Van een onzer correspondenten.

Auteur: Dan Hannan

De eisen voor klimaatherstel, de zogenaamde ‘climate reparations’ aan rijke landen zijn zo absurd, zo onwetenschappelijk en zo beledigend voor het rechtsgevoel, dat het moeilijk is om aan te geven waar je als criticaster moet beginnen.

Het argument is dat, aangezien landen die eerder geïndustrialiseerd waren en al honderd jaar geleden veel koolstof produceerden, ze nu een schuld hebben uitstaan aan armere landen. Natuurlijk spreekt dit argument verschillende marxisten, antikolonialisten en shakedown-artiesten aan. COP27 werd gedomineerd door onbeschaamde eisen aan Westerse landen om over de brug te komen.

Sommigen, waaronder Oostenrijk, België en Denemarken, zijn inmiddels gecapituleerd. Ongetwijfeld zullen anderen volgen. Tegenwoordig wordt de druk onweerstaanbaar als iets eenmaal wordt geframed als arm-versus-rijk of donkerder-versus-lichtere-huidskleur ​​of ex-kolonie-versus-ex-kolonisator. Toch is het de moeite waard om de absurditeiten van dit spel in beschouwing te nemen.

Pakistan is de andere kant op gegaan. Een derde van de landmassa was bos toen het onafhankelijk werd in 1947. Nu is het een twintigste, en de regen stroomt rechtstreeks van de bergen naar dichtgeslibde reservoirs die vervolgens overstromen.

Ten eerste zijn de beweringen eerder geworteld in verontwaardiging dan in wetenschap. Pakistan, dat de G-77-groep van armere staten leidt en de schade- campagne leidt, beweert bijvoorbeeld dat de overstromingen het gevolg zijn van klimaatverandering. Maar misschien moet Pakistan eerst eens de hand in eigen boezem steken. Hoewel Europa en Noord-Amerika de afgelopen halve eeuw aanzienlijke herbebossing hebben gekend, is Pakistan de andere kant op gegaan. Een derde van de landmassa was bos toen het onafhankelijk werd in 1947. Nu is het een twintigste, en de regen stroomt rechtstreeks van de bergen naar dichtgeslibde reservoirs die vervolgens overstromen, vanwaar de overstromingen.

Maar laat dat allemaal maar – geef de kolonialisten de schuld, hè?

Ten tweede is er de volslagen weigering om te erkennen wat rijkere landen al doen. Ik bedoel niet alleen in termen van het doen van directe geldtransfers – hoewel, om even bij Pakistan te blijven, Groot-Brittannië leent ongeveer $ 400 miljoen per jaar om aan dat land te geven, om armoede te bestrijden terwijl het een kernwapenprogramma financiert. Nee, ik bedoel in termen van zichzelf ineens verarmen door drastische maatregelen tegen de koolstofemissies. Groot-Brittannië heeft zijn kooldioxideproductie sinds 1990 met bijna de helft verminderd, grotendeels door de kolenmijnen te sluiten. Pakistan heeft vandaag de dag meer dan 100 kolenmijnen in bedrijf.

Maar nogmaals, geef de kolonialisten de schuld, hè?

Ten derde is er de ondankbaarheid. Een van de dingen die ik altijd kwalijk nam aan het Europees Parlement, was de onrechtmatige en opdringerige manier waarop vertegenwoordigers van armere landen (meestal zeer rijke mensen) om grotere transfers vroegen. ‘Dit is onaanvaardbaar’, zeiden ze over elk aanbod dat de Britten, Nederlanders of Duitsers op tafel legden. Prima, zou ik denken, accepteer het dan maar niet. Toch werden de eisen alleen maar groter. Kijk, het spijt me dat ik zo bot ben, maar een temperatuurstijging van 2 graden zou veel minder bedreigend voor Groot-Brittannië of Canada zijn dan voor de meeste landen. Maar de minst bedreigde landen moeten alles maar ophoesten. Maar verwacht geen dankbaarheid.

Ten vierde is er de implicatie dat de industrialisatie, het wonder dat onze soort bevrijdde van 10.000 jaar slopende arbeid, een betreurenswaardig proces is geweest. De waarheid is dat de rijkdom die de afgelopen 200 jaar door specialisatie en handel is ontstaan, ons niet alleen een langer, gezonder en vrijer leven geeft, maar ook het milieu schoner maakt. De lucht en het water zijn zuiverder in Londen dan in Lahore omdat het BBP gewoonweg hoger is. Om dezelfde reden zijn natuurrampen veel minder dodelijk geworden. De overstromingen in Pakistan in 1950 hebben veel meer mensen het leven gekost dan dit jaar, omdat ze toen een veel armer land troffen.

Ten vijfde is er de daarmee verband houdende veronderstelling dat rijke landen hun rijkdom te danken hebben aan uitbuiting, dat de winst van de ene natie het verlies van de andere moet betekenen. Dit is pure onzin. De verrijking van een land is, bij overigens gelijkblijvende omstandigheden, goed nieuws voor al zijn handelspartners. En landen worden niet rijk door andere te veroveren (een proces dat altijd duur is) maar door het juiste beleid te voeren, zoals veilige eigendomsrechten, lage belastingen, onafhankelijke rechtbanken, lichte regelgeving en vrijhandel. Als u maar succesvolle landen belast om niet-succesvolle landen te betalen, krijgt u minder van de eerste en meer van de laatste.

Ten zesde, en het meest ongerijmd, is er het lelijke collectivisme dat schuilt achter elke poging tot afpersing, van de teruggave van kunstwerken tot herstelbetalingen vanwege de slavernij. Ons strafrechtsysteem is, net als elke Abrahamitische religie, gebaseerd op het idee dat we individueel verantwoordelijk zijn voor onze daden. Maar als het gaat om deze oplichting, worden we allemaal plotseling bepaald door afkomst of huidskleur.

Dan Hannan.

Juist omdat westerse landen daaraan zijn ontsnapt, zijn ze in de eerste plaats welvarend geworden. En het was door hun individualistische kijk te kopiëren dat andere landen hen konden inhalen. In plaats van te klagen over de industrialisatie, zou de rest van de wereld ons moeten bedanken voor de ontwikkeling van het kapitalisme, en ze zouden eerder moeten proberen het te evenaren.

***

Bron hier.

***