Identiteitscrisis. Afbeelding: Shutterstock.

Door Sietske Bergsma.

Wie zat er niet op te wachten? Je kunt tegenwoordig cursussen volgen om strijdbaar te blijven als klimaatactivist. Om ‘een burn-out’ te voorkomen. Bij Nieuwsuur werd een item uitgezonden over de “vele aanmeldingen van mensen die zich alleen voelen in hun strijd”. Die “huilen omdat er straks geen Elfstedentocht meer zal zijn”. Er is een markt voor, dat is de oppervlakkige verklaring. Zoals het fenomeen burn-out al veel langer brood op de plank brengt van coaches en psychologen.

De normale, geestelijke bandbreedte tussen ‘opgebrand’ en ‘te druk’ (ADHD) wordt sowieso steeds smaller, in de zin dat bij de minste deviatie van domweg gelukkig, tevreden en evenwichtig, er ingegrepen moet worden. De oorzaken van een druk karakter of een burn-out doen er voor de hulpverleners en moderne priesters niet toe, je moet en zal genormaliseerd worden, de ratrace van het leven met kalmte en positiviteit tegemoet treden. Best lastig voor een strijder.

De meeste burn-outs (zeker bij jongeren) komen voort uit dit maatschappijbeeld zelf. Uit een samenleving die het individu steeds jonger in een mal wil duwen, met onzinnige opleidingen voor onzinnige kantoorbaantjes, vastgeketend aan beeldschermen, met politiek correcte dogma’s en een daaruit voortvloeiende, extreme focus op sociale status en conformiteit.

De identiteitscrisis is de grootste die we momenteel ervaren. ‘Jezelf mogen zijn’ is nota bene zo’n dogma. Ze zeggen er niet bij dat dit de meest correcte versie van jezelf moet zijn. Die als bevrijding wordt gepresenteerd. En zo volgen de meesten de broodkruimels naar hun zelfgekozen gevangeniscel.

Eenmaal gevangen en blind voor oorzaken wordt die crisis een gezwel, een auto-immuunziekte die het zelf van binnenuit aanvalt. Je ziet het bij de meest fanatieke klimaatgelovigen, die hun atheïsme (hun geloof in wetenschap boven alles) overcompenseren en vervalsen naar een bijna middeleeuwse vrees voor een almacht, een absolute zekerheid dat hun erfzonde tot in het oneindige gezuiverd moet worden. De cursisten in Nieuwsuur wassen letterlijk hun handen als waren zij Petrus, en hun angst wordt omarmd in een groepsproces dat veel weg heeft van een religieuze seance.

Het wezenlijke verschil met het christendom is dat er geen vergeving of genade mogelijk is, de klimaatgelovige is teruggeworpen op zichzelf, in zijn schuld aan Gaia, moeder Aarde, en boetedoening is het enige wat hem enigszins geestelijk kan stabiliseren. Met niet God, maar het ego als opperrechter.

“Knettergek”, las ik in de vele reacties op de uitzending, maar zo simpel ligt het niet. We hebben te maken met een spirituele vereffening, een menssoort die heimelijk God zoekt buiten de ratio en de rede die hij dénkt aan te hangen. Hij zoekt een olifantenpaadje naar verlossing: de hele mensheid moet op het hakblok. Dit is waarom je vaak hoort dat wij te slecht zijn voor deze aarde en er niet meer mogen zijn. Wie er daarna voor de aarde moet zorgen mag Joost weten. Hun paradijs kent blijkbaar geen overlevenden.

Klimaatactivisten vormen de grootste categorie binnen de taxonomie van de woke religie, maar er is ook veel overlap met ‘anti-racisten’. Ook zij kennen zo’n erfzonde (slavernij) en zuiveringsgsrituelen, waaronder correcte taal, diversiteitstrainingen en knielen (voor donkere mensen).

Maar nergens is het zondebesef grotesker dan bij de Elfstedentochtrouwers. Niet alleen fossiele energie is de duivel, maar het hele concept van welvaart en moderniteit moet op de brandstapel, net als de afvalligen, de ‘klimaatontkenners’. Hun zuiveringstaal is die van de ‘verduurzaming’ en ‘hernieuwbaarheid’. De rituelen zijn een soort performance art, zoals we die ook van Extinction Rebellion kennen. Blote feiten over de kosten en de baten van klimaatbeleid komen de tempel simpelweg niet in.

Het fascineert mij dat onvoldoende erkend wordt, dat spirituele nood ten grondslag ligt aan klimaatwaanzin, aangewakkerd en uitgebuit door kille technocraten die net als corrupte kerkleiders van weleer hun zakken vullen met aflaten.

Ergens troost het mij wel dat God dus niet zo dood is als wij dachten, en dat we met ons ijdele maakbaarheidsdenken in een soort cynische worsteling Gods bestaan weer zoeken, of in ieder geval het antwoord op die ene grote vraag: hoe worden we weer moedige, niet opgebrande strijders voor het goede? Hoe houden we dit vol? Misschien is zelf voor God willen spelen dus niet dat antwoord.

Sietske Bergsma

Over de auteur

Ik ben jurist/journalist en schrijf vrijpostig en grondig over de grote thema’s van deze tijd.

Met belangstelling of plezier gelezen? Doe een donatie voor het vrije woord. Dank!

***

Bron hier.

***