Van microscoop naar satelliet Kan een overvloed aan gegevens over het klimaat de diagnose ervan verslechteren? Marleen Roelofs

Marleen Roelofs.

Kan een overvloed aan gegevens over het klimaat de diagnose ervan verslechteren?

Een gastbijdrage van Marleen Roelofs (Nederland/Italië).

Anatomie en Medicijnen in de oudheid

De eerste anatomen deden onderzoek op lichamen van dieren en op lijken van mensen. Het moet indrukwekkend geweest zijn de eerste waarnemingen te doen van hoe spierweefsel, de bloedtoevoer en hoe het zenuwstelsel in elkaar zaten. Medici werkten met de bestudering van de anatomie en fysiologie van de mens en biologen gebruikten de microscoop om de micro-organismen en biologische weefsels te bestuderen. Er werd voortdurend gemeten; de lengte van de ledematen, vooral de verhoudingen ertussen, de omvang van de hersenen, hoeveel urine er geproduceerd werd en hoeveel daarvoor gedronken was tot aan de hoeveelheid O2 die ingeademd en de CO2 die uitgeademd werd toe. De hele stofwisseling werd onderzocht.

Dit was een tijd waarin de mens begon te begrijpen hoe zijn eigen lichaam functioneerde en er zullen best wat onderzoekers geweest zijn die een beetje bang werden voor hun eigen gezondheid. We zijn in staat gebleken te beschrijven hoe de ionen pompen als die van waterstofprotonen werken – een van de zovele moleculaire ‘machines’ die deel uitmaken van de cellen van elk levend organisme. De kleinste details kunnen onderzocht en beschreven worden en er kan een logisch verband tussen al deze gegevens gelegd worden zodat we het bestaan van een levend organisme bijna helemaal kunnen begrijpen.

Homeostase

Een organisme leeft dankzij het feit dat zijn inwendig milieu door een proces van homeostase chemisch en fysisch in evenwicht gehouden wordt. Er zijn optimale waarden zoals temperatuur en pH van het lichaam die ‘automatisch’ op peil gehouden worden door datzelfde lichaam. Wordt ons lichaam te koud, dan slaat de thermostaat in onze hypothalamus in het centrum van ons brein aan en geeft zodanig seinen via ons centrale zenuwstelsel aan het periferische zenuwstelsel dat onmiddellijk kippenvel gegenereerd wordt, waardoor ons lichaam de warmte beter vasthoudt. Wordt het te warm, dan gaan onze poriën open en gaan we zweten om af te koelen.

Bij een toename van de zuurtegraad of daling van de pH-waarde van het bloed, waarbij de verhouding tussen H+ en OH- gealtereerd is zullen we sneller gaan ademen. De daling van CO2 leidt vervolgens tot een stijging van het pH. Ons lichaam heeft tal van thermo- en pressostaten, ofwel meters gekoppeld aan schakelaars die de ideale waarden door compensatie vasthouden.

Gaia en Medea

Homeostase is ook wel een begrip dat speculatief met de Aarde in verband wordt gebracht. Met de toename in kennis van de mens over fysiologische systemen, bestaat er bij wetenschappers als James Lovelock, Peter Ward en Lynn Margulis de neiging deze kennis toe te passen op de Aarde. Er worden dan (semi-)wetenschappelijke boeken over homeostase geschreven, ik bedoel daarmee dan wel de homeostase van de Aarde, zoals in het boek Gaia van James Lovelock dat velen onder ons gelezen zullen hebben. Het is een prachtige hypothese; de Aarde als homeostatisch ‘organisme’ dat de ideale waarden van temperatuur en CO2/O2 en andere waarden met de nodige schommelingen zal behouden. Zodra de Aarde daarentegen een chemisch evenwicht bereikt is het gedaan met het leven zoals Peter Ward in zijn Medea-hypothese beschrijft. In Medea wordt o.a. het onder paleobiologen en geobiologen bekende fenomeen beschreven waarbij bijna al het leven uitstierf door de opkomst van de fotosynthese – daar komt zoals we weten zuurstof (O2) bij vrij, Geen enkel van de toen levende organismen was nog in aanraking gekomen met zuurstof (het gas) en het was voor dit leven zeer giftig. Het leven dat op fotosynthese gebaseerd was floreerde, de rest stierf uit. Toch is het dan de vraag, welk model won op dat moment in de geschiedenis van de Aarde, Medea of Gaia. Ik zou zeggen Gaia omdat er leven bleef bestaan, dat weliswaar voor zoveel opname van CO2 zorgde dat er enorme ijstijden volgden en er opnieuw uitsterving van het leven dreigde. James Lovelock heeft, tot mijn spijt, afstand genomen van zijn idee van een superorganisme. Hij mocht dan geliefd zijn bij de groenen, zijn ideeën gaven ook aan dat het klimaat bijvoorbeeld, als onderdeel van homeostase, inderdaad varieert, maar geschikt blijft voor de biota.

De kleine Aarde

Deze zorg over het welzijn van de Aarde ontwikkelde zich met de industriële en wetenschappelijke ontwikkelingen. De industrie en de wetenschap samen maakten het mogelijk raketten te bouwen en de Aarde vanaf de Maan te bekijken. Dit alles viel samen met het rapport aan de Club van Rome uit 1972. In 1979 verscheen de Gaia-hypothese, wellicht als troost voor de mensheid.

Met de bouw van grote aantallen satellieten zijn we in staat voortdurend de weersverwachtingen te creëren, milieuverontreiniging te monitoren en klimaatonderzoek te doen vanuit de ruimte.

Kan een overvloed aan gegevens over de toestand van de Aarde de diagnose ervan verslechteren?

Kandidatenziekte

Kandidatenziekte is bekend bij studenten geneeskunde. Is het denkbaar dat het langzaamaan ‘veroveren’ van de ruimte rond de Aarde, en de enorme ontwikkeling in meetapparatuur en in hoeveelheid parameters die gemeten kunnen worden bij klimaatonderzoekers deze zogenaamde kandidatenziekte veroorzaakt – de ziekte waarbij studenten geneeskunde, die weken tot maandenlang moeten studeren op symptomen van allerlei ziekten, vaak geloven bepaalde ziekten zelf onder de leden te hebben. Ze zijn hypochondrisch geworden.

Je kunt je afvragen of we eigenlijk niet allemaal hypochondrisch zijn voor wat de ‘gezondheid’ van de Aarde betreft. De meesten zijn ervan overtuigd dat de Aarde er heel slecht aan toe is en dat wij daar de oorzaak van zijn. Hoe meer we meten, hoe meer we moeten inzien dat die Golfstroom daarginds misschien wel eens van sterkte verandert waarna we met de modellen kunnen nagaan dat dat elders weer extreme weersomstandigheden tot gevolg heeft. Zonder klimaatonderzoek, toen er niemand in staat was dit allemaal te bezien en te bekijken, leefde de mens best gelukkig.

Eigenlijk zouden er mensen – misschien wel de vrouwen (oeps) – al die apparatuur onklaar moeten maken, net zoals die moeder die de WiFi uitschakelt om de aandacht van die zoon die gameverslaafd is opnieuw voor de realiteit terug te krijgen.

Het is maar een boze droom waar we met zijn allen in zitten. Kom achter die computers vandaan zou ik zeggen tegen die klimaatwetenschappers die aan ‘Aardse’ kandidatenziekte lijden en kijk hoe mooi het hier buiten is, blauwe lucht, aangenaam weer, tijd genoeg om te wandelen, te fietsen, lekker koffie met gebak te eten op een terrasje, gemoedelijk te discussiëren en eens een diepe zucht van opluchting te slaken.

***

Over de auteur

Marleen Roelofs is celbiologe met belangstelling voor evolutie. Zij is onder meer verbonden geweest aan het Dipartimento di Scienze Biomediche e Sperimentali, Università di Padova en het Istituto Zooprofilattico delle Venezie in Legnaro (PD), Italië. Voorts was zij vrijwilligster voor de The Ocean Cleanup.

***