Van een onzer correspondenten.

NOS Nieuws zegt dat elke hittegolf tegenwoordig in verband kan worden gebracht met klimaatverandering. Daarmee gehoorzaamt de publieke omroepstichting braaf de opdracht van de internationale organisatie World Weather Attribution, die in een rapport precies aangeeft hoe media over klimaatverandering moeten berichten.

NOS Nieuws beweert vandaag in een artikel dat elke hittegolf tegenwoordig in verband kan worden gebracht met klimaatverandering. Ook komen volgens de NOS extreme regenval en intense periodes van droogte in sommige delen van de wereld nu duidelijk vaker voor als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen. Overtuigend bewijs wordt door de publieke omroeporganisatie niet geleverd, maar dat hoeft ook niet.

De NOS baseert de klimaatophef namelijk op een publicatie van de internationale onderzoeksgroep World Weather Attribution (WWA), een organisatie die zijn bestaansrecht naar eigen zeggen verdient met ‘het in kaart brengen van de steeds extremere weersomstandigheden op aarde’. Ook het KNMI is aan de organisatie verbonden.

Wie in het artikel van de NOS klikt op de publicatie van WWA, die de stelling over hittegolven zou moeten bewijzen, komt op een pagina met de titel ‘Reporting extreme weather and climate change: a guide for journalists’ – ‘Verslaggeving over extreem weer en klimaatverandering: een gids voor journalisten’. Hier geeft WWA de media, in dit geval de NOS, handvatten over hoe ze het beste over klimaatverandering kunnen berichten. Na de bewering dat ‘elke hittegolf in de wereld nu sterker is en waarschijnlijk een gevolg is van door mensen veroorzaakte klimaatverandering’, geven de klimaatwetenschappers aan dat media wat hen betreft ‘best wat stelliger mogen zijn over de oorzaken’. ‘Wees niet te voorzichtig; hittegolven zijn eenzijdig gekoppeld aan de opwarming van de aarde,’ luidt het decreet aan journalisten.

‘Bewijs’
De NOS vervolgt het stuk daarom met ‘bewijs’ geleverd door Sjoukje Philip van het KNMI, die toevallig ook verbonden is aan WWA. Volgens Philip is het ‘logisch dat nu zo stellig gezegd kan worden dat elke hittegolf een link heeft met klimaatverandering’. ‘Bij andere weersextremen zoals stortbuien en overstromingen, spelen ook altijd andere factoren mee. Maar bij hitte is de relatie met de opwarming heel direct”, zegt Philip. “Omdat de gemiddelde temperatuur op aarde is gestegen, werkt dit door in elke hittegolf.’

‘Verdwenen’ hittegolven KNMI
De ‘klimaatwetenschappers’ van het KNMI oogsten enkele jaren geleden forse kritiek toen bleek dat het instituut in 2016 ten onrechte een aantal hittegolven van voor 1950 uit de statistieken had verwijderd, na zogenaamde ‘homogenisatie van data’. Daardoor lijkt het alsof hittegolven tegenwoordig vaker voorkomen dan in het verleden. De onrechtmatigheid van de truc van het weerinstituut werd in 2021 bevestigd na wetenschappelijk onderzoek.

Bosbranden Australië
In het vervolg van het artikel beweert de NOS dat de overstromingen in Limburg, Duitsland en België van vorig jaar zijn veroorzaakt door het veranderende klimaat. De NOS linkt daarbij als bewijs naar een rapport van – WWA.

Volgens de NOS is uit onderzoek daarnaast gebleken dat ook de bosbranden in Australië in 2020 een duidelijke link hadden met de opwarming van de aarde. Volgens critici van dat narratief zouden de branden echter deels te wijten zijn aan het verbod om periodiek lage begroeiing weg te branden uit de bossen, onder druk van‘natuurbeschermers. In 2015 werd al gewaarschuwd dat dit tot meer en hevigere bosbranden zou leiden in Australië. Het periodiek wegbranden van lage begroeiing helpt om bosbranden snel te kunnen indammen. Veel van de branden zouden bovendien zijn aangestoken.

De NOS concludeert tot slot: ‘Lange tijd was het onmogelijk om extreme weersgebeurtenissen één op één toe te schrijven aan klimaatverandering. Extreem weer kwam altijd al voor, en dat zal ook altijd zo blijven. Maar tegenwoordig lukt het klimaatwetenschappers steeds beter om te onderzoeken of er toch een link is tussen weersextremen en de mondiale opwarming.’

***

Bron hier.