Foto Shutterstock

Door Rob Lemeire.

De opbrengst van biologische teelt per oppervlakte is zoals bekend veel lager dan van conventionele landbouw. Weinigen weten dat bioboeren ook met dit slechte resultaat al behoorlijk valsspelen tegen de biologische principes. Bioteelt is dan ook zeker niet in staat om tien miljard mensen te voeden tegen 2100! Daar hebben we industriële teelt voor nodig, of we nu willen of niet. Toch bracht de industrie ons niet alleen voorspoed, zoals het ultrabewerkt voedsel dat honderd jaar geleden nog maar zelden in menselijke magen terecht kwam. Ondanks alles leggen specialisten de oorzaak voor moderne ziektes bij net dat voedsel wat we al miljoenen jaren eten: vlees.

De groene landbouwrevolutie

Hoe begon het allemaal? De eerste landbouw bracht een eerste bevolkingsgroei, dan wel in bittere armoede met veel honger die voortduurde tot niet zo erg lang geleden. Pas bij de industriële landbouwrevolutie kwam hierop verbetering door een stevige verhoging van de landbouwopbrengst: door kunstmest, gewasbeschermingsproducten (zoals pesticiden en herbiciden), geperfectioneerde landbouwtechnologie en irrigatie. Ook ging dit gepaard met een heuse bevolkingsexplosie. De landbouwkundige en Nobelprijswinnaar Norman Borlaug, de vader van deze groene revolutie, zou zo wel een miljard mensen van de hongerdood hebben gered.

Deze revolutie loopt tot vandaag nog steeds door. De opbrengst van de landbouw groeit vandaag sneller dan de wereldbevolking, sneller zelfs dan de globale welvaartsgroei: ondanks de enorme stijging van de vraag naar voedsel kan dit vandaag op een steeds kleinere landbouwoppervlakte. Dit resulteert in wat je kan noemen ‘piek landbouwgrond’. Lees verder om te zien waarom dit zeker niet met biologische teelt zou kunnen.

Industriële nadelen

Zoals gekend bracht (industriële of andere) landbouw ook nadelen, onder andere: humuslagen verdunden, bodems verziltten, natuurgebieden verdwenen, waterlopen vervuilden en massa’s dieren stierven (door landbouwmachines bijvoorbeeld) of werden weggedrukt (omdat hun ecosystemen verdwenen). Conventionele landbouw (industrieel of niet) kan ook leiden tot ernstige erosieproblemen, wat de reden is waarom sommigen roepen dat we aan de vooravond van een wereldwijde hongersnood staan.

Toch is de verwoestijning de laatste dertig jaar globaal verminderd, zo vermeldt Nature. Ook de al besproken piek landbouwgrond geeft aan dat er geen reden is tot alarmisme. De industriële landbouw biedt dan ook oplossingen voor het bodemprobleem, zoals druppelirrigatie en ‘No-till farming’ (landbouw zonder grondbewerking). Deze laatste wordt toegepast door bijvoorbeeld gebruik te maken van glyfosaat. Dit heeft bijvoorbeeld sterk bijgedragen aan duurzame landbouw-bodembeheer in tropische gebieden. Ook verzilte landbouwgrond kan via een aangepast landbouwprogramma ontzilt worden met zoutminnende planten en variëteiten.

De leugen achter bio

De nadelen van bio zijn veel fundamenteler en onoplosbaar. Volgens Wageningen University and Research heeft de bioteelt 20 tot 40 % minder opbrengst per oppervlakte, waardoor veel meer grond nodig is. Dat klinkt misschien niet zo erg zolang bio een niche blijft, maar Sri Lanka schakelde recent over op 100 procent biologische landbouw en stortte zich zo in zware voedseltekorten. Het probleem lijkt dus ernstiger dan enkel deze minder-opbrengst, en dat is het ook: lees verder!

Bioboeren willen de wilde natuur imiteren met een zo natuurlijk mogelijke cyclus, waardoor chemische toevoegingen niet nodig zijn. Maar zelfs de extreemste bio-freak vormt geen kringloop met zijn voedsel: zijn uitwerpselen, zijn lijk worden niet teruggegeven, dat zou ook veel ziektes vrij spel geven. Alles wat we eten verdwijnt dus uit de cyclus, wat een kringloop onmogelijk maakt: ofwel verarmt de bio landbouwgrond onvermijdelijk steeds verder, ofwel zoek je externe bronnen en ben je eigenlijk niet meer ‘bio’ bezig. Bio-boeren lossen dit pragmatisch op door ernstig af te wijken van alle bio-principes. Björn Lomborg: ‘De overgrote meerderheid van de bestaande biologische gewassen is afhankelijk van stikstof komende uit dierlijke mest uit conventionele boerderijen, dus finaal afkomstig van kunstmest.’

Als de bioboer wil boeren, moet hij valsspelen. Als de bioboer wil bio-en, dan stopt hij met boeren. Bio betekent niet enkel geen kunstmest, maar ook geen chemische gewasbeschermingsproducten. Maar gewasbeschermingsproducten doen meer dan enkel de plant beschermen: door insecten aangevallen planten reageren met chemische oorlogvoering – met andere woorden: gif. Als pesticiden de gewassen beschermen, hebben ze minder de tendens zichzelf te beschermen met deze gifstoffen en is het resultaat eetbaarder. Natuurlijke toxines zijn niet onschuldig, ook volgens het WHO. Pesticiden (natuurlijk of niet) kunnen plantaardige voeding veel gezonder maken als slim toegepast. Bovendien gebruikt ook de biologische teelt pesticiden, niet noodzakelijk milieuvriendelijker, noch gezonder, dan hun industriële tegenhanger.

De voedingsindustrie

De groene revolutie bracht ons niet enkel grotere oogsten en dus goedkopere landbouwproducten, maar ook de voedingsindustrie: zeer goedkoop voedsel gemaakt van ultra-bewerkte landbouwproducten van vooral plantaardige oorsprong, bijvoorbeeld op basis van de spotgoedkope soja (waar toch wel heel wat toxines in zitten). Vlees eet de mens miljoenen jaren, landbouwproducten zoals appels of granen begon pas tienduizend jaar geleden behoedzaam. Diepvriespizza’s, margarine, zonnebloemolie en cornflakes begonnen we nog geen honderd jaar geleden massaal te eten.

Dat iets goedkoop is, maakt het democratisch: veel mensen kunnen het zich veroorloven en het algemene welzijn kan erdoor toenemen. Maar tegelijk is er een epidemie van moderne welvaartsziekten, zoals hart- en vaatziekten. Toch wijzen experts in de eerste plaats naar rood vlees en dierlijk vet als schuldige, waarover de wetenschappelijke bewijsvoering eigenlijk zeer dun is – zoals ik al besprak op Doorbraak.

En hier kan je de bio-consumenten met kritiek op de ‘industrie’ wel enigszins bijtreden, hoewel de bio-supermarkt ook een heuse industrie heeft achter zichzelf. Kijk maar eens kritisch naar wat daar voor industriële bio-producten worden verkocht.

10 miljard mensen gezond voeden

Kortom, met biologische voeding kan je ook tegen 2100 geen tien miljard mensen voeden, laat staan gezond. Niet enkel omdat het minder opbrengt, vooral omdat bioteelt onmogelijk is zonder te knoeien met de bio-principes. Het voedsel dat de mens door consumptie uit de landbouwcyclus trekt, moet er via een andere weg terug in: natuurlijke mest zal hiervoor zeker niet volstaan. De kritiek van de biobeweging op de voedingsindustrie is een al even grote misvatting, want bio is zelf ondertussen een onderdeel van de voedingsindustrie geworden, met eigen pesticiden, eigen fake voedsel, eigen vervuiling en veel meer grondoppervlakte voor dezelfde opbrengst. Bovendien blijft ultra-bewerkte rommel zonder bijvoorbeeld pesticiden evengoed rommel.

Rob Lemeire.

Industriële landbouw en veeteelt is dus zeker nodig om de wereldbevolking te voeden en tegelijk respect voor het milieu te bewaren. Maar dan heb je nog niet noodzakelijk gezonde voeding. Onze supermarkten, ook de biologische, zitten vol met overbewerkt en ander voedsel waarvoor mensenmagen niet zo geschikt zijn. Zelfs als (bio of normale) supermarkten zoete granola met een A-nutriscore labelen, persoonlijk zou ik er weinig geloof aan hechten.

Over de auteur

Rob Lemeire (1973) is vader van twee jonge kinderen. Hij maakt zich zorgen over het verlies aan steunpilaren in de wereld waarin de jeugd moet opgroeien. Hij schrijft over opvoeding, cultuur, klimaat, voeding en het sociale weefsel.

***