Frans Timmermans (Foto Shutterstock, Alexandros Michailidis)

Aanstaande vrijdag verleent de Technische Universiteit Delft een eredoctoraat aan Frans Timmermans wegens zijn grote maatschappelijke verdiensten, als bevlogen promotor van een energietransitie naar zon, wind en biomassa, maar zonder kernenergie.

Het staat wetenschappelijk vast dat dit een onzinnig streven is: vooralsnog bestaat meer dan de helft van deze transitie naar “duurzame energiebronnen” uit biomassa, zowel in Nederland als in Europa, maar daarvan heeft de Koninklijke Academie van de Wetenschappen, ons hoogste wetenschappelijke college, al in 2015 vastgesteld dat het niet duurzaam is en geen CO2 bespaart, en dat standpunt is op mijn verzoek in 2019 nog eens schriftelijk door de KNAW bevestigd.

Dat het stoppen met fossiele energie onmogelijk is zonder grootschalige toepassing van kernenergie, is niet zomaar wetenschappelijk vast te stellen, maar wel de volstrekt logische conclusie van de meeste energie-experts, van veel klimaatactivisten, en ook van het IPCC, het klimaatpanel van de VN.

Het excuus van TU Delft dat het eredoctoraat niet verleend wordt voor wetenschappelijke prestaties maar voor maatschappelijke verdiensten gaat dan ook niet op: het streven van Timmermans leidt tot grootschalige natuurvernietiging en luchtvervuiling, gaat dus in tegen het maatschappelijk belang, en dient ook de door de TU Delft gewenste transitie niet.

Inmiddels hebben ca 22.000 mensen een petitie getekend die verzoekt deze keuze voor Timmermans ongedaan te maken, en veel TU professoren en alumni hebben hun afkeuring over het eredoctoraat uitgesproken en steunen de petitie.

Het onwetenschappelijke klimaatstandpunt van TU Delft

Helaas is het verlenen van het eredoctoraat niet een vergissing van het College van Bestuur van TU Delft, maar een symptoom van de wetenschappelijke teloorgang van het instituut zelf.

Lange tijd hield TU Delft zich afzijdig van de klimaatdiscussie en concentreerde zij zich op het doen van degelijk klimaatonderzoek, vooral op gebied van satellietwaarnemingen en modellen voor wolkenvorming en neerslagvoorspelling. De enige professor van de TU Delft die regelmatig op de TV verscheen was de sympathieke geologieprofessor Salomon Kroonenberg, die gematigd kritisch stond tegenover de hijgerige klimaatactivisten die dagelijks in de media verschenen, en veel waardering kreeg voor zijn bestseller over klimaatverandering “De menselijke maat”. Hier vindt u een van zijn presentaties voor Studium Generale Delft. Zijn relativerende TV optredens waren altijd een welkome nuchtere Delftse verademing in de verhitte klimaatdiscussie.

 

Deze afstandelijke, kritische houding van TU Delft veranderde na de oprichting in 2012 van het Delft Climate Institute, dat de klimaatwetenschappelijke activiteiten van TU ging coördineren. In de jaren daarna veranderde de aanvankelijke toon (het oorspronkelijke motto was “met een koele blik kijken naar een opwarmende aarde”) van de daarbij betrokken professoren van objectief en kritisch naar klimaat-alarmistisch.

In april 2019 resulteerde deze ontwikkeling in een heus “TU Delft Klimaat Actieplan” dat een onderbouwing van het gekozen klimaatstandpunt van TU Delft omvatte. Daarin is echter geen wetenschappelijke benadering meer te vinden, maar een eenzijdige keuze voor het klimaatalarmisme. Hij staat nog steeds op de site van TU Delft. (Opmerking: inmiddels heeft men de claim van de website verwijderd)

Wij lichten de belangrijkste voorbeelden van onwetenschappelijke claims in het plan toe.

Bewijs voor CO2 als oorzaak van de opwarming

De belangrijkste statement in het stuk, waar de meeste andere aan opgehangen worden, is deze:

De waargenomen stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde sinds het pre-industriële tijdperk is overtuigend toe te schrijven aan de toename van broeikasgassen. Andere verschijnselen, zoals veranderingen in zonnestraling of concentratie van stofdeeltjes in de atmosfeer, hebben een veel geringer effect. Geologische veranderingen of veranderingen van de baan van de aarde gaan te traag om als verklaring te dienen voor de huidige snelle temperatuurstijging.

Deze stelling suggereert een wetenschappelijk bewijs te leveren, maar doet dat niet. Dat men voor de recente opwarming geen andere verklaring kan verzinnen, wil niet zeggen dat een vrij willekeurige aanname als CO2 als oorzaak daarom juist is.
Waarom warmde de aarde ongeveer evenveel op als nu in de  zg. medieval, Roman en Minoan warm periods, 1000, 2000 en 3000 jaar geleden? Daarvoor zijn ook geen verklaringen voorhanden, alleen weten we wel dat ze niet door CO2 veroorzaakt kunnen zijn. Dezelfde onbekende reden voor deze plotselinge opwarmingen in het verleden, kan nu ook voor de opwarming gezorgd hebben, zonder enige rol van CO2.
Het door TU Delft gegeven bewijs vanuit het ongerijmde (“we weten niet wat het anders geweest kan zijn”) zou op zich al geen wetenschappelijk bewijs inhouden, maar in dit geval weerlegt de recente geschiedenis zelfs meteen de claim dat het wel CO2 geweest moet zijn.

Het is aanlokkelijk om de stijgende CO2 concentratie in de tweede helft van de vorige eeuw te correleren aan de temperatuurstijging.
Maar dat is onwetenschappelijk: correlatie betekent nog geen oorzakelijk verband. Daarbij ging de sterke toename van de CO2 uitstoot na de oorlog juist gepaard met een opvallende 20 jaar van temperatuurdaling tot 1970. Er is dus niet eens een overtuigende correlatie.

De enige juiste wetenschappelijke conclusie over oorzaak van de opwarming is dat onze kennis van de werking van het klimaat nog ver af staat van een goed onderbouwde verklaring van de temperatuurschommelingen op de aarde, en dat niemand weet wat de invloed van CO2 daarop is. 

Bewijs voor opwarming en negatieve gevolgen daarvan

Als aanvullend bewijs wordt deze verklaring opgevoerd:

De opwarming blijkt ook uit andere signalen dan de toename van de temperatuur in de atmosfeer en de oceaan. De zeespiegel stijgt in toenemende mate, gletsjers krimpen en de hoeveelheid poolijs neemt snel af. Regionale neerslagpatronen veranderen en ook extreme weersomstandigheden, zoals hittegolven, komen steeds vaker voor.

Allereerst: we komen uit de zogenaamde kleine ijstijd, van ca 1250 tot 1850: een periode waarin het langdurig kouder was dan in de 12.000 jaar sinds de laatste grote ijstijd is voorgekomen. De aarde warmt (gelukkig) weer op, de voedselproductie neemt weer toe, en de in deze koude periode sterk gegroeide gletsjers trekken zich weer terug. De Groenlandse kustgebieden worden weer groen, zoals toen ze rond het jaar 1000 ontdekt werden door de Vikingen als landbouwgronden. Ze noemden het gebied dan ook niet “witland”.

Niemand bestrijdt dat we de laatste 150 jaar weer in een opwarmende fase zitten, na een uitzonderlijk koude periode. Dat zegt niets over CO2 als mogelijke oorzaak van de opwarming. Daarbij horen ook veel regionale veranderingen. Het klimaat verandert al altijd en zal dat blijven doen.

Verder stelt het IPCC dat er niet meer orkanen, overstromingen, droogtes en bosbranden zijn dan 100 jaar geleden. Het aantal slachtoffers van klimaatrampen nam zelfs extreem af: met 99% in 100 jaar. Dat is te danken aan onze sterk toegenomen mogelijkheden om ons tegen klimaatgebeurtenissen te beschermen, door de enorme groei van onze technologie en van onze welvaart om die mee te betalen.

 

De juiste conclusie van TU Delft zou zijn geweest: laten we deze ontzettend positieve ontwikkeling nog verder brengen door nog meer in te zetten op welvaartsgroei en technische adaptatie aan klimaatverandering.

Betrouwbaarheid van uitkomsten van klimaatmodellen

Over het gebruik van modellen wordt gesteld:

Om zinvolle uitspraken over de toekomst te kunnen doen, zijn klimaatmodellen nodig in combinatie met scenario’s voor ontwikkelingen in onder andere de wereldeconomie, bevolkingsgroei, technologie, politiek, levensstijl en levensstandaard.

Modellen hebben alleen enige geldigheid wanneer ze op een correcte manier gevalideerd zijn. Een model dat onvoldoende overeenkomt met de waarnemingen kan dan ook niet als geldig beschouwd worden. Vanaf het IPCC AR5 rapport zijn de projecties van de klimaatmodellen niet meer in lijn met de observaties. Van betrouwbare gekoppelde modellen en scenario’s kan tot het moment van validatie geen sprake zijn.

Overigens zijn de klimaatmodellen in ingenieursogen sowieso niet voorspellend: het resultaat is volledig afhankelijk van het tunen van de variabelen door de modelmakers. Ze zijn interessant als proeftuin voor ideeën, maar zijn zeker niet bruikbaar als onderbouwing van beleid. Dat werd in vorige IPCC rapporten door de modelmakers zelf ook aangegeven.

Verder wordt over de betrouwbaarheid van klimaatmodellen gesteld:

De huidige klimaatmodellen, zoals gepresenteerd door de IPCC, het VN-platform voor klimaatwetenschappers uit de hele wereld, kunnen de wereldwijd waargenomen temperatuurtrends reproduceren, en worden gebruikt als basis voor het klimaatbeleid.

Vergelijking tussen waarnemingen (HadCRUT4), vorige reeks klimaatmodellen (CMIP 5), en nieuwe klimaatmodellen (CMIP 6)

Dit is onjuist: de huidige klimaatmodellen zijn niet in staat om het klimaat uit het verleden nauwkeurig te reproduceren. De sterke opwarming van voor de oorlog, de afkoeling erna, en de pauze in de opwarming tussen 1998 en 2014  worden door de modellen zeer slecht beschreven. Ook is de opwarming van de laatste 40 jaar in de modellen aanmerkelijk hoger dan in de waarnemingen.

Dit verschil tussen waarnemingen en modellen is zo groot, dat we, afgaand op de waarnemingen, ook zonder de komende 60 jaar aan klimaatbeleid te doen, onder de 2 graden opwarming zouden blijven. Het zegt nogal wat dat TU Delft bij een zo groot conflict tussen modellen en waarnemingen kiest voor de modellen.

De modellen hebben ook dusdanig veel parameters dat er geen sprake is van unieke oplossingen. Elk model gebruikt ook andere uitgangspunten en geeft dus ook andere uitkomsten. De uitkomsten van de modellen zijn dan ook niet te beschouwen als betrouwbare wetenschappelijke data.

Noodzaak van mitigatie

In een van de drie conclusies wordt gesteld dat mitigatie absoluut noodzakelijk is:

Wij concluderen dat zowel klimaatmitigatie (preventie van klimaatverandering door reductie van broeikasgasemissies) als klimaatadaptatie (aanpassing aan huidige en toekomstige veranderingen in het klimaat) absoluut noodzakelijk zijn om onze planeet op de lange duur leefbaar te houden. Dat geldt zeker ook voor Nederland. De transitie naar een duurzame en veerkrachtige samenleving is echter complex en brengt technische, maatschappelijke en ethische uitdagingen met zich mee.

Deze keuze is niet op wetenschappelijke afwegingen gebaseerd. Nut en noodzaak van adaptatie staan vast, die van mitigatie zijn onbewezen, zoals hierboven is aangetoond.

De overige stellingen in het TU Delft Klimaat Actieplan zijn afgeleiden van bovenstaande misvattingen.

Het gehele “Klimaat-Actieplan” van de TU Delft is destijds geanalyseerd door De Groene Rekenkamer. In deze analyse worden ook de andere stellingen en conclusies van het Delft Klimaat Actieplan van commentaar voorzien.

TU Delft, ingenieurs en wetenschap

Wetenschappers worden geacht zich bezig te houden met het verleggen van de grenzen van de bestaande wetenschap. Daarbij mogen ze gedurfde hypotheses bedenken die door andere wetenschappers worden aangevallen en mogelijk ontkracht. Dit levert nieuwe kennis op. Volgens invloedrijke wetenschapsfilosoof Karl Popper is het poneren van falsificeerbare hypotheses zelfs de kern van wetenschap.

Het gevolg hiervan is dat je niet aan wetenschappers kunt vragen wat de waarde of bruikbaarheid van een hypothese is. Ze kunnen hoogstens antwoorden dat men er op dat moment veel in ziet. Maar uiteindelijk sneuvelen bijna alle wetenschappelijke hypothesen op nieuwe inzichten. Dat is het wezen van wetenschappelijke vooruitgang.

Om de resultaten van de wetenschap bruikbaar te maken voor de samenleving, is de wetenschappelijk opleiding van ingenieurs ingesteld. Ze beschikken over dezelfde kennis, kunnen ook met de wetenschappers op gelijk niveau in gesprek gaan, maar hebben een andere taak en ander instrumentarium. Ingenieurs moeten zin en onzin van elkaar scheiden, en vaststellen wat er uit de wetenschap bruikbaar is voor de maatschappij. Het zijn niet de wetenschappers die een man op de maan hebben gezet, of de cellphone en de MRI scanner hebben ontwikkeld, dat zijn de ingenieurs. Zij vertalen de onzekere theorie van de wetenschap naar de bruikbare praktijk van de technologie.

Daarbij gelden een aantal grondregels: alles wat theoretisch lijkt te kloppen, accepteer je alleen nadat je dat empirisch hebt bevestigd. Waarnemingen en experimenten zijn essentieel gereedschap van ingenieurs. Nu 99% van alle werk gedaan wordt in computers en met gebruik van modellen, moeten ingenieurs extreem kritisch staan tegenover hun eigen werk, en daar alleen geldigheid aan toekennen wanneer hun modellen uitgebreid zijn gevalideerd en geverifieerd met waarnemingen of experimenten.

Een vooraanstaande technische universiteit zoals TU Delft heeft dan ook als voornaamste taak om de studenten op te leiden tot zelfstandig denkende kritische ingenieurs, die in staat zijn desnoods genadeloos de hersenspinsels van over-enthousiaste  wetenschappers te doorgronden en ontkrachten. Een goed opgeleide ingenieur heeft een uitstekende “bullshit-detector”. Daarnaast moeten ze geleerd hebben om minstens zo kritisch te staan ten opzichte van hun eigen werk als ten opzichte van dat van anderen. Alleen dan kunnen ze zorgen voor de goede vertaalslag van wetenschappelijke theorie naar technologische praktijk.

Het is zeer betreurenswaardig dat de TU Delft deze kritische basishouding heeft laten varen en zich heeft overgeleverd aan eenzijdig klimaatalarmisme. In plaats van te zorgen voor voldoende tegengeluid en debat in de collegezalen, kiest men voor het opleggen aan de studenten van een eenzijdige en onwetenschappelijke visie op klimaatverandering.

Dit is veel ernstiger dan het doctoraat van Timmermans. Die eretitel is niet meer dan een veelzeggend symptoom van de teloorgang van de TU Delft als opleider van kritische ingenieurs.

***