Richard (Dick) Lindzen.

Door: Richard S. Lindzen, Emeritus professor in Atmosferische Wetenschappen, Massachusetts Institute of Technology

Vertaling: Martien de Wit.

Als wetenschapper die meer dan vijftig jaar heeft gewerkt aan vraagstukken in de atmosferische wetenschap, waaronder het klimaat, vraag ik me af of de wetenschap wel iets kan bijdragen aan het publieke debat van vandaag over de kwestie van de ‘catastrofale door de mens veroorzaakte’ klimaatverandering.

Mijn punt is dat dit vooral een politieke kwestie is en daarom thuis hoort bij het publiek, en in het bijzonder bij politici. Voor het grootste deel weten deze groepen niets van klimaatwetenschap, of van wat wetenschap nu eigenlijk is. Geconfronteerd met tegenstrijdige informatie kunnen ze kiezen uit wat ze willen geloven en zelfs de onjuiste bewering dat ‘97% van de wetenschappers het eens is’ voor waar aannemen.

Een eenvoudig voorbeeld illustreert het probleem. In 1998 was er een stijging in het dertigjarig gemiddelde van de temperatuur op aarde. Maar in de twee decennia daarna is er geen trend van betekenis geweest. De veranderingen die zich in werkelijkheid hebben voorgedaan, zijn over het algemeen veel kleiner dan wat de modellen hadden berekend. Natuurlijk waren er kleine schommelingen en was er in 2014-2016 een piek, die samenhing met El Niño, gevolgd door een daling.

Dit ontbreken van een trend werd door veel wetenschappers aan beide kanten van de klimaatdiscussie een ‘pauze’ genoemd. De alarmisten verzetten zich hiertegen met de bewering dat veel van de heetste jaren ooitin deze periode plaatsvonden. Weinig mensen leken zich te realiseren dat deze bewering nauwelijks in tegenspraak was met het bestaan van de ‘pauze’. Immers, als de temperatuurafwijking (d.w.z. de verandering van het gemiddelde over dertig jaar) na 1998 absoluut vlak was gebleven, zouden alle volgende jaren de heetste jaren ooit zijn geweest!

In feite heeft een oplettende burger de details van de wetenschap niet nodig om te zien dat er iets diep mis is met deze kwestie. Deze burger zou nl. opmerken dat alle beleidsmaatregelen die bedoeld zijn om de opwarming van de aarde tegen te gaan, al lang bestonden, voordat ze gekoppeld werden aan de opwarming van de aarde. Vrijwel hetzelfde beleid voor de controle van de energiesector en de beëindiging van het gebruik van steenkool, werd voorgesteld om te reageren op eerdere noodsignalen over zure regen en wereldwijde afkoeling.

Deze burger vraagt ​​zich ook af waarom de beleidsmaatregelen éénzijdig de nadruk leggen op massale pogingen om verhogingen van slechts één van de vele factoren, die met opwarming te maken hebben (namelijk de CO2-niveaus), te voorkomen. Waarom geven de alarmisten niet evenveel aandacht aan aanpassing aan veranderende omstandigheden? Over het algemeen is aanpassing goedkoper, flexibeler en iets waar mensen bijzonder goed in zijn. We kunnen tenslotte leven in alle regionen, van het noordpoolgebied tot de evenaar.

Als deze burger goed is in rekenen, zal hij of zij zich ook realiseren dat géén van de voorgestelde beleidsmaatregelen een significante invloed op het klimaat zal hebben, ongeacht wat men gelooft van de onderliggende fysica. Er wordt kennelijk vereist dat we puur symbolische offers brengen als demonstratie dat we ‘deugen’.

Als deze burger ook bekend zou zijn met de aard van de wetenschap, zou hij of zij erkennen dat bijna al het geclaimde overvloedige bewijs voor klimaatalarm geen echt bewijs is in wetenschappelijke zin. Wetenschappelijk bewijs moet immers iets zijn dat ondubbelzinnig is voorspeld en niet alleen iets dat schadelijk of onaangenaam is. Sommige van de zogenaamde bewijzen zijn juist het tegenovergestelde van wat de fysica voorspelt.

Deze burger zou ook merken dat zekerheidgeen kenmerk van de wetenschap is.

Integendeel, de wetenschap legt de nadruk op sceptisch onderzoek. Dit is vooral het geval voor complexe en nog onontwikkelde thema’s als het klimaat. En toch houden ​​de alarmisten vol dat ze met zekerheid de oorzaak van klimaatverandering weten en dat de regelknop van deze oorzaak een gas is, nl. CO2, dat toevallig ook essentieel is voor alle leven op aarde.

Al het bovenstaande geeft wel aan dat dit een politieke kwestie is. De details van de politiek kunnen van plaats tot plaats enigszins verschillen. In de Verenigde Staten is het klimaat grotendeels een partijkwestie. Links steunt bestrijding van klimaatveranderingomdat het gelooft in het vergroten van de macht van de staat; rechts neigt naar scepsis omdat men gelooft in individuele vrijheid. In Europa lijkt de kwestie verband te houden met het conflict tussen machtsconcentratie en soevereiniteit. In beide werelddelen is klimaatalarmisme een ​​centraal onderdeel geworden van politieke correctheid. De angst voor politieke incorrectheid lijkt vooral groot te zijn onder de zogenaamde hoogopgeleide elites.

De vermeende klimaatcrisisis geen wetenschappelijke kwestie, ondanks de immense pogingen om de vermeende autoriteitvan de wetenschap in te roepen. Je zorgen maken over de veronderstelde gevolgen van vrijwel onmeetbaar kleine en op twijfelachtige wijze waargenomen schommelingen in de wereldwijde gemiddelde oppervlaktetemperatuur, zaait alleen maar verwarring en gekibbel daarover komt neer op het accepteren van een  onwaar verhaal.

Maar het is zinvol om kennis te nemen van wat de wetenschap ons vertelt.

Niets in de metingen van vandaag suggereert dat er iets bijzonders of ongebruikelijks gebeurt. Zelfs de werkgroep 1 van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties (de enige groep van het IPCC die zich met wetenschap bezighoudt) erkent dat zaken als droogte, overstromingen, orkanen, enz. geen waarneembare trends vertonen.

Zeker, over een betrekkelijk korte periode van waarneming zullen er variabelen zijn die een wat stijgende of dalende trend vertonen, maar geen van deze is ongewoon of duidelijk in verband te brengen met toenemende CO2.

De basis voor bezorgdheid is simpelweg dat modellen (die over het algemeen onbetrouwbaar zijn) suggereren dat er een probleem ‘denkbaar’ is. Dit is een buitengewoon zwakke basis om de maatschappij op zijn kop te zetten, de energiesector te vernietigen, de elektriciteitsprijs te verhogen, de beschikbaarheid van energie te verminderen, de ontwikkeling van de armste gebieden ter wereld tegen te werken en tegelijkertijd triljoenen euro te verspillen en angst en hysterie aan te jagen.