Youth For Climate is opgedoekt. De klimaatspijbelaars en de beugelbekjes zitten terug aan hun lessenaars. Anuna heeft de zeilboot ingeruild voor het vliegtuig op weg naar Soedan en Egypte, en klimaatprofetes Greta heeft zich bekeerd tot het geloof in kernenergie. Ik hou het niet meer droog.

De activistische klimaatgeest is echter nog niet terug in de fles. Als een overtuiging een onwrikbaar geloof wordt, is hysterie niet veraf. Net zoals de religekke Taliban de eeuwenoude Boeddhabeelden in Bamyan opbliezen en de baardjurken van IS Palmyra brandschatten, hebben de militante zeloten van de klimaatreligie het nu op onze iconische kunstschatten gemunt.

In navolging van de rabiate BLM’ers en de woke beeldenstormers, die eerder al standbeelden van Winston Churchill en David Hume in het vizier namen, krijgen ze nu collectief een acute aanval van lijmkleven, een aanstekelijke vorm van misdadig vandalisme. Cultuurbarbaren gooiden in mei van dit jaar een slagroomtaart in het gezicht van de Mona Lisa in het Parijse Louvre, en vorige week ledigden twee activisten een blik tomatensoep op de Zonnebloemen van Vincent Van Gogh in de Londense National Gallery.

In deze eerbiedwaardige kunsttempel kleefden twee anderen zich ook al vast onder een vredig landschapje van John Constable. De olieverf van Van Gogh werkt blijkbaar aanstekelijk op de activisten van Just Stop Oil. Ongeveer hetzelfde tafereel had zich ook al voorgedaan in The Courtauld Gallery aan zijn “Perzikbomen in bloei”.

Voedsel gooien op werk van armoezaaier Van Gogh is op zich al een misdaad. Vincent verkocht in zijn ganse leven amper één schilderijtje en werd onderhouden door zijn broer Theo. Paul Gauguin vereeuwigde zijn huisgenoot terwijl hij de Zonnebloemen schilderde toen de sjofelaars van ontbering gingen samenhokken. Het eindigde in ruzie, en met een afgesneden oor.

Maar soepgooiers Anna en Phoebe weten hoogstwaarschijnlijk niets af van Vincents ellendig bestaan, enkel dat het vaasje bloemen nu 85 miljoen euro waard is en tot het werelderfgoed behoort. Media-aandacht gegarandeerd bij een guerrilla-actie.

De Primavera van Boticelli in het Uffizi te Firenze en het Vaiticaans Museum in Rome kregen ook al het bezoek van lijmsnuivende en -plakkende ecologisten. Elk kaartspel heeft zijn joker en in elk wak zwemt een dom eendje, ook in de Vlaamse reien. De Brugse Zot Wouter Mouton lijmde zich in het Goeningemuseum vast aan een schilderij van Jan Van Eyck en is zo verdwaasd en mediageil dat hij met de regelmaat van een zandloper sportwedstrijden verstoort.

Antiglobalistische bakfietsvaders spoten afgelopen week ook nog oranje verf op de ramen van een showroom van Aston Martin in het Londense Park Lane, en lui van Scientist Rebellion lijmden zich vast aan de vloer van een VW-garage in Wolfsburg.  Ecologisme is afgegleden tot een gebrek aan geloof in het idee van menselijke vooruitgang, waar de auto het symbool van is. Het is gekrompen tot een soort religieuze denkwijze die de materiële wereld afwijst en de terugkeer naar het verleden verheerlijkt.

De halve sandaalzolen van Extinction Rebellion werkten aanstekelijk op hun linkse vrienden van Animal Rebellion. De quinoatelers goten afgelopen week rekken melk uit op de vloer van een Schotse winkel om hun veganistische eis voor een Plant Based Future in the picture te zetten.

In het woke klimaatprotest is geweld een middel geworden. Ecovandalisme is niet nieuw en niet zelden van terroristische aard. Je kunt een bibliotheek vullen met idealistische acties van gutmenschen en wereldverbeteraars die door radicalisering ontaard zijn in vandalisme en ecoterrorisme.

Het is an inconvenient truth dat gedoogde wandaden een hefboom zijn voor crimineel gedrag. Wie saboteerde op 5 augustus 2014 de kernreactor van Doel 4 door met opzet de veiligheidsklep open te draaien zodat er 65.000 liter smeerolie wegvloeide? Schade: 100 miljoen euro. De Franse activist José Bové brandschatte ooit een McDonalds’s, en de vakantiechalet van Daniel Vasella, de Zwitserse CEO van farmareus Novartis werd door dierenrechtenactivisten in de fik gestoken. Dichter bij huis ligt het vernietigen van proefvelden met genetisch gemanipuleerde gewassen (ggo’s) ligt ook nog in ons collectief geheugen.

In de inleiding van zijn boek “Onzichtbare neprampen en verzonnen onheil” schrijft Greenpeaceoprichter Patrick Moore dat hij zijn milieuorganisatie de rug toekeerde vanwege hun overgang van verstandig milieu-activisme naar een platform van anti-menselijke en anti-wetenschappelijke campagnes. Hun acties waren immers meer gericht op fondsenwerving en het – met desinformatie – bang maken van mensen, dan op het verbeteren van het milieu. Zo verzet Greenpeace zich al sinds jaar en dag tegen onderzoek en ontwikkeling van de “gouden rijstkorrel”, een wondergewas waarbij bètacaroteen toegevoegd wordt aan de rijst en zo rijk wordt aan vitamine A. Er sterven jaarlijks twee miljoen kinderen door vitamine A-gebrek, en honderdduizenden worden er blind van, maar onder meer door aanhoudend verzet van anti-humanistische organisaties als Greenpeace kwam de “gouden rijstkorrel” pas vijf jaar later op de markt.

Ondertussen gaat de ontsporing van klimaatdrammers onverdroten de verkeerde kant uit. Dat afgebleekte moraalpsychologen in onze media dergelijke wandaden nog vergoelijken – onder het motto dat er bijvoorbeeld geen blijvende schade is omdat die schilderijen achter glas zitten – is compleet van de pot gerukt. Ze beperken hun oordeel tot verontwaardiging voor de daden van lui met de herseninhoud van een zonnebloempit, die in hun verdwazing willen scoren in de heroïsche hitparade van strafste klimaatactivist. Het gaat om méér dan verontwaardiging, het gaat om afkeur en walging voor dergelijke protestacties en vandalenstreken, ook al zijn ze zo overtuigd van hun grote gelijk en hun edele motieven.

Onschuld is niet zelden het alibi van de dwaas. Als dergelijke barbarij vergoelijkt wordt als daad van burgerlijke ongehoorzaamheid, wordt ze een endemische vorm gedreven door mediageilheid. Dan is beschadiging en vernietiging de volgende stap en is geweld geen taboe meer.

De getroffen musea lijden nu meer dan reputatieschade. Straks moeten we terug door metaaldetectoren en langs fouillerende bewakingsagenten om onze fragiele kunstwerken in de musea nog te mogen aanschouwen. Laat de soep dus nu maar heter oplepelen dan ze gekookt wordt. Laat die klimaatbesjes vastgelijmd en verkrampt zitten tot ze van ontbering hun blik tomatensoep zelf oplikken. Laat die idioten, die zich vastklinken aan de doelpalen op voetbalterreinen, negentig minuten lang staan als schietschijf voor de sjotters en tot groot jolijt van het supportersleger. Laat die verdwaasde asfaltklevers, die wielerwedstrijden verstoren, wat afkoelen in weer en wind, tot ze naar adem snakken tussen de roestbakken op vier wielen van het rondrazend verkeer. En laat ze allemaal – vooraleer alles in de soep draait – een cultureel heropvoedingstraject volgen in een instituut waar de bewoners denken dat ze Napoleon zijn, samen met die verdwaalde cultuurmarxisten die vinden dat werelderfgoed beschadigen geen vandalisme is, maar kunst op zichzelf.

Secondelijmer Soudal en bliksoepmaker Heinz zullen er niet rouwig om zijn. Enkel Vincent zal zich omdraaien in zijn graf. Ze hebben hem immers een oor aangenaaid.

***

Bron Knack hier.

***