Een parasiet is een levensvorm die zich ten koste van een ander organisme (de gastheer) in stand houdt en vermenigvuldigt. Een parasiet kan in het gast-organisme leven, in welk geval men spreekt van een endoparasiet, of buiten het lichaam van het gast-organisme: een ectoparasiet. De schade aan de gastheer is niet zo groot dat deze aan de relatie ten onder gaat; in dit laatste geval spreken we van een parasitoïde. Parasitisme is een van de vormen van symbiose; hoewel dit laatste woord ook wel selectief voor vormen van samenleving wordt gebruikt die niet ten koste van een van de partners gaan. Parasieten kunnen van groot tot heel klein zijn. (bron: Wikipedia)
Er zijn veel fopwetenschappers onder klimatologen, sociaal-psychologen, criminologen en shariadeskundigen. Op twee manieren passen zij in het gastheer-parasiet-model:
- De fopwetenschappers parasiteren op het kapitalistische westen (endoparasitair). Zij gebruiken vrijheid om te liegen en te bedriegen, en laten zich goed betalen uit fondsen die per saldo zijn opgebracht door eerlijk werk. Probleem voor de parasiet is dat de gastheer nog meer parasieten heeft: knoflooklanden, graaibankiers, knettergekke politici met prachtplannen, en onaangepaste cultuurverrijkers. De gastheer wordt steeds zieker; hij zal maatregelen moeten nemen tegen de parasieten, of hij overlijdt, en dan sterven de parasieten mee.
- De fopwetenschappers parasiteren op de èchte wetenschap (ectoparasitair). In de 19e en 20e eeuw heeft de natuurwetenschap enorme vooruitgang geboekt, vooral op de gebieden van electriciteit en scheikunde. Daar hebben we onze welvaart aan te danken. Zo werd de natuurwetenschap populair, maar helaas kan jan en alleman daarop weer parasiteren. Fopwetenschappers mogen zich hoogleraar noemen, en krijgen hetzelfde salaris als een echte bèta-professor (bèta = wiskunde + natuurkunde + sterrenkunde + scheikunde). Met statistiek martelen zij onderzoeksdata totdat er iets uitkomt dat hen of hun financiers zint. Sommigen verzinnen hun data zelfs, en alleen bij een ongelukkig toeval vallen zij door de mand. De gastheer wordt doodziek: bloggers stellen fraude aan de kaak, en de èchte wetenschap verliest bij elk schandaal weer vertrouwen bij het publiek.
Wat zijn de oplossingen voor deze nijpende situatie?
Oplossingen:
- verhoog de status voor de echte bèta vakken; verlaag de status voor alle alpha en gamma vakken. Pas de collegegelden daarop aan, net als de salarisschalen bij de hele overheid;
- voeg bèta-review toe als eis voor wetenschappelijke publicaties: alle artikelen die statistiek toepassen, moeten niet alleen door vakcollega’s worden beoordeeld, maar ook door een bèta-wetenschapper;
- beloon fraude-exposanten: wie fraude of onzin ontmaskert zou daarvoor geld moeten krijgen waarmee hij het volgende geval te lijf kan gaan; daar mag rustig 10% van het totale onderzoeksgeld naar uit gaan; daarnaast zou 1 maal fraude aantonen in de ranglijsten even zwaar moeten moeten tellen als 10 gewone publicaties;
- halveer het aantal alfa’s en gamma’s in de KNAW
Beste André van Delft,Misschien voor diegenen die u niet kennen een verduidelijking wat u doet in uw professionele leven en vanwaar uw belangstelling in dit vraagstuk? En voor men naar Google verwijst er zijn meer André van Delft' en blijkbaar.
@Jan: ik ben niet de bouwkundige, en ook niet de pianist, die je op Google kan vinden. Ik ben 26 jaar geleden afgestudeerd in de wiskunde in Leiden; voor mijn kandidaats deed ik als tweede hoofdvak natuurkunde. Ik ben ook afgestudeerd in de bedrijfskunde; mijn afstudeerproject was een statistisch onderzoek naar betrouwbaarheid van software.
Ik werk in de IT, en doe privé onderzoek en ontwikkeling op het gebied van programmeertalen. In 1999 publiceerde Software, Practice and Experience een artikel van mij over een uitbreiding van de programmeertaal Java met ondersteuning voor fysische grootheden en eenheden.
Een aardige promotie van dit werk kwam even later toen de Mars Climate Orbiter verloren ging, door een software foutje met Engelse tegen SI eenheden. Had men bij NASA mijn artikel gelezen en zich even achter de oren gekrabd, dan had men de fout in de software kunnen ontdekken en de sonde nog iets kunnen bijsturen; dat zou dan mijn enige -indirecte- bijdrage aan het klimaatonderzoek zijn geweest.
Ik werk tussendoor aan een boek over statistisch bedrog. Zie bijvoorbeeld mijn reacties hier: http://www.bbrussen.nl/2011/09/18/het-citaat-18-s…
@Andre: wat een verhaal zeg die NASA-anecdote…. neem je dat ook mee in je boek?
Bij fraude onmiddelijk het ontvangen onderzoeksgeld terugvorderen met terugwerkende kracht en verdubbellen met een boete. Dan zullen dames/heren parasieten nog wel eens over hun hoofd krabben.
Can We Really Call Climate Science A Science?
@Hajo – die NASA anecdote is niet voor mijn boek; het is slechts een gelukkige toevalligheid. Het artikel is een stuk of 7 keer geciteerd, maar wel door Guy Steele, één van de ontwerpers van Java. Verder ben ik niet erg succesvol met mijn publicaties, maar ik blijf mijn best doen.
Misschien aardig om mijn ervaring met peer review te geven: meestal werkt dat goed, maar niet altijd. Ik heb zelf een half dozijn artikelen beoordeeld; de helft was duidelijk goed, de andere helft duidelijk onvoldoende.
Van mijn eigen 10 inzendingen is de helft geplaatst, en dat waren inderdaad redelijk goede artikelen, al zeg ik het zelf. De andere helft kwam niet door de peer review. Drie maal terecht: onvoldoende kwaliteit; een paar harde lessen voor mij. In 1 van die 3 afwijzingen liepen de meningen van de peers zeer uiteen: +, +- en –. Toch was ik erg blij met de opmerkingen van degene die uitgesproken negatief was, want die opmerkingen waren goed doordacht, en die hielpen mij flink verder.
Twee maal zijn artikelen -naar mijn mening- onterecht afgewezen. Één daarvan was een inzending naar IEEE Transactions on Software Engineering. Ik werkte toen bij de vakgroep Informatica in Leiden; statisticus Richard Gill kwam daar ook te werken, en hij was enthousiast over mijn afstudeeronderzoek naar de betrouwbaarheid van software. Hij gaf me wat tips, en na moeizaam knippen en plakken (schaar en lijm dus, in die tijd) zond ik een artikel in.
Vóór mij hadden enkele onderzoekers aantallen fouten gecorreleerd aan de grootte van software componenten. Twee vonden dat het aantal fouten per regel groter was voor grotere componenten ("hoe groter, hoe moeilijker"); hun datasets waren een dozijn componenten, en enkele tientallen componenten.
Twee andere onderzoekers vonden een omgekeerd verband: "makkelijke software komt terecht in grote componenten". Hun datasets waren rond 1000 componenten. Mijn onderzoek op zo'n 2000 componenten (denk ik) sloot daarbij uitstekend aan. Ik deed curve-fitting met F=a*C^b (F-aantal fouten, C-aantal regels, a-een te bepalen factor, b-een te bepalen exponent). De beste schatting van de macht bleek ongeveer 3/4 te zijn. Mijn methode was niet perfect, maar ik weet op dit moment nog steeds niets beters.
De peer reviewer vond mijn werk maar niets. Die macht moest van hem echt groter dan 1 zijn, dat hadden 2 studies aangetoond (NB die met de minieme datasets). Bovendien was het ingewikkelde curve-fitting nergens voor nodig: ik had van de reviewer lineaire regressie moeten doen op de logarithmen, dus met een formule als log(F)=a+b*log(C). Daarbij vergat hij dat F, het aantal fouten in een component, vaak 0 is, zodat je daar niet de logarithme van kan nemen.
IEEE Trans.SE was en is zeer gerenommeerd. Maar door die bizarre afwijzing heb ik mijn vertrouwen verloren in peer-review van statistisch onderzoek. En dat blijkt vaak terecht.
Het is heikel om een vergelijking te maken met parasitisme, terwijl het meer algemene begrip symbiose (waar parasitisme onder valt) weer sympathie opwekt.
In de natuur kunnen parasieten alleen bestaan door te parasiteren. Om parasitisme te bestrijden moeten de parasieten gedood worden.
Dat maakt het gebruik van de metafoor voor menselijk gedrag natuurlijk eng. Maar mensen hoeven niet per sé te parasiteren; "we" neigen tot parasiteren als dat de best ogende optie lijkt. Dat heeft te maken met luiheid, een menselijke eigenschap die ook positieve kanten heeft (anders was de luie stoel nooit uitgevonden). Het is eigenlijk heel eenvoudig om parasitair gedrag van mensen te stoppen: blokkeer de geldstroom.
Ik wil dan ook niet moralistisch doen over fopwetenschappers, knoflooklandbewoners, uitkeringsfraudeurs etc. Hun gedrag is niet erger dan dat van degenen die de geldkranen openlaten: onze politici en hun kiezers.
De term Gastheer-Parasiet-Model ken ik uit mijn studententijd. Een bevriende scheikundestudent haalde dat regelmatig aan ivm etentjes bij iemand thuis.