Carel Willink. De pilaarheilige.

Waar leidt het energiebeleid ons naartoe?

Door James McSweeney.

Vertaling: Martien de Wit.

Op een koude, windstille decemberavond is er in de controlekamer een zeldzame vlaag van religieuze ijver uitgebroken. De bedrijfsleider, die normaal niet zo van spiritualiteit houdt, fluistert een gebed voor een weersverandering terwijl de klok naar Nieuwjaarsdag 2035 tikt. Geschrokken door een vage herinnering aan Lucas 4:12 als gevolg van het geluid van vuurwerk, haalt de doorgewinterde ingenieur diep adem en geeft zijn ondergeschikten opdracht de gasturbine uit te schakelen – een ritueel dat in elektriciteitscentrales in het hele land wordt nagevolgd. Er is een moment van stilte en dan gaat het licht uit. Kilometers verderop kijkt het personeel van het Electricity National Control Centre hulpeloos toe hoe de plotselinge stroomdaling het hele nationale elektriciteitsnetwerk laat instorten.

Wanhoop maakt plaats voor morbide gelach een paar uur later, wanneer de wind – waarvoor hard is gebeden – in kracht toeneemt, waarna dumploadsystemen en kabels smelten. In het hele land verdwijnt de warmte definitief uit woningen zodra de elektrische pompen niet meer werken. Elektrische auto’s met lege accu’s vervuilen zinloos de straten. Gewend als ze zijn aan stroomuitval, heeft het publiek dieselgeneratoren aangeschaft, maar de sluiting van tankstations na het verbod op de verkoop van benzine en dieselauto’s in 2030 heeft al geleid tot tekorten en rantsoenering. Wie de stroom voor een televisie kan betalen, kijkt de volgende avond naar de toespraak bij kaarslicht van de premier, die de natie feliciteert met haar vooruitgang op weg naar ‘Net Zero’ en de ‘Groene Industriële Revolutie‘ afkondigt.

De lezers zullen opgelucht zijn dat de hier beschreven gebeurtenissen waarschijnlijk niet zullen plaatsvinden. Ze illustreren echter wel wat er zou gebeuren als politici doen wat ze zeggen: gas-CV-ketels en auto’s die op benzine en diesel rijden, verbieden en het elektriciteitsnet tegen 2035 omschakelen naar netto-nul-stroomproductie.

Ik heb dit uitgebreid onderzocht en kan bevestigen dat er geen plan is…

Is dit melodramatisch? Ik nodig toekomstige doemdenkers (en sceptici) uit om de bestaande routekaart tot 2035 te bestuderen en zelf te oordelen. Verwacht kuilen, geulen en gapende ravijnen die wijzen op een verbazingwekkende nalatigheid van de cartografen. Aluhoedjes op – laten we er eens naar kijken.

Volgens National Grid [de Britse beheerder van het hoogspanningsnet] bedraagt de hoeveelheid elektriciteit die Groot-Brittannië op elk gewenst moment hoopt op te kunnen wekken (deverminderde opwekkingscapaciteit”) ongeveer 62 GW. Als de intermitterende (d.w.z. vaak niet beschikbare) bronnen zoals wind en zon buiten beschouwing worden gelaten, dan daalt dat cijfer tot 57,5 GW. Dit is iets lager dan de piekvraag, een ongemakkelijke realiteit die verklaart waarom National Grid huishoudens betaalt om minder elektriciteit te gebruiken. Tegen 2035 zouden de geplande sluitingen van kernenergie en de geleidelijke afschaffing van gas, olie en steenkool (plus de opening van Hinckley Point C (een in aanbouw zijnde kerncentrale)) het cijfer terugbrengen tot 15,4 GW. Dan blijft er een tekort over van 43,6 GW – het equivalent van 17 kerncentrales van het type Hinckley C. Bij het huidige bouwtempo zou het meer dan een eeuw duren om die verloren gegane productie te vervangen.

Dit brengt ons bij de hamvraag: zal de piekvraag in 2035 hetzelfde zijn?

Het korte antwoord is ‘nee‘. De regering subsidieert momenteel de uitrol van elektrische warmtepompen en is van plan de verkoop van aardgasketels tegen 2035 te verbieden. Onderzoekers van University College London hebben onlangs het effect gemodelleerd van een invoering van warmtepompen tot 90%, gebaseerd op de (koude) winter van 2010. Zij ontdekten dat de vraag explosief zou stijgen tot 130 GW. Dat is 70 GW meer dan met gas-CV-ketels. Gelukkig mikt de regering slechts op een uitrol van 25-40% tegen 2035, maar dit betekent nog steeds een stijging van de vraag met 19,5-31GW.

Vervolgens moeten we kijken naar het effect van elektrische voertuigen (EV’s). Hier worden de prognoses moeilijker. De regering wil de verkoop van conventionele benzine- en dieselauto’s en bestelwagens tegen 2030 verbieden en de verkoop van ‘plug-in‘ hybrides (PHEV’s) – die rechtstreeks aan het net worden opgeladen – tot 2035 toestaan. Tegen 2040 moet 100% van de auto’s een netto nul uitstoot hebben.

Wat betekent dit voor het autobezit? In december waren EV’s goed voor 33% van de nieuwe autoregistraties. Zelfs als dat marktaandeel niet meer groeit, verwachten we dat 14% van de auto’s in 2029 EV’s zijn. Als de verhouding tussen EV’s en PHEV’s na het verbod van 2030 gelijk blijft, verwachten we dat in 2035 bijna 50% van de voertuigen EV’s zullen zijn. Dit is allemaal zeer speculatief – het kan zijn dat het lithiumtekort en de stijgende elektriciteitskosten Britse automobilisten ertoe aanzetten hun Cubaanse tegenhangers na te doen: voortdurend oude auto’s opknappen. Aan de andere kant kunnen de sluiting van tankstations, een tekort aan monteurs en overheidsstimulansen het bezit in de andere richting duwen. Laten we het cijfer van 50% – dat geen rekening houdt met de grote waarschijnlijkheid van een groeiend aandeel EV-verkopen tot 2030 – als een conservatieve schatting beschouwen.

Zelfs dit bescheiden cijfer belooft weinig goeds. Uit onderzoek van een team van Berkley naar de gevolgen van 50% EV-gebruik voor het net aan de westkust van de VS bleek dat, als de meeste mensen kiezen voor ‘slim opladen‘ tijdens uren met weinig vraag, de piekvraag met 25% (of 27GW) zou toenemen. Als de cijfers worden aangepast aan het Britse autobezit en het aantal afgelegde kilometers, komt dit neer op ongeveer 6 GW. De National Grid ESO is optimistischer over het gebruik van EV’s dan ik; het voorspelt dat de vraag tegen 2035 met 7,5-10GW zal toenemen met slim laden (en 10-20GW zonder).

Samen zouden EV’s en warmtepompen de piekvraag dus doen toenemen tot minstens 84 GW tegen 2035 (waarbij geen rekening is gehouden met de bevolkingsgroei of het toenemende gebruik van airconditioning). Dan blijft er een tekort van 68,6 GW over – het equivalent van 27 Hinckley C’s. Simpel gezegd: we kunnen dit niet in 12 jaar bouwen.

Maar er moet toch een plan zijn? Je zou denken dat het uitschakelen van 73% van het net en tegelijk iedereen dwingen om elektrische boilers en auto’s te kopen niet het soort besluit is dat een politicus in een opwelling of alleen omwille van een persbericht neemt.

Ik heb dit uitgebreid onderzocht en kan bevestigen dat er geen plan is.

Het beleidsdocument van de regering voor 2035 doet geen poging om de piekvraag te schatten en maakt geen melding van intermitterende productie. Er is hoogstens een vage verwijzing naar opslagtechnologieën voor de lange termijn “in een vroeg stadium van ontwikkeling die baanbrekend kunnen blijken te zijn”. Welke zijn deze technologieën? Hoe gaan daar binnen 12 jaar duizenden gigawatturen van uitrollen? Als een afgewezen vrijer wordt de lezer in het ongewisse gelaten.

Niemand had zelfs maar een vaag beeld van de omvang van het probleem.

In de  British Energy Security Strategy van vorig jaar staat dat “we alleen door gebruik te maken van kernenergie kunnen zorgen voor een voldoende grote basislast aan betrouwbare energie voor ons eiland”, maar dat we slechts “maximaal 24GW tegen 2050” kunnen bouwen. Er wordt geen poging gedaan om de implicaties van deze twee beweringen te onderzoeken.

Het verslag van het Climate Audit Committee van het Britse Lagerhuis over energiezekerheid is nog nalatiger, met het argument dat aan de behoefte aan energiezekerheid van het VK kan worden voldaan met windenergie en met geen enkel hoofdstuk over intermitterende levering. De drie keer dat de term in het rapport wordt gebruikt, doet vermoeden dat de auteurs niet begrijpen wat het betekent.

In sommige beleidsdocumenten wordt gesproken over het vermogen van gasgeneratoren om te blijven draaien door gebruik te maken van CO2-afvang en -opslag (CCS) om de CO2 die zij produceren af te vangen. Deze technologie wordt nergens ter wereld op grote schaal toegepast, en met reden. In 2021 hebben de gascentrales in het Verenigd Koninkrijk 59,6 miljoen ton CO2 uitgestoten – gelijk aan 156% van de hoeveelheid olie die we uit de Noordzee hebben gehaald. Voor de CCS-oplossing zouden we de infrastructuur moeten creëren om dat gas op te vangen, te comprimeren, naar het equivalent van een offshore-olieplatform te transporteren en ondergronds te pompen. Wanneer u de praktische aspecten en kosten van deze “omgekeerde Noordzee-olie”-infrastructuur overweegt, moet u bedenken dat we onze geïnstalleerde gasproductie zouden moeten verdubbelen om rekening te houden met zowel de groeiende vraag als het feit dat CCS-centrales 10 tot 15% meer gas verbranden om dezelfde productie te leveren. Ik kan geen bewijs vinden dat de regering van plan is de natie binnenkort aan dit gedurfde avontuur te wagen.

Dit alles roept de vraag op: hoe komt het dat niemand de dreigende afgrond heeft opgemerkt?

In feite hebben sommige mensen dat wel gedaan. In 2017 werd professor Dieter Helm uitgenodigd om voor de regering een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de kosten van energie. Zijn rapport wees op het falen om hernieuwbare energiebronnen te voorzien van een back-up systeem en schatte dat het net halverwege de jaren 2010 al catastrofaal zou zijn uitgevallen als de toenmalige recessie de economische groei op lange termijn niet had geremd. Voor zijn kritische blik werd hij aangevallen door het door de regering gesponsorde Committee on Climate Change (CCC) en genegeerd door politici. Een dappere poging van de Institution of Mechanical Engineers om alarm te slaan onderging hetzelfde lot.

Twee weken geleden, toen ik de gelegenheid had om de All-Party Parliamentary Group for the Environment vragen te stellen over het tekort, werd ik geconfronteerd met een onbegrip voor het verschil tussen de jaarlijkse vraag en piekvraag. Niemand had zelfs maar een vaag beeld van de omvang van het probleem of wat er gebouwd moest worden. Chris Skidmore , parlementslid en auteur van de recente Net Zero Review – leek verward door de manier van vragen stellen en herhaalde zijn eis om sneller te bezuinigen op fossiele brandstoffen.

Het trieste feit is dat de meeste parlementsleden geen geschoolde ingenieurs zijn – de helft van hen kan zelfs niet omgaan met elementaire waarschijnlijkheid. Het is te veel gevraagd om te verwachten dat zij de 22 organisaties die verantwoordelijk zijn voor het energiebeleid kunnen volgen. Hoe complexer de bureaucratie, hoe meer politici vertrouwen op de beloften van aangestelde deskundigen.

Ambtenaren reageren op lastige hindernissen door met cijfers te knoeien

Hier ligt het probleem – zoals ik al eerder heb uitgelegd, zijn ambtenaren wettelijk verplicht te plannen alsof ze de CO2-budgetten kunnen halen. Ze reageren op lastige hindernissen door met cijfers te knoeien. De CCC, waarop de regering zich baseert voor haar prognoses, is een organisatie van klimaatactivisten die op leugens is betrapt.

Bedrijven van hun kant volgen de stimulansen van de regering. In het Parlement wemelt het van de lobbyisten die parlementsleden graag hun nieuwste groene project willen voorschotelen en subsidies willen opstrijken. De grote olieproducenten, die gegijzeld worden door de Noordzee-vergunningen en de windfall taxes, staan te popelen om te verkondigen dat zij bereid zijn deel te nemen aan de meest onwaarschijnlijke plannen om politiek kapitaal op te bouwen en overheidsgeld te verzilveren. Sommige sponsoren zelfs parlementaire groepen om een voet tussen de deur te krijgen.

Samen creëren deze factoren een ecosysteem waarin mensen zonder verstand van energiebeleid worden aangemoedigd om de fundamenten van onze samenleving te herzien op advies van leugenaars.

Hoe doorbreken we deze dodelijke spiraal?

Deze winter hoopte ik dat de black-out waarschuwing van National Grid politici wakker zou schudden. Ik had het mis. Het lijkt er nu op dat alleen het echte werk zal voldoen, en recente gebeurtenissen suggereren dat deze afrekening niet ver weg is. In december legde een stijgende vraag van warmtepompen bijna het hele oostelijke deel van het Amerikaanse elektriciteitsnet plat. Een ramp kon alleen worden voorkomen doordat snel denkende lokale regelaars in Noord- en Zuid-Carolina opdracht gaven tot een ‘rolling black-out‘ [korte onderbrekingen van stroomlevering in opeenvolgende wijken].

Het VK staat er slechter voor. Afgelopen zomer kon Londen ternauwernood een blackout vermijden dankzij een noodstroomomleiding vanuit Belgische kerncentrales. Deze centrales zijn sindsdien gesloten. ‘Laagfrequente gebeurtenissen’ – die wijzen op een ontoereikende elektriciteitsvoorziening – kwamen vroeger eens per maand voor; nu komen ze bijna elke dag voor.

James McSweeney.

Het uitvallen van het netwerk, in combinatie met de snel stijgende energieprijzen, moet uiteindelijk leiden tot een politieke afrekening. Als dat gebeurt, moeten we een nuchter gesprek voeren over hoe het komt dat onze politieke klasse ervoor heeft gekozen de toekomst van ons land op het spel te zetten. Zo niet, dan zitten we in hetzelfde schuitje als onze denkbeeldige ingenieur: in een jas ineen gedoken in zijn donkere huis en zich vastklampend aan een vaag herinnerend Bijbelvers uit zijn kindertijd: “Gij zult de Heer niet verzoeken.”

***

Bron The Critic hier.

***