Nederland en EU ondermijnen economie met onhaalbare klimaatplannen Dat Brusselse en Haagse zwijgen wegkijken is een symptoom van decadentie.

Maarten van Andel.

Een gastbijdrage van Maarten van Andel.

Het wordt steeds duidelijker dat wij in een heilig streven om als eerste klimaatneutraal te zijn onze eigen economie ondermijnen. We verzwakken met het nieuwe regeerakkoord, aangevuld met ondemocratische juridische procedures, de concurrentiekracht van onze sterkste ondernemingen. We praten over extra CO2-taks, volharden in het afwijzen van aardgas, en stoppen met investeren in betere en schonere fossiele brandstoffen.

We hebben die fossiele brandstoffen echter nog hard nodig tot 2050, en de rekening van onze voorbarige banvloek ligt inmiddels op tafel: Torenhoge energieprijzen, gierende inflatie, schrijnende energiearmoede en maatschappelijke tweedeling.

Beleggen in fossiel is juist goed voor het klimaat

Pensioenfonds PMT heeft inmiddels inzicht en lef getoond door investeringen in fossiele energie niet zomaar in de ban te doen. Met nieuw leiderschap kunnen oude principes en gevestigde opinies worden afgelegd, en kan met objectiviteit naar optimaal milieuvoordeel worden gestreefd. Dan kan bijvoorbeeld investeren in aardgas en LNG relatief gunstig blijken, en is er geen reden om dat op principiële gronden af te wijzen. Het ABP zou er verstandig aan doen om hier samen met PMT nog eens goed naar te kijken, en de angst voor publieke opinie en rechtszaken van ongekozen organisaties af te schudden.

Meer Gronings gas voor Duitsland

De meest pijnlijke uitwas van ons wereldvreemde klimaat- en energiebeleid is de noodzaak om weer meer gas uit de Groningse bodem te halen. Dat moet vanwege leververplichtingen aan Duitsland. Onze oosterburen hebben al dat extra gas nodig, omdat ze van de bruinkool af willen en als zo’n beetje enigen in de wereld kernenergie blijven afwijzen.

Dan blijft er behalve aardgas niks over om betrouwbaar veel energie te kunnen leveren. Zon en wind zijn daarvoor nog veel te klein en vooral veel te variabel. Bovendien bestaan sterke twijfels of het stroomnet op tijd klaar kan zijn voor de voorgenomen vergroening. Het is een raadsel waarom zoveel politici en beleidsmakers in binnen- en buitenland dit niet kunnen of willen onderkennen.

Strategische afhankelijkheid

Met deze struisvogelpolitiek ondermijnen we niet alleen ons verdienvermogen en welzijn, maar maken we ons strategisch afhankelijk van andere werelddelen waar men iets minder fanatiek een koploperspositie op de duurzaamheidsranglijst nastreeft. Andere en vaak minder welvarende landen ontvangen graag de door ons verketterde multinationals, met als resultaat een verplaatsing maar geen reductie van de wereldwijde CO2-uitstoot.

En aangezien wij de producten van die multinationals (staal, cement, benzine, aardgas, chemicaliën) nog even hard nodig hebben krijgen die landen steeds meer strategische macht. Onze ontluisterende afhankelijkheid van Russisch gas is daar het duidelijkste maar zeker niet het enige voorbeeld van. Denk ook aan Chinese zonnepanelen en autobatterijen, Congolees kobalt, Noord-Amerikaanse houtpellets en Zuid-Amerikaanse biobrandstoffen.

Brussel zwijgt

Terwijl de inflatie, energiearmoede, Groningse aardbevingen en Russische aardgasperikelen zich voor iedereen zichtbaar ontrollen zwijgt Brussel. Europarlement en Commissie blijken gegijzeld door de eigen Green Deal, waarin onderbouwde kritiek kennelijk gelijk staat met politieke zelfmoord. Als er geen open discussie, met wederzijds respect en zonder last- of ruggespraak meer mogelijk is bedreigt dat onze kostbare democratie.

Dan verdwijnt het belang van een effectief energiebeleid naar de achtergrond, en vervallen we tot salonfähige symboolpolitiek waarin biomassa ‘groen’ kan blijven en aardgas en kernenergie het nieuwe duurzaamheidslabel ‘oranje’ verwerven. Dat kan momentane politieke verlichting in de EU geven, maar mens en milieu hebben er niets aan.

Grootste politieke schandaal

De koppigheid waarmee de EU biomassa als groen blijft aanmerken wordt door Fenna Swart van het Comité Schone lucht inmiddels het grootste politieke schandaal op internationaal niveau genoemd. Ik voeg daar zelf het schandaal van lithium-, kobalt- en siliciumwinning aan toe. Burgers en bossen in o.a. Portugal en Servië moeten wijken voor nieuwe lithiummijnen, evenals de inheemse bevolking van Noord-Amerika. In Congo delven kindslaven met de hand het zeldzame kobalt voor onze autobatterijen, en in China worden Oeigoeren misbruikt bij de siliciumproductie voor onze zonnepanelen.

Nederland en de EU zouden met nieuwe leiderschap en een beter energiebeleid werkelijk iets kunnen doen aan deze mensenrechtenschendingen, en bovendien minder wereldwijde milieuschade en CO2-uitstoot veroorzaken. Het is hoog tijd om onze export van zware arbeid en milieuvervuiling te stoppen. Dat is twintigste-eeuws kolonialisme, en kan zich op langere termijn tegen ons keren in de vorm van strategische afhankelijkheden.

Decadentie en bureaucratie

Al dat Brusselse en Haagse zwijgen en wegkijken is een symptoom van decadentie. We zijn kennelijk niet meer in staat om te beseffen dat onze welvaart niet vanzelfsprekend is, dat we ons geld eerst moeten verdienen voor we het kunnen uitgeven, en dat we niet in alles voorop kunnen lopen.

Wat overblijft is een almaar toenemende regelzucht en bureaucratie op de vierkante millimeter. Werkgevers zouden de CO2-uitstoot van hun reizende werknemers moeten gaan bijhouden. Het valt te verwachten dat daar vervolgens nieuwe normen en reductiedoelstellingen aan worden toegevoegd. Dat betekent dan voor grote en kleine bedrijven de zoveelste vergroting van de administratieve last en verkleining van hun ondernemersruimte en concurrentiekracht.

Het lijkt wel alsof we wereldwijd straks de keurigste en schoonste met weinig geld willen zijn, in plaats van een sterke middenmoter met veel geld. Een beetje zoals sommige oude adel, chic maar arm. Ik ben liever iets minder verfijnd en rijk, en ik verwacht van de door ons gekozen en betaalde politici dat zij onze nationale en Europese belangen behartigen. Dat maakt ons des te sterker om met verve aan verduurzaming te blijven werken.

Over de auteur
Maarten van Andel is directeur Toegepaste Natuurwetenschappen van Fontys Hogescholen. Hij werkte eerder als ingenieur en manager voor internationale energie- en duurzaamheidsprojecten samen met bedrijven en instanties. Hij noemt zich ‘klimaatneutraal’: even bezorgd over het klimaat als over de maatregelen die het klimaat moeten redden.

***

Bron: Wynia’s Week.