragen gesteld aan de leden van de Duitse Bondsdag. Deze zullen op 31 januari 2020 worden ingediend. Tot die tijd zijn we op zoek naar medeondertekenaars.

Bron hier.

Geachte volksvertegenwoordiger,

Op grond van een vermeende klimaatcrisis heeft u verschillende wetten uitgevaardigd, waarvan de grondwettigheid omstreden is. Maar dat is nog niet alles. Burgers moeten zich onder andere onthouden van vliegreizen, cruises, het autorijden of vlees, of dit alles aanzienlijk beperken. Industrieën van groot economisch belang, zoals de automobielindustrie, de energiesector en de landbouw, moeten radicaal worden geherstructureerd. De gevolgen zullen op veel gebieden onomkeerbaar zijn, in ieder geval niet te overzien.

We hebben ons informeel verenigd om als burgers vragen te stellen. Wij willen de rationaliteit van de komende politieke besluiten kunnen begrijpen. Daarbij passen we de normen toe waarmee we al tientallen jaren iedere dag zorgvuldig werken. Wijzelf stellen hier vragen, onafhankelijk van politieke partijen. We stammen uit de meest uiteenlopende beroepsgroepen en beschikken over een breed scala aan vakkennis. Wij beschouwen onszelf als onderdeel van een kritisch en constructief maatschappelijk middenveld. De wereldwijde uitdagingen hebben gevolgen voor iedereen. Daarom moet iedereen een passende rol kunnen spelen om hieraan het hoofd te kunnen bieden.

Uitgaande van de veronderstelling dat de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde bewezen zou zijn en menselijk handelen geboden is, moet hierover verstandig gesproken worden: welke gevolgen vloeien voort uit deze kennis en welke mogelijke maatregelen kunnen worden genomen om de schadelijke opwarming van de aarde met een redelijke kans op succes tegen te gaan? Verder moet worden afgewogen of de voorgestelde maatregelen in zijn totaliteit meer goed dan kwaad zullen doen. De radicale herstructurering van de essentiële structuren van een heel land kan alleen worden gerechtvaardigd, wanneer al deze complexe vragen eenduidig worden beantwoord. Al het andere is uit ethische en morele overwegingen niet aan de orde, omdat er te veel middelen van bestaan van afhangen. Juist in de geest van het voorzorgsbeginsel mogen functionerende structuren niet worden opgeofferd aan onzekerheden.

Dit is geen petitie. We maken deel uit van een onafhankelijk volk. U bent degenen, die door ons gekozen en betaald worden. En u maakt zich momenteel op, de wezenlijke inhoud van onze maatschappelijk verdragen te herstructureren. Wij achten het dan ook gepast dat u ons fractiegewijs op de volgende vragen antwoordt. We zullen uw antwoorden openbaar maken. Alle kiesgerechtigden moeten de gelegenheid krijgen om zich een beeld te vormen van uw argumenten, van hun kwaliteit en de kwaliteit van uw afwegingsprocessen.

Met vriendelijke groet

De eerste ondertekenaars en 23522 kiesgerechtigde ondertekenaars.

***

Zestien vragen

A. Voorspellingen over klimaatontwikkeling. Het VN-klimaatpanel (IPCC) constateerde in zijn derde Report 2001: “Wat betreft klimaatonderzoek en -modellering moeten we erkennen dat het zich daarbij handelt om een gekoppeld, niet-lineair, chaotisch systeem. Daarom zijn voorspellingen van de klimaatontwikkeling voor de langere termijn niet mogelijk.”

Sterker nog, voorspellingen van klimatologische ontwikkelingen die zich over een periode van meer dan tien jaar uitstrekken, hebben geen enkele voorspellende waarde meer. Het klimaatonderzoek behelpt zich daarom met scenario’s, die weliswaar plausibel en op zich vrij van tegenstrijdigheden zijn, maar omdat ze geconstrueerd zijn, bieden ze geen zekerheid over hun optreden in werkelijkheid. Alleen al de onvermijdbare statistische fouten bij het bepalen van het lange-golfstralingseffect van wolkenvorming is in standaard-klimaatmodellen al meer dan honderd keer groter dan het effect, dat volgens deze modellen door CO2 veroorzaakt zou zijn.

Vraag 1: Hoe denkt u, gezien de hierboven beschreven omstandigheden, de naleving van een specifieke klimaatdoelstelling te waarborgen wanneer er in principe geen betrouwbare kennis over de toekomstige klimaatontwikkelingen kan worden verworven?

“Wanneer het om wetenschap gaat, is er geen consensus nodig. Wanneer consensus vereist is, is het geen wetenschap.” – Michael Crichton

B. Wetenschappelijke consensus. De veel geciteerde wetenschappelijke consensus over klimaatverandering geldt alleen voor zover een meerderheid van de klimaatwetenschappers gelooft dat de klimaatverandering reëel is en ten minste gedeeltelijk door de mens wordt veroorzaakt zou zijn. Over het tempo van de klimaatsverandering bestaat nog altijd aanzienlijke controverse, alsook over de betrouwbaarheid van klimaatmodellen, de omvang van de menselijke bijdrage aan de klimaatverandering, de directe en indirecte effecten van de zon- en wolkenvorming, de warmte-uitwisseling tussen de atmosfeer en de oceaan, en het CO2-bindend vermogen van planten. Ook over de aard en de omvang van de gevolgen van de klimaatverandering voor onze planeet of over concrete manieren om daarmee om te gaan bestaat er geen wereldwijde consensus onder alle experts.

Vraag 2: Erkent u deze verklaring? Zo niet, dan vragen wij om de redenen hiervoor op te geven.

C. Tegengeluiden. Verder zijn er nogal wat publicaties van klimaatdeskundigen en vooraanstaande wetenschappers die de hypothese van een gevaarlijke, door de mens veroorzaakte klimaatsverandering verwerpen of de bijdrage van de mens niet als doorslaggevend beschouwen. Ze zijn gedocumenteerd op het internet, zoals in het U.S. Senate Minority Report, het verzoek aan US-Präsident Obama,  de open  brief aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-Moon,  de petitie aan president Donald Trump of het onlangs aangeboden verzoekschrift in naam van 500 wetenschappers aan de UN-secretaris-generaal Antonio Guterres.

Vraag 3: Bent u op de hoogte van de inhoud van bovengenoemde verklaringen?

Vraag 4: Wie heeft u voor het begrijpen en het duiden van de inhoud daarvan en voor uw besluitvorming geconsulteerd?

D. Het stijgen van de zeespiegel. Door het smelten van de ijsmassa’s na de laatste IJstijd is de wereldwijde zeespiegel tot nu toe zo‘n 120 meter gestegen. In de twintigste eeuw was het 23 centimeter. De huidige stijging wordt al tientallen jaren nauwlettend gevolgd en gedocumenteerd door duizenden meetstations over de hele wereld. Volgens deze peilgegevens bedraagt de huidige stijging van de zeespiegel ongeveer 2,5 mm per jaar. NASA-satellietgegevens laten sinds 1993 een gemiddelde zeespiegelstijging van 3,1 mm per jaar zien. De stijging van de zeespiegel is al minstens 100 jaar lineair, zonder extreme versnelling of vertraging over de hele periode. Volgens deze metingen dus ongeveer 25-31 centimeter in honderd jaar, mogelijk enkele centimeters meer of minder.

Vraag 5: Gaat u, ongeacht deze prognose, uw beslissingen over het klimaatbeleid toch baseren op het standpunt dat eilanden en kustplaatsen door de klimaatverandering in zee dreigen te verdwijnen? Als dat zo is, waarom? En: Welke eilanden en welke kuststeden zouden volgens u nu precies door zeewater overspoeld worden als de klimaatbeschermingsmaatregelen in Duitsland volledig uit zouden blijven?

E. Weersextremen. Het IPCC kwam in 2014 tot de conclusie, dat met een verdere opwarming een wereldwijde toename van hittegolven en met regionale verschillen, ook een frequenter optreden van extreme neerslag waarschijnlijk zou zijn, maar dat een dergelijke uitspraak niet kon worden gedaan met betrekking tot orkanen, tornado’s, overstromingen en droogtes. Echter uitgerekend hitte en hevige neerslag veroorzaken als extreme weersomstandigheden verhoudingsgewijs de minste schade. Bovendien neemt het aantal klimaatgerelateerde sterfgevallen al tientallen jaren drastisch af. Het aantal doden door stormen, droogtes, overstromingen, aardverschuivingen, bosbranden en extreme temperaturen is in de afgelopen 90 jaar met 95% gedaald. En dit ondanks het feit dat de wereldbevolking in dezelfde periode meer dan verdrievoudigd is. De reden voor de daling van het aantal slachtoffers is de technologische vooruitgang en de toenemende welvaart. Mensen zijn steeds beter in staat om extreme weersomstandigheden te voorspellen, zich voor te bereiden, de bevoorrading veilig te stellen, passende noodmaatregelen te treffen en zich ook tijdig fysiek tegen klimaatrisico’s te beschermen. De klimaatverandering is in dit opzicht in ieder geval nog geen relevant probleem voor de mensheid.

Vraag 6: Als u van mening bent dat, in tegenstelling tot deze statistieken, het aantal klimaatgerelateerde sterfgevallen toch is toegenomen of op een acuut meetbare manier dreigt toe te nemen, op welke feiten baseert u dan uw verwachtingen van de causaliteit in dit verband?

F. Effectiviteit. Zelfs wanneer het zou lukken, de CO2-uitstoot in Duitsland tot nul te reduceren, komt deze vermindering overeen met de gelijktijdige toename van de wereldwijde CO2-uitstoot in één jaar (Duitsland is verantwoordelijk voor ongeveer 2,2% van de wereldwijde uitstoot; de wereldwijde toename in 2018 was 2,7%).

De facto beperken alle grote CO2-emittenten hun uitstoot niet, maar verhogen die (uitgezonderd de USA vanwege het vervangen van steenkool door goedkoper, door hydraulische stimulatie gewonnen, schaliegas. De nagestreefde “voorbeeldwerking” van Duitsland is tot dusverre niet zichtbaar. Maar alleen wanneer een dergelijk rolmodel echt zou bestaan, zou het Duitse klimaatbeleid met betrekking tot het nagestreefde doel om de statistische gemiddelde wereldtemperaturen te stabiliseren effectief zijn.

Vraag 7: Hoe wilt u andere industrielanden, met name de belangrijkste emittenten van kooldioxide, dus China, de VS, India, Rusland en Japan, in de toekomst ervan te overtuigen, het Duitse voorbeeld van een energietransitie te volgen en zowel de fossiele energiebronnen als de kernenergie te verbieden?

G. Energiewende. In het jaar 2012 werd berekend, dat het tot dan toe gevoerde en omgezette klimaatbeleid van de afgelopen 20 jaar de wereldwijde CO2-uitstoot met minder dan 1 procent heeft verminderd. Tegelijkertijd was al tot 2014 alleen al in Europa meer dan 1000 miljard dollar aan geothermie, wind- en zonne-energieprojecten uitgegeven.

Tegenwoordig dekken deze “hernieuwbare energieën” op hun beurt niet meer dan 1,8% van de huidige energievoorziening in de wereld. Zelfs op basis van de heersende CO2-theorie zouden gezamenlijke klimaatmaatregelen van zowel Amerika, China, de EU en de rest van de wereld die vanaf het begin van de jaren 2000 tot 2030 zouden worden genomen, zoals is vastgelegd in de Akkoorden van Parijs, en voortgezet zouden worden gedurende de hele 21e eeuw, de globale temperatuurstijging slechts met ongeveer 0,17°C in 2100 verminderen. Dat is kennelijk niet relevant. De voor het doel ingezette middelen zijn dus aantoonbaar niet daartoe in staat. Desondanks verhogen deze de kosten van levensonderhoud, belasten ze het landschap, doden ze in aanzienlijke mate vogels en insecten en verslechten ze de concurrentiepositie van energie-intensieve bedrijven.

Vraag 8: Wilt u ondanks deze bevindingen vasthouden aan de “energietransitie”, d.w.z. de eenzijdige omstelling van de stroomvoorziening naar de vluchtige bronnen van windenergie en zonnecellen? Als dat zo is, waarom?

Vraag 9: Hoe denkt u vanaf 2022 – na de sluiting van de kerncentrales en de eerste kolengestookte centrales – te voldoen aan de basisstroombehoefte?

Vraag 10: Waarom overweegt u geen technologieën voor het afvangen, opslaan en benutting van kooldioxide uit verbrandingsprocessen (“CCS”), ofschoon daarmee emissiesvrije kolen- en gascentrales mogelijk zijn?

Vraag 11: Waarom wilt u afzien van de productie van elektriciteit en warmte met behulp van innovatieve reactoren van de vierde generatie (bijvoorbeeld vloeibare zoutreactoren), waarvan bewezen is dat ze geen langlevend en giftig “kernafval” meer produceren en zelfs bestaand kernafval kunnen gebruiken voor emissievrije stroomopwekking en het daarbij vernietigen?

H. Aanpassing. Altijd al heeft de mensheid zich aangepast aan de milieu-omstandigheden. Daarom leven vandaag de dag mensen in praktisch alle klimaatzones, met uitzondering van enkele polaire kerngebieden. In Thailand ligt bijvoorbeeld de gemiddelde temperatuur op circa 25° C, in feite ongeveer 15° C hoger dan in Duitsland. Niettemin is daar geen sprake van woestijnvorming, noch van steppenvorming. Integendeel, er zijn daar meerdere oogsten per jaar mogelijk.

Vraag 12: Wat is er volgens uw opvattingen op tegen, dat mensen zich net als in het verleden aan de huidige klimaatsverandering aanpassen, wat zowel de bescherming tegen potentiële gevaren als het gebruik maken van de daaruit voortvloeiende voordelen inhoud?

I. Voordelen van de opwarming. Volgens alle beschikbare bevindingen hebben de flora en fauna op aarde nooit schade geleden, zelfs niet bij de historisch hoogste CO2-concentraties uit de klimaatgeschiedenis. Integendeel: juist bij hoge CO2-waarden bleken geologische warme periodes altijd het meest soortenrijk te zijn. Tegelijkertijd zijn warme periodes altijd culturele bloeiperiodes geweest. In koude periodes daarentegen kunnen migraties, honger en epidemieën worden waargenomen. In de zeer warme periode 6500 jaar geleden werden in Mesopotamië de ploeg, het wiel, de irrigatiesystemen en het schrift uitgevonden.

Ook de huidige toename van CO2 heeft tot een extra vergroening van de aarde gevoerd in een gebied dat twee keer zo groot is als de VS. Naast dit bemestingseffect van de extra kooldioxide leidt de opwarming tot een verlenging van de vegetatieperioden en een uitbreiding van de agrarisch bruikbare gebieden. Dit geldt met name voor de noordelijke breedtegraden, maar ook de zuidelijke grens van de Sahara trekt zich al meer dan dertig jaar gestaag terug.

Sinds 1990, dus parallel aan het huidige klimaatdebat (het IPCC werd opgericht in 1988) en in de actuele warme periode, is het percentage arme mensen wereldwijd, volgens opgave van de Wereldbank, meer dan gehalveerd. Het percentage ondervoede mensen is in deze periode wereldwijd ook met bijna de helft gedaald. Honderden wetenschappelijke publicaties hebben het verband gedocumenteerd tussen hogere kooldioxideconcentraties in de lucht, de duidelijke toename van de wereldwijde gewasopbrengsten en de dramatische afname van de wereldwijde armoede.

Vraag 13: Welke voordelen van de opwarming van de aarde heeft u tot dusverre in uw overwegingen meegenomen en hoe weegt u deze af tegen uw inspanningen om de opwarming van de aarde aan te pakken?

Vraag 14: Kunt u uitsluiten, dat de door u politiek geinnitieerde “klimaatbescherming” meer schade aan de economie en de samenleving zal veroorzaken dan de klimaatverandering ooit zou kunnen veroorzaken?

Vraag 15: Acht u het uitgesloten, dat de klimaatverandering, samen met menselijke maatregelen voor aanpassings aan de veranderde omstandigheden, de levensomstandigheden van veel mensen aanzienlijk verbetert?

Vraag 16: Houdt u het in ethische en constitutionele zin voor proportioneel om de gegroeide organisatiestructuren van een hele samenleving, op grond van een tot dusverre nog niet empirisch hard gemaakte hypothese, waar ook geen bindend bewijs voor is, wezenlijk om te bouwen, wanneer de gevolgen van deze ombouw voor de huidige en toekomstige generaties van uw kant niet betrouwbaar kunnen worden ingeschat?