Gelukkig hebben we de foto’s nog ….

Een bijdrage van Gerard d’Olivat.

Tijdens de laatste de-industrialiseringsgolf in de EU ergens aan begin deze eeuw reisde ik dwars door Europa om de stilvallende staalindustrie een laatste ‘documentaire groet’ te brengen!

En daar sta je dan in de vallei van de Fensch in Noord Frankrijk waar zoals op de borden langs de weg staat het staal ‘altijd zal blijven vloeien’. Niet dus, in de streek waar de mijnbouw en de hoogovens honderd jaar dominant waren is alles inmiddels gesloten. Van de ruim 30.000 werknemers in de Hoogovens zijn er nu nog 2000 over. Alle toeleveringsbedrijven zijn weg en de cafés en winkels gesloten. Het is een van de velen dode industrie gebieden geworden die de EU inmiddels rijk is. Jammer en dramatisch want de industrie en voor al de kolen en staalindustrie van Limburg tot Lotharingen hebben na de tweede wereldoorlog het vernielde Europa er bovenop geholpen. De EGKS als trotse voorganger van de vergadertijgers van de EU van nu.

Hoogovens, mijnen, chemische procesindustrie , scheepsbouw, werktuigbouw, smelterijen … ik ken ze allemaal van binnen en van buiten. Dertig jaar lang en tientallen documentaires heb ik gemaakt in de industrie, over werk, reorganisaties en zelfs hele bedrijfstakken die langzaam maar zeker uit Europa verdwenen. Dat was een ‘langzame dood’ voor de mijn- en maakindustrie die een onmisbare schakel vormden voor onze complexe samenleving en welvaart.

Verlies je de greep op de ‘maak industrie’ dan raak je vervreemd van de basis van je welvaart. Waar we ‘vroeger’ trots waren op onze industrie, is dat allang niet meer zo. De industrie is in het het verdomhoekje terecht gekomen door ‘een verplaatsing’ van onze staalindustrie doordat de mijnen en grondstoffen opraakten en de laatste twintig jaar aangejaagd het ‘CO2-virus’. Fabrieken moeten in dit ‘groen dissociërende universum’, zoveel mogelijk worden uitgebannen.

Dat ook de ‘groen’denkenden zich steeds meer in hun onbedwingbare consumptie behoefte omringden met spullen die ‘elders’ werden gefabriekt maakte niet uit. Als het maar uit zicht was tot aan de zonnepaneeltjes, tinfabrieken en kobaltaccu’s aan toe. Mooi weer spelen om dwaze C02-doelen te halen met elektrische autootjes en andere ‘ecospeeltjes’ die de ‘Europeanen’ kennelijk nog steeds strelen in hun ‘bewustzijn’, dat we toch maar mooi bezig zijn (geweest) om de wereld te redden.

Maar ja de bakens zijn toch wat verzet en nu verstomt de ‘koolstofneutraliteit’ toch tot een wat wezenloze echo. Er is een ‘energiecrisis’ die niemand, van links tot rechts, op dit oude continent kennelijk had zien aankomen. En opeens schiet iedereen wakker en vindt er een herwaardering plaats van de maakindustrie. In allerijl worden er steunpakketten van honderden miljarden opgezet door regeringen met een ‘groen imago’, gaan de kolencentrales weer open en laat bv. Duitsland zijn kernreactoren toch nog net even wat langer draaien.

De thermostaat moet lager gezet worden en niet alleen bij u thuis. De thermostaat lager zetten is niet alleen een kostenbesparing voor veel Europese industriële bedrijven die zich opmaken voor een strenge winter. Nu de energieprijzen tot ongekende hoogten zijn gestegen, is het een kwestie van overleven geworden. De Europese industrie biedt werk aan ongeveer 35 miljoen mensen of ongeveer 15% van de beroepsbevolking. De belangrijkste industriëlen waarschuwen inmiddels voor de mogelijk verwoestende economische gevolgen van de energiecrisis.

“De stijgende energieprijzen leiden momenteel tot een alarmerende achteruitgang van het concurrentievermogen van de Europese industriële energieverbruikers”.

Op het eerste gezicht houden de Europese industriële bedrijven zich dapper, door te praten over de energiebesparende maatregelen die zij nemen en de andere kosten die zij vinden om te besparen.

Maar er zijn al aanwijzingen dat grote bedrijven in sommige sectoren hun productie verminderen vanwege het energietekort, nog voordat de winter begint. Leidinggevenden van chemische bedrijven, meststoffen en keramische bedrijven waarschuwen dat zij permanent marktaandeel dreigen te verliezen en gedwongen kunnen worden een deel van hun productie te verplaatsen naar delen van de wereld die goedkopere en betrouwbaardere energie kunnen bieden.

Intussen zijn bedrijven in sectoren als staal, chemie, keramiek, papier, meststoffen en de auto-industrie bezig hun verbruik te verminderen, zowel om de torenhoge energiekosten te drukken als om zich voor te bereiden op gastekorten in de winter, mochten regeringen rantsoenering opleggen. Sommige bedrijven kunnen wellicht hun gestegen kosten doorberekenen naar hun klanten, maarde meeste niet. Prijsverhogingen zullen bovendien het probleem van de gastekorten niet oplossen.

Vijf industriële sectoren goed zijn voor ongeveer 81% van de industriële vraag naar gas in Europa: chemicaliën, basismetalen zoals staal en ijzer, niet-metaalhoudende minerale producten zoals cement en glas, raffinage en cokes, papier en drukkerijen. Het is bijna onmogelijk om steenkool en gas uit veel industriële processen te schrappen.

Ongeveer 60 procent van het industriële gasverbruik wordt gebruikt voor processen met een hoge temperatuur van 500C en hoger, zoals glas, cement of keramiek. Om die reden grijpen sommige bedrijven terug naar fossiele brandstoffen en zetten hun ‘ vergroeningsplannen’ in de ijskast.

Bayer, het Duitse farmaceutische en biotechnologische bedrijf dat modieus en onzinnig had aangekondigd geheel ‘groen’ te willen worden, doet nu uitgerekend een beroep op kolen, “voor het geval” dat het niet kan voldoen aan de warmtebehoefte voor de productie. Hetzelfde geldt voor Volkswagen die de komende twee winters kolen gaat stoken in de energiecentrales in Wolfsburg in plaats van over te schakelen op gas.

In Frankrijk zijn zelfs voor de industriële processen met relatief ‘lagere’ temperaturen de alternatieven schaars. Door de droge zomer is de productie uit de waterkrachtcentrales met een derde verminderd en de verouderde Franse kernreactoren liggen om verschillende redenen stil en de stakingen van de laatste drie weken in tal van reactoren zijn de reparatiewerkzaamheden ernstig vertraagd. Een aantal industrieën heeft besloten dat de enige manier is de productie gewoon te verlagen of zelfs te stoppen. In Nederland geldt dat voor Aldel en de zinkfabriek in Budel .

Bijna 10% van de Europese ruwstaal capaciteit is de afgelopen maanden is stilgelegd. ArcelorMittal, Europa’s grootste staalproducent, verwacht dat de productie van zijn Europese activiteiten dit kwartaal 17 procent lager zal liggen dan vorig jaar. Een jaar waarin het de productie al aanzienlijk had verminderd. Alle zinksmelterijen in de EU moesten hun activiteiten beperken of zelfs volledig stopzetten. In de EU is inmiddels 50% van de primaire aluminiumproductie verloren gegaan. Ongeveer 27% van de productie van silicium (glas) en ferrolegeringen is eveneens stilgelegd, en 40% van de ovens.

De kunstmestsector, afhankelijk van gas als grondstof voor de productie van ammoniak, wordt dramatisch getroffen. Bij Fertilizers Europe is 70% van de capaciteit stilgelegd. De kunstmest fabriek Yara in Sluiskil een van de tien ‘energie duurste’ bedrijven in Nederland blijft open, maar twee zusterbedrijven van de Noorse eigenaar zijn inmiddels gesloten. Hetzelfde geldt voor de sectoren kunststoffen, keramiek, glas en andere energie-vretende industrieën.

In sommige van deze sectoren zoals in de procesindustrie, hoogovens en de glas industrie kan de productie helemaal niet stil worden gelegd zonder de apparatuur blijvend te beschadigen. Hoogovens moeten blijven draaien net als zo als glasovens moeten blijven branden om te voorkomen dat het glas stolt. Stop je met de productie dan zou je zes maanden tot een jaar nodig hebben om opnieuw op te starten. Arc International, een Franse fabrikant van glaswerk, heeft dat inmiddels moeten doen. Normaal moeten de ovens in de fabriek in Noord-Frankrijk 24 uur per dag draaien en zijn ze goed voor ongeveer de helft van het energieverbruik van de fabriek. Nu heeft het bedrijf twee van de negen ovens stilgelegd en de onderhoudsperiode van twee andere ovens verlengd.

De sluitingen doen de vrees ontstaan dat de crisis de deur voor de zoveelste reorganisaties wijd openzet. Europese fabrikanten klagen al lang over het concurrentienadeel dat de versnipperde energiemarkt van de EU. Volgens het Internationaal Energieagentschap gemiddeld waren de gasprijzen de afgelopen tien jaar toch al twee tot drie keer zo hoog als die in de VS.

De handelsbalansen laten inmiddels dramatische cijfers zien. Het Franse handelstekort is op gelopen tot 154 miljard, enerzijds het gevolg van de peperdure energie import en anderzijds het gevolg van het vertrek van vooral multinationals. Cefic, de Europese handelsorganisatie van de chemische industrie, wijst erop dat Europa sinds maart van dit jaar voor het eerst een netto-importeur van chemische stoffen is geworden, zowel in volume als in waarde.

De combinatie van hoge energiekosten en de Europese koolstofheffing dwingt de staalindustrie tot een heroverweging van de productieplaats van staal met een prijs van 800 euro per ton. De gasprijs had vroeger een impact van 40 euro per ton, nu is hij gestegen tot 400 euro. Als je daar de CO2 heffingen nog bij optelt, bedraagt de totale impact van de energiekosten 600 euro. Op die manier krijg je de industrie wel weg uit de EU.

Hetzelfde geldt voor verpakkingsconcerns en papierindustrie die naar fabrieken in Noord-Amerika zal uitwijken voor hun energie en papiervoorziening. De kans dat ze ooit terugkomen is nihil. Hetzelfde gebeurde tussen 2010 en 2014 toen de gasprijzen in de EU relatief hoog waren. En weg waren de bedrijven naar regio’s met lagere prijzen – zoals het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de VS. De vraag naar industrieel gas is nooit meer teruggekomen naar het niveau van voor de financiële crisis van 2009.

In Centraal- en Oost-Europa, waar veel landen sterk afhankelijk zijn van Russisch gas is de toestand zo mogelijk nog dramatischer. Van de 45 miljoen ton kunstmest die Europa jaarlijks produceert, produceert Polen alleen al 6 miljoen. Alle vijf de fabrieken in Polen staan op dit moment stil. Nog eens 3 miljoen ton aan capaciteit is offline in Hongarije, Roemenië en Kroatië.

De capaciteitsvermindering in deze winter desastreus kan vergaande gevolgen hebben voor het komend voorjaar In heel Europa is er niet de voorraad die beschikbaar zou moeten zijn in het voorjaar, wanneer de vraag begint toe te nemen. Niet alleen voor de kunstmest fabricage maar de hele vermindering van de productie van chemicaliën, staal en andere kritieke basisproducten zal consequenties hebben voor MKB-bedrijven verderop in de productieketen. Grote Bedrijven als Stellantis en Bayer zijn begonnen met het aanleggen van voorraden van onderdelen en materialen voor het geval leveranciers in de problemen komen.

De toekomst van Europa’s gasafhankelijke chemische industrie – en in het bijzonder van BASF’s vestiging in Ludwigshafen, de grootste geïntegreerde chemische fabriek ter wereld met 40.000 personeelsleden heeft nu al een ‘afslanking’ aangekondigd van 500 Miljoen euro.

Ludwigshafen is een belangrijke leverancier voor fabrikanten van alles van auto’s tot tandpasta en is de motor van de Duitse chemiesector. Als de Duitse chemische industrie uitvalt, heeft drie weken later elke toeleveringsketen in Europa een probleem.

De Duitse regering heeft onlangs een steunpakket van 200 miljard euro bekendgemaakt om de hoge energiekosten voor huishoudens en bedrijven te compenseren. Maar Duitse fabrikanten zoals staalproducent ThyssenKrupp sluiten niet uit dat drastische maatregelen nodig zijn zoals verplaatsen van de industrie als de crisis aanhoudt. Het enorme steunbedrag leidde direct tot scheve gezichten in Frankrijk die bang zijn dat hun eigen industrieën hierdoor benadeeld zullen worden. Reden om ook in Frankrijk de energie steunpakketten ook voor grote industrieën flink op te voeren.

Hoe lang de EU instaat zal zijn om het tij te keren is niet duidelijk. Langer dan een jaar zal het naar verwachting niet zijn, daarvoor zijn de steunpakketten te omvangrijk. Dan moeten! de energieprijzen zakken. Koortsachtig, met ware Houdini acts wordt er in Brussel geprobeerd gemeenschappelijk energie in te kopen of een prijsplafond in te stellen. Of het zal leiden tot een effectief industrieel beleid zal komen op EU niveau of binnen de afzonderlijke lidstaten zal afgewacht moeten worden. Hoe dat er in Nederland uit zal zien is de grote vraag.

Of de Nederlandse overheid gaat bijspringen net als in Duitsland en Frankrijk is onzeker. Gebeurt dat niet dan is een scenario waarin energie-intensieve industrie afkalft reëel. Als het aan de DNB ligt gaat die steun er niet komen. De economen van de DNB gaan ervan uit dat de energieprijzen nog wel een tijdlang hoog blijven. En omdat steun niet tot in het oneindige door kan gaan moeten we volgens de DNB accepteren dat energie-intensieve industrie niet langer levensvatbaar is in Nederland.

Hoogovens, Aldel en de chemische basisindustrieën en kunstmestproductie horen ook bij Nederland omdat ze van strategisch belang zijn. Van de klimaat-bevlogenen hoeft u het niet te hebben, die staan te juichen bij iedere fabriek die sluit, waarna ze de CO2-boekhouding weer wat kunnen opschonen. Dat het funest is voor de economie van Nederland zal hun worst zijn. Als de basisindustrieën verdwijnen worden ook de toeleveranciers en onderaannemers in de waardeketen getroffen. Valt de industriële infrastructuur zoals zink, staal en aluminium weg , dan kunnen we geen auto’s of kozijnen meer maken en kan de auto-industrie of de bouw zomaar stil komen te staan.

Hoe een economie eruit gaat zien bestaande uit, kort door de bocht, consultants, verzekeraars, notarissen en bankpersoneel is de vraag. Dat de CO2 boekhouding als ‘vanzelf’ op orde komt lijkt een bijkomend effect, dat al dissociërend voor even bejubeld zal worden. Donald Pols van Milieudefensie kan niet wachten na de succesvolle rechtszaak tegen Shell met de volgende oekazes te komen tegen ‘de rest van de industrie’ onder andere de kunstmestproductie. Hoeft allemaal niet, van deze vervreemde club, in tegendeel.

Gerard d’Olivat.

Het enige waar het in hun verdwazing omgaat is dat de bedrijven de gestelde klimaatdoelen voor 2030 gaan halen. Wie daar niet aan voldoet moet ‘uitgefaseerd’ worden.

Als ik u was zou ik nog maar eens een kijkje gaan nemen van wat er nog over is van de maakindustrie en er foto’s van te maken. Dan kunt u ‘later’ in ieder geval zeggen… ‘gelukkig hebben we de foto’s nog’.

Net op tijd voor u in het post-industrieel tijdperk bent aangeland dat de DNB hand in hand met Pols en de zijnen in hun ontmantelingsdrift van uw welvaart voor ogen staat.

***