De emissiedoelstellingen van het Akkoord van Parijs worden beschouwd als de heilige graal van het klimaatbeleid klimaatveranderingWaarom eigenlijk?

Auteur: Beat Gygi (Weltwoche, Zürich, Zwitserland)*

De klimaatdoelen zijn heilig, onschendbaar, geen issue. Een ‘nee’ tegen de CO2-wet brengt hen niet van hun stuk. Klimaatpolitici, activisten en klimaatprofessor Reto Knutti zeggen het met volle overtuiging: afgelopen zondag heeft Zwitserland niet gestemd over of er wel of geen klimaatverandering zou komen, of dat we al dan niet aan de netto nul-emissies doelstelling zouden willen voldoen. Beide zijn als het ware in steen gebeiteld: er is klimaatverandering en er is ook de netto nul-doelstelling, zoals die is vastgelegd in de VN-klimaatdoelstellingen. Milieupolitici, belangenorganisaties en organisaties roepen de politiek nu in rap tempo op om andere manieren te vinden om de klimaatdoelstellingen alsnog te halen. Zelfs de economische koepelorganisatie Economiesuisse heeft een ‘duidelijk commitment’ aan het klimaatbeleid geformuleerd: de economie zal haar CO2-uitstoot in 2050 tot nul terugbrengen. Bedrijven zoals Roche en Swiss Re beloven ook vanuit het oogpunt van het bedrijf netto nul tegen 2050. Er wordt een ‘race naar nul’ opgevoerd in de politiek en het bedrijfsleven, waarin imagoconsulenten veel verdienen. In 2019 besloot de Federale Raad op eigen gezag om tegen 2050 ook netto-nul voor Zwitserland te beloven in het kader van het klimaatakkoord van Parijs.

Honderd miljard dollar

Wat houdt deze fameuze Overeenkomst van Parijs in? Voor milieubewegingen en klimaatjongeren is het een wild card, een troef die uitgespeeld kan worden zonder na te hoeven denken – ‘Parijs’ dekt alles. Het eerste doel van het akkoord van 2015 is om de opwarming van de aarde op lange termijn onder de twee graden te houden. Ten tweede verplicht het de lidstaten om elke vijf jaar hun eigen doelstellingen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen vast te stellen en toe te lichten. Het behalen van doelen zelf is echter niet bindend en kan niet worden afgedwongen. In deze context beloofde Zwitserland de uitstoot tegen 2030 met ten minste 50 procent te verminderen in vergelijking met het niveau van 1990 en, zoals ik al opmerkte, in 2019 is de belofte toegevoegd om de uitstoot tegen 2050 tot nul terug te brengen.

Ten derde zouden de armere landen steun moeten krijgen via herverdeling van de geïndustrialiseerde landen bij het omgaan met klimaatverandering. Vanaf 2020 zal er jaarlijks zo’n honderd miljard dollar in deze noord-zuiddeal vloeien. De Bondsraad schatte ooit het ‘eerlijke’ Zwitserse aandeel op 450 tot 600 miljoen dollar.

De diplomatieke wereld kijkt nu uit naar de volgende klimaatconferentie in Glasgow in november, de COP26, die in 2020 met een jaar moest worden uitgesteld vanwege Corona. Federaal raadslid Simonetta Sommaruga legde onlangs aan het publiek uit hoe ze zich voorbereidde op de top en wat haar zorgen waren voordat ze haar CO2-stemming verloor. Zo ‘raakte ze betrokken’ bij de elektronische klimaattop van de Amerikaanse president Joe Biden en zei dat ze de nieuwe Amerikaanse klimaatdoelstelling verwelkomde met de terugkeer naar de Overeenkomst van Parijs. Verder nam ze deel aan de 12e Petersberg-klimaatdialoog in Duitsland en besprak ze samen met haar collega’s op haar kantoor regels voor de uitvoering van belangrijke punten van het klimaatakkoord van Parijs. In Glasgow gaat dit een grote stap verder.

In feite is het Akkoord van Parijs al ver gekomen. Het is de spil van klimaatbeleidsmakers over de hele wereld, het heiligdom van de milieubewegingen, de wildcard van de klimaatjongeren. Het is een holle constructie, gericht op schijn, show, zelfs bedrog. Dat de VN-leden in 2015 zoiets hebben gemaakt en ondertekend, heeft te maken met het feit dat eerdere pogingen tot een wereldwijd gecoördineerde aanpak van klimaatverandering zijn mislukt. Het begon allemaal toen het VN-Verdrag inzake klimaatverandering werd opgesteld tijdens de eerste Earth Summit in Rio de Janeiro in 1992 en in werking trad in 1994. Naast het terugdringen van de uitstoot ging het vooral om een enorme deal tussen de geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden die zo goed mogelijk betaald wilden worden voor hun ecologisch goed gedrag.

De 190 landen van het Klimaatverdrag komen sinds 1995 praktisch jaarlijks bijeen, in november voor de 26e keer op COP26. In 1997 keurden ze het Kyoto-protocol goed, dat in 2005 van kracht werd en de geïndustrialiseerde landen verplichtte om de broeikasgassen in de periode van 2008 tot 2012 te verminderen. De overeenkomst dekte echter slechts een kwart van de wereldwijde uitstoot, de ontwikkelingslanden en opkomende landen bleven vrij, en het effect was navenant klein. Vervolgens werd aan Kyoto een tweede fase toegevoegd (Amendement van Doha, 2013-2020), maar de impact was nog kleiner aangezien slechts 14 procent van de wereldwijde uitstoot werd geregistreerd – inclusief natuurlijk die van Zwitserland.

Freeriders bepalen het spel

Toen gaf men het op om een mondiaal kader te construeren dat de landen ertoe zou brengen hun uitstoot op een gecoördineerde manier te verlagen. Men schakelde over op de anti-autoritaire methode. Geen directieven van boven, nee, iedereen van onderaf naar eigen smaak. Het resultaat: het Akkoord van Parijs van 2015, dat vanaf 2020 de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd moet reguleren – het magische ‘Parijs’!

Het magische ervan is dat elk land mooie doelstellingen kan formuleren, maar zich er dan niet aan hoeft te houden, want het niet halen ervan is niet strafbaar. Bovendien beloven de politici van vandaag de doelen van morgen. Niemand is uiteindelijk verantwoordelijk voor de resultaten. Nu de VS en China betrokken zijn bij ‘Parijs’, wordt bijna 97 procent van de wereldwijde uitstoot geregistreerd. Niet bindend. Elk land dat zich houdt aan de beloofde doelen met de daaruit voortvloeiende ontberingen en welvaartsverlies als gevolg van verminderd energieverbruik, moet er rekening mee houden dat andere landen dat niet zullen doen.

Iedereen die zich inspant en meehelpt om de CO2-uitstoot te verminderen, is een beetje dom. De anderen vullen graag het gat in energieverbruik en zijn blij met de verzwakking van de concurrentie: freeriders en bluffers bepalen het spel. Diplomaten zijn welkom als wat ze doen pijnloos is voor iedereen. En de klimaatbeweging is tevreden als ze gewoon de nul-troefkaart kunnen uitspelen zonder deze te hoeven beargumenteren. Wie zich aan ‘Parijs’ houdt, ontwijkt de harde confrontatie met klimaatproblemen.

Economen die pleiten voor een effectief klimaatbeleid vinden het Verdrag van Parijs waardeloos. Freeriders maken ‘Parijs’ onbruikbaar, zei William Nordhaus, Nobelprijswinnaar voor economie en klimaat. Nordhaus en tal van andere economen, waaronder de Duitser Hans-Werner Sinn, zien een zo mondiaal mogelijk emissiehandelssysteem of een wereldwijd uniforme CO2-belasting als noodzakelijk. De optimale, op de vervuiler gebaseerde prijs zou dus vijftig dollar of iets meer per ton CO2 kunnen zijn.

De emissiedoelstellingen van het Akkoord van Parijs worden beschouwd als de heilige graal van het klimaatbeleid klimaatverandering

Beat Gygi.

Vanuit dit oogpunt betaalt Zwitserland al zijn aandeel met zijn CO2-heffingen. Om meeliften te voorkomen, zouden genoeg landen zich eraan moeten houden. Een voldoende grote klimaatclub van de landen die daartoe bereid zijn, zou de krachten moeten bundelen. Als de grote spelers, de VS en China, serieus bezig zouden zijn met het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, zouden ze niet tevreden zijn met het PR-programma ‘Parijs Akkoord’.

***

*) Noot van de EIKE-redactie.

Dit artikel verscheen voor het eerst in WELTWOCHE Zürich, Weltwoche, nr. 24 (2021) | 17 juni 2021.

EIKE wil de redacteuren van WELTWOCHE en de auteur Beat Gygi bedanken voor de toestemming tot publicatie.

***

Naschrift van de redactie

Klimaatsceptici delen in het algemeen bovenstaande kritiek op het akkoord van Parijs. Zij zijn echter tegenstander van het in de slotalinea’s bepleite beleid. Enerzijds, omdat zij van oordeel zijn dat de metingen en observaties in strijd zijn met de AGW-hypothese (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming‘) en deze hypothese derhalve dient te worden verworpen. Anderzijds, omdat de vermeende baten van dit beleid in het geheel niet opwegen tegen de astronomische kosten.

***