Jarkus-opname langs kust langs 'raaien' met 35 meetpunten

Jarkus-opname langs kust langs ‘raaien’ met 35 meetpunten

In de hoogdynamische delen van de Noordzeekustzone varieert de bodemhoogte jaarlijks gemiddeld met 2-4 meter. Bij die natuurlijke bodemverplaatsing valt de bodeminvloed van kleinschalige kustvisserij (bovenste +/- 1 cm per trek over zéér klein oppervlak) in het niet. Dat blijkt uit 40 jaar data van Jaarlijkse Kustlodingen (Jarkus), waarmee Rijkswaterstaat volumeveranderingen in het Kustfundament (tot -20 NAP) bijhoudt. Per getijde op het Wad kan de bodem al met centimeters van hoogte verschillen.

Jarkus is een sinds 1965 bijgehouden dataset van meetlijnen dwars op de kust, zogenaamde raaien, waar met 35 kustlodingen de hoogteveranderingen van de bodem worden gemeten, aanvankelijk tot -6 meter NAP. Op basis van die veranderingen schat Rijkswaterstaat de benodigde suppletievolumes voor kustverdediging.

Zandhonger Waddenzee 11 miljoen kuub per jaar
Sinds 1990 vindt kustverdediging plaats met zandsuppleties, waarbij Rijkswaterstaat nu 12 miljoen kuub zand per jaar voor de kust legt die de functie innemen van kunstmatige zandbank. Het meeste zand wordt gewonnen op het NCP (10-15 miljoen kuub per jaar) Deze kunstmatige zandbanken moeten het verlies aan zand in de kustzone (1,5 miljoen kuub per jaar) compenseren en kustafslag voorkomen. Vooral de Noord Hollandse kust verliest zand, dankzij de zandhonger van de Waddenzee. De Waddenzee zuigt zand aan (een geschatte 6-11 miljoen kuub per jaar), een neveneffect van de afsluiting van de Zuiderzee met de Afsluitdijk.

Ook zonder stormen 1 meter verschil per jaar
Ook een eerdere Msc-thesis van TU Delft-geohydroloog Van Baak (2002) die zich op Jarkus baseert, toont voor de kust van Petten hoogteverschillen in de zeebodem van 2,5 meter per jaar langs de raai. Na 1 storm kan erosie van 1 meter optreden, maar ook kan de hoogte van de zeebodem per jaar met 1 meter veranderen, zónder dat aanwijzingen voor hogere storminvloeden bestaan. Voor de kust van Egmond vond over 40 jaar gemiddeld 20-40 kuub per meter zandverplaatsing plaats met uitschieters van 100 kuub.

Bij slechts lichte stormcondities, kunnen zich na 1 dag ‘muien’ vormen van 300 meter in zandbanken, stroomgeulen die zandbanken doorsnijden. Tevens treedt zeewaartse verplaatsing van zandbanken op van 40 meter per jaar. Andere wetenschappelijke publicaties tonen hoe gesuppleerde zandbanken voor Noordwijk wandelen met honderden meters over enkele jaren. Het zandsuppletieprogramma van Rijkswaterstaat sinds 1990 zou niet plaatsvinden, wanneer geen omvangrijke natuurlijke ‘bodemberoering’ bestond in de kustzone, natuurlijke zandverplaatsing.

Doel Natura 2000: zandbodem beschermen tegen visserij (…)
De gemeten omvang van natuurlijke bodemberoering en zandverplaatsing zet vraagtekens bij de intenties en onderbouwing van het Ministerie van Economische Zaken en hun rapporteur Imares. Het Ministerie wil onder de vlag van Natura 2000 een kustgebied ter grootte van de Provincie Utrecht afsluiten voor kleinschalige kustvisserij en garnalenvisserij. Dit zou nodig zijn om de bodem te beschermen tegen ‘bodemberoering’ door visserij. Ook wil het Ministerie van Economische Zaken via Viswad het zand op de Waddenzeebodem ‘beschermen’ door grote gebieden af te sluiten voor menselijk gebruik, waaronder het Eijerlandse Gat bij Texel.

Twijfel integriteit Imares en Ministerie Economische Zaken nu empirisch onderbouwd
Gezien de marginale invloed van kustvisserij op de zandige zeebodem tot 6 meter NAP, en zeer waarschijnlijk tot 20 meter NAP, zijn opnieuw grote vraagtekens te plaatsen bij de wetenschappelijke onderbouwing van deze overheidsvoornemens, die honderden ondernemers brodeloos maken zonder aantoonbare ecologische winst. De fauna van Wad en Kustzone is aangepast op de zeer hoge natuurlijke dynamiek, waar kleinschalige visserij-invloed wegvalt.

In geen enkel Natura 2000-rapport van Imares waarop het Ministerie (Ton IJlstra, Marjan van Creij)zich baseert om een ‘matig ongunstig’-kwalificatie aan het kusthabitat (H1110) toe te kennen- en dit oordeel toe te schrijven aan visserijinvloed op de bodem- is gebruik gemaakt van de Jarkus-data om de natuurlijke dynamiek te kwantificeren ten opzichte van visserij.

Dat is des te opmerkelijker omdat Hans Lammers van Rijkswaterstaat de gebiedssluitingen coördineert, en dus van Jarkusdata op de hoogte moet zijn. Tevens schreef de eenden-ecoloog die de gesloten gebieden (1+2) aanwees op de Imares-workshop van november 2010 in Den Helder, Mardik Leopold een artikel over zandsuppleties in De Levende Natuur op basis van suppletiedata van Rijkswaterstaat.

Afsluiting van gebied 1 zou de zwarte zee-eenden boven Ameland beschermen. Echter, zoals uit meerdere datasets blijkt heeft ook de aanwezigheid van schelpenbanken (het voedsel van de eenden) meer met natuurlijke dynamiek te maken- de intensiteit van het winterse stormseizoen- dan visserij. Dit is bekend bij de mensen die visserij beschuldigen…