map_tuna_spawning_areasNaast ‘de zee is leeg in 2050’ of ‘steeds lager in de voedselketen vissen tot kwallen overblijven’ hebben milieuactivisten nog een andere favoriet: er is nog maar 10 procent van dé tonijnbiomassa over/90 procent verdwenen, zoals Carel Drijver van WNF stelt bij de Utrechtse Studium Generale-lezing dit voorjaar. De tonijn maakt met de makreel deel uit van de zelfde snelgroeiende roofdiervis-familie. Maar, over wélke tonijn gaat het dan?

Pacifische Skipjack top 3 Nederlandse consumptievis
Alleen de blauwvintonijn- de tonijn uit ‘The Old Man and the Sea’ waarvan 10 procent paaibiomassa in de Golf van Mexico over is. Want bijvoorbeeld de zwaarst beviste tonijnsoort, nr 3 van meest geconsumeerde vissen in Nederland de skipjacktonijn (bliktonijn) bevindt zich nog op MSY-level. Volgens de studie van Juan Jorda in PNAS in 2011– die ik citeer in de Sustainable Fisheries Guide van SWNM- zou van alle tonijn- en makreelachtigen op één hoop bij elkaar 52 procent van de paaibiomassa verdwenen zijn ten opzichte van 1954, dus nog 48 procent.

Een onsje meer dus dan 10 procent, die geldt voor de paaibiomassa van blauwvin in de Golf van Mexico. Vooral de zwaar beviste makrelen drukken het gemiddelde en de blauwvin, de geelvintonijn doet het relatief gezien goed. Maar visserijdruk blijft (te) hoog. Dus minder blikvis eten en meer Noordzeeschol is alvast een manier dit tegen te gaan.

Tonijnen van honderden kilo’s in Noordelijke Noordzee: geheel zonder Global Warming
Drijver heeft wél gelijk wanneer hij stelt dat er tot de jaren ’50 nog een actieve (blauwvin)tonijnvisserij was op de (noordelijke) Noordzee. Dat plaatst de berichten uit 2012 weer in perspectief toen activisten claimden dat door global warming ‘zuidelijke’vissoorten als de blauwvintonijn weer noordelijker zouden komen, zoals ‘kwaliteitskrant’ The Guardian claimde in 2012 op basis van een politiek geladen studie van de Britse variant op het Planbureau voor de Leefomgeving

Een meer realistisch beeld van visserij en duurzaamheid via SWNM

Een meer realistisch beeld van visserij en duurzaamheid via SWNM

Exotic warm water marine species such as anchovy, bluefin tuna, stingray, and thresher shark are spreading northwards into British coastal waters, where average sea temperatures are now moving closer to the warmer conditions of southern Europe.

A new study by marine scientists discloses that many species, some better known to holidaymakers in the Mediterranean and the Canary Islands, are now increasingly commonly seen in the seas off Cornwall, Devon, Hampshire and Sussex

De tonijn PAAIT in de Middellandse zee, maar TREKT al eeuwen tot aan IJsland met de warme Golfstroom mee. Lees dan dit historische sportvisserijverslag van tonijnvisserij in de Britse en Ierse kustwateren, waar hij tot de Doggersbank werd gezien.
De Atlantische blauwvintonijn paait in de Golf van Mexico (de Westelijke) en de Middellandse Zee (oostelijke) en trekt al eeuwenlang jaarlijks naar noordelijker wateren trekt om daar de scholen haring en makreel soldaat te maken.

Die noordelijke tonijnvisserij ontwikkelde zich in de jaren ’20, met haar piek in de vroege jaren ’50. Toen zouden volgens de Census of Marine Life –die zich beroept op een studie in Fisheries Research uit 2007- door de Noren liefst 10.000 ton aan tonijn gevangen zijn. In de jaren ’60 vonden blauwvintonijn-viswedstrijden plaats in het Kattegat tussen Denemarken en Zweden.

Decimering blauwvintonijn goed voor makreel- en haringvisserij
Na de jaren ’60 werd de blauwvintonijn steeds zeldzamer en inderdaad is volgens schattingen van deze blauwvintonijn nog ongeveer 10 procent van de paaibiomassa in de Golf van Mexico over. Naast overexploitatie, kan ook de haringcrash in de jaren ’70 bijdragen aan het decimeren van de tonijnvisserij, hoewel sportvissers de blauwvintonijn in de Noordzee bleven vangen tot in de jaren ’90. De tonijn kwam voor de haringscholen, die pas na de jaren ’80 weer herstelden.

Dat de blauwvintonijn zeldzaam werd is weer gunstig voor andere visserijen, zoals op haring. Want volgens schattingen zou de tonijn in de jaren ’50 liefst 30 procent van de haringbiomassa soldaat maken. Dankzij predator release heb je dus veel lucratiever visserij op andere soorten. Zoals onze Noordzeegarnalenvisserij mogelijk profiteert van het uitblijvend herstel van de kabeljauw in de Zuidelijke Noordzee (mogelijk wél deels door opwarming)

Terug van nooit helemaal weggeweest
Tegelijk blijven sportvissers nog blauwvintonijn in de Noordzee vangen. Dat heeft dus niets met ‘global warming’te maken. De tonijn is nooit weggeweest uit de Noordzee in de zomermaanden tot oktober, wel raakten (sport)vissers hun interesse kwijt in de tonijn toen de populaties sterk daalden. Dan loont de lange tocht niet meer. En als vissers ze niet opzoeken, dan ziet niemand de tonijn. En dus lijkt het dat hij er niet meer is.

Maar ook in de Noordzee zwemmen ongetwijfeld tegen juli-augustus weer blauwvinnen rond, en wanneer tonijnvissen populairder zou worden, zou het ook kunnen lijken dat hij algemener is dan gedacht. Zelfs de witte haai doet af en toe de Noordzee aan, maar zolang geen visser hem ziet of opvist lijkt het of ze hier niet ‘horen’.