“Met drogredenen en het aanzwengelen van angst voor de toekomst worden bedrijven en burgers als aangeschoten wild opgejaagd om energiemaatregelen te nemen, zonder dat de kwalijke gevolgen benoemd worden. Maar in die grote haast, die zelden goed is en in dit geval ook nog eens krankzinnig, om de energietransitie te verwezenlijken, gaat de overheid als een mallemolen tekeer, gevangen in een kringloop van zelfgeschapen absurditeiten”. 

 

Door Tjeu Lemmens 

Steevast stond de fictie van klimaatverandering en het verzinsel van de menselijke uitstoot van CO2 op de agenda van tv-debatten en interviews gehouden in de aanloop naar de net gehouden verkiezingen, en het wapen dat men daartegen heeft ontwikkeld: de energietransitie.

Kopstukken van politieke partijen buitelden over elkaar heen om te schetsen hoe ernstig de klimaattoestand is en sommige partijen willen de status van klimaatneutraliteit voor Nederland met tien jaar vervroegen naar 2040. Slechts enkele partijen stellen vragen over de vele tientallen miljarden kostende energiemaatregelen.

Met een volgens de modellen 7% bijdrage aan de opwarming van de aarde wil Europa koploper in de wereld zijn door in 2050 geen CO2 meer uit te stoten. Nederland doet daar nog een schepje bovenop en wil dat bedrijven en burgers zich maximaal inspannen om onze planeet leefbaar en bewoonbaar te houden. Onze politici gaan daarmee klakkeloos met de alarmistische boodschappen van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, mee.

Zijn voornaamste boodschap behelst dat, wil men de mensheid en de planeet niet ten onder zien gaan, de invoering van maatregelen om opwarming te stuiten drastisch versneld en geïntensiveerd moet worden. In essentie komt de energietransitie erop neer dat transport, produceren van goederen en huishoudelijk energieverbruik geëlektrificeerd moeten worden, waarbij het opwekken van stroom niet gepaard mag gaan met de uitstoot van CO2.

Daarmee is het gebruik van ‘fossiele brandstoffen’ taboe verklaard. Alles bij elkaar zijn er zo’n zes alternatieve energiebronnen, namelijk zonne- en windenergie, kernenergie, biomassa, biobrandstof en waterstof. Waterstof kan op veel manieren worden geproduceerd, maar bij slechts één manier wordt geen CO2 uitgestoten, namelijk elektrolyse. Mits uiteraard de benodigde elektriciteit niet met reguliere brandstoffen is opgewekt; zogenaamde groene waterstof. Bij de omzetting van water naar waterstof gaat de helft van de energie verloren en ook de verbranding tot waterdamp verloopt niet zonder energieverlies.

Daarbij komt dat elektrolyse nog lang geen uitgekristalliseerd proces is; onderzoek is nog steeds gaande om de efficiëntie te verhogen. Het gebruik van steenkool voor de productie van elektriciteit is sinds 2019 verboden, wegens CO2-uitstoot. Maar de huidige vier kolencentrales in Nederland krijgen respijt en hoeven pas op termijn over te stappen op schone brandstoffen ‘zoals biomassa, biobrandstoffen en waterstof,’ aldus de website van de Rijksoverheid. Dat waterstof in het rijtje staat is raar, want het opwekken van elektriciteit met groene waterstof is een zinloze kringloop waarbij heel veel energie verloren gaat.

Dat is geen onwetendheid maar gekkigheid. Om dit soort gekkigheden in de energietransitie te verdoezelen, worden bekende Nederlanders – onder wie acteurs – ingeschakeld, die de gele markeerstift halen over de angstaanjagende woorden van Guterres aangaande de dreigende ondergang van mensheid en planeet.

Ook zij zijn onwetend en uiten de aanstaande teloorgang van de leefbaarheid van de aarde in goed geacteerd persoonlijk geweeklaag, zonder blijk te geven over kennis van zaken te beschikken. Politici gebruiken een ratjetoe aan nevenschikkende argumenten om burgers te overtuigen volgzaam de energietransitie te omarmen. Eén van deze argumenten is dat de energietransitie voor Nederland zorgt voor een innovatie-impuls die, zeker op termijn, de economie een fikse duw in de rug geeft; goed voor welvaart en welzijn. Daarmee praten onze politici de Europese Raad na, die vier jaar geleden verkondigde dat de energietransitie belangrijke kansen zal bieden, zoals potentieel voor economische groei, voor nieuwe bedrijfsmodellen en markten, en voor nieuwe banen en technologische ontwikkeling.

Een ander nevenschikkend argument om burgers te bewegen warmtepompen aan de gevel van hun huis te installeren en zonnepanelen op de daken, is een gunstige terugverdientijd. Voor velen blijkt de terugverdientijd van zonnepanelen een afknapper te zijn. De stroomopbrengst is fors lager dan verwacht, doordat de kruinen van straatbomen en bomen in tuin of erf hun schaduw werpen op de panelen.

De particulier voelt zich financieel gedupeerd en vraagt de gemeente de groene dwarsliggers te verwijderen of om een kapvergunning voor bomen in tuin of erf. Vaak weigeren gemeenten. Straatbomen zorgen immers voor een aangenaam stadsklimaat, bieden ’s zomers verkoeling en slaan CO2 op. De weigering leidt soms tot rechtszaken.

Maar het oudste recht geldt: stond de boom er al vóór de plaatsing van zonnepanelen, dan mag niet gekapt worden, met als gevolg boze burgers die zich door hun eigen overheid voor de gek gehouden voelen. Hoe de Europese Raad en in zijn kielzog Nederlandse politici erbij komen dat de energietransitie een stimulans zou zijn voor economische ontwikkeling, is een raadsel.

Nederland heeft nauwelijks maakindustrie en Duitsland bevindt zich in een proces van de-industrialisatie. Maakindustrie vergt veel energie, opgewekt met wat nog altijd per abuis als ‘fossiele brandstoffen’ wordt aangeduid (aardgas en aardolie hebben geen fossiele oorsprong, zoals een ander artikel in dit nummer uitlegt). Vermindering van industriële activiteiten beperkt derhalve de uitstoot van CO2 en dat is gunstig om de klimaatdoelen te halen, zo is de redenering. In Nederland worden daarom bedrijven die jaarlijks meerdere miljoenen tonnen CO2 uitstoten, zoals Tata Steel, weggepest onder andere door boetes voor het niet naleven van milieuregels. Dit is op de lange termijn contraproductief en zelfs destructief. In de eerste plaats worden onze welvaart en ons welzijn geschraagd door industrie, waarbij Nederland zwaar leunt op buurland Duitsland. In de tweede plaats zullen de producten die niet meer in eigen land of buurlanden worden gefabriceerd uit verre landen worden geïmporteerd, want leven zonder die producten vergt een onaanvaardbaar hoog offer. Deze producten worden gefabriceerd met gas en petroleum.

Maar Nederland wrijft zich in de handen, want buiten de landsgrenzen uitgestoten CO2 telt niet mee voor de nationale CO2-balans. Gezien op wereldwijde schaal, levert importeren een verhoging van de CO2-uitstoot op, onder andere door transport.

De prijs die niet alleen Nederland maar heel Europa betaalt om voorop te willen te lopen in de strijd tegen de fictieve klimaatverandering, is een krimpende industrie en zorgt daarmee juist voor afnemende welvaart en toenemende armoede. In 2022 immigreerden 400.000 mensen naar Nederland, 150.000 meer dan in 2021, terwijl in 2022 180.000 mensen uit Nederland vertrokken, 34.000 meer dan een jaar eerder. Immigratie minus emigratie (migratiesaldo) bedroeg 220.000 personen.

Een overheid van een dichtbevolkt land als Nederland, die luidkeels verkondigt het doel na te streven om het gebruik van reguliere brandstoffen binnen de landsgrenzen in rap tempo terug te dringen, zou niet immigratie moeten bevorderen, maar juist emigratie, zoals de overheid deed na de Tweede Wereldoorlog, toen men met een inwoneraantal van 10 miljoen mensen al vond dat het land overbevolkt was. Aangemoedigd door de overheid emigreerden tussen 1945 en 1954 5% van de Nederlanders, naar vooral Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Voornaamste redenen: hoge werkloosheid en woningnood. In zijn nieuwjaarstoespraak van 1950 zei premier Willem Drees: ‘Een deel van ons volk moet het aandurven zijn toekomst te zoeken in grotere gebieden dan het eigen land.’

Zijn woorden werden onderstreept in de troonrede van 1950, waarin koningin Juliana meldde dat ‘de snelle bevolkingsgroei en de beperkte oppervlakte aan beschikbare grond een krachtdadige bevordering van de emigratie vereisen.’

Elke politicus die deze woorden van de toenmalige hoogste gezagsdragers nu zou uitspreken, wordt voor gek verklaard. Het maken van beleid is des politicus, maar het zijn bedrijven en burgers die dat beleid verwezenlijken en politici dienen dat mogelijk te maken. “Voor de toekomst van Europa is een gezonde planeet noodzakelijk.” Ondersteund door dit soort frasen wil de overheid dat driekwart van onze energie van windparken op de Noordzee komt.

In hoog tempo moeten windturbines gebouwd worden. Nu al zijn ze zo hoog als de Eiffeltoren, met een wiekdiameter van 200 meter. Het moet echter nóg groter en hoger. De ontwerptekeningen van de huidige turbines verdwijnen daarmee in de la, want deze turbines worden niet meer besteld. De drie grootste producenten van zeewindturbines lijden grote verliezen en onderhandelen met overheden of het niet een onsje minder kan.

Tjeu Lemmens.

Elektriciteitsbedrijven schromen om te investeren in de bouw van windmolens op zee, of cancelen reeds opgestarte projecten, zoals Vattenfall deed met een lopend project voor de Britse kust. De energietransitie wordt overhaast en in een te hoog tempo ingevoerd, zonder de frauduleuze redenen ervoor nog eens te bekijken en de gevolgen op korte en lange termijn grondig te onderzoeken.

Met drogredenen en het aanzwengelen van angst voor de toekomst worden bedrijven en burgers als aangeschoten wild opgejaagd om energiemaatregelen te nemen, zonder dat de kwalijke gevolgen benoemd worden. Maar in die grote haast, die zelden goed is en in dit geval ook nog eens krankzinnig, om de energietransitie te verwezenlijken, gaat de overheid als een mallemolen tekeer, gevangen in een kringloop van zelfgeschapen absurditeiten.

***

Bron Gezond Verstand hier.

***