RZ13Duurzamevisserijwijzxer

Afgelopen zaterdag werd uw blogger geïnterviewd door een radiostation in het epicentrum van de visserij: Urk FM over de Duurzame Visserij Wijzer die ik maakte voor de Stichting Wetenschappelijk Natuur en Milieubeleid. De Wijzer geeft een objectiever handvat aan vissers voor ‘duurzaamheid’ bij visserij. Er circuleren namelijk veel meningen afhankelijk van de agenda’s van overheden, tegen de overheid aan schurkende u-vraagt-wij-draaien-wetenschappers en actiegroepen. Dus wat ís duurzame visserij dan concreet en kun je dat meten?

De Wijzer is zeer goed getimed omdat hij- mede dankzij de kritiek van visserijbiologen als Dolf Boddeke en Ad Corten- waarschuwt voor het verabsoluteren van Maximum Sustainable Yield (MSY) bij visserijbeleid, zoals de Europese Commissie nu wil voor 2015. En waar het Myfish-project zich op richt waar de vóór mij geïnterviewde Martin Pastoors (Imares) bij is betrokken.

Slag om de arm noodzakelijk bij MSY
MSY raakte in de jaren ’50 algemener in gebruik en geeft PER SOORT een SOCIAAL ECONOMISCH referentiepunt: een punt bij ongeveer 60-70 procent onttrekking van Spawning Stock Biomass ten opzichte van onbeviste populaties. Bij grotere onttrekking heb je meer kleine snel voortplantende vis, bij minder onttrekking grotere en langzamer groeiende vis. De meeste visserijbiologen gebruiken nu MSY om de staat van een  visserij weer te geven, zoals Boris Worm en Ray Hilborn bij hun meest omvattende visserijstudie in Science in 2009.

Daarom hanteert de Duurzame Visserij Wijzer ook MSY, maar met een slag om de arm: MSY is geen hard biologisch gegeven, maar een economisch referentiepunt, gebaseerd op historische vangst-data (bij demersale vis) en historische populatieschattingen (bij pelagische soorten). Het is in de veranderlijke natuur net als bij aandelen: resultaten/trends in het verleden zijn geen garantie of norm voor de toekomst.

Tegelijk is MSY een zogeheten single species indicator, die geen rekening kan houden met onderlinge interacties tussen populaties en de invloed van veranderende milieu-omstandigheden. Een voorbeeld: de Zuid Oostelijke Noordzee is nu 1 graad warmer dan voor de jaren ’80, én de voedselrijkdom van de Noordzeekustzone nam drastisch af dankzij milieubeleid tegen fosfaat. Beide trends hebben (negatieve) invloed op de kinderkamerfunctie, maar bij koudwatervis kabeljauw hanteert men als MSY-norm de gloriejaren met kouder voedselrijker water. Geen wonder dat ‘herstel’ uitblijft, en geen wonder: milieuclubs geven vissers weer de schuld.

Lotka-Volterra prooi-roofdier-interacties niet meegenomen in MSY
Voorbeeld: als je een roofvis (kabeljauw) op MSY bevist of zelfs minder SSB onttrekt kun je daarmee andere visserijen als op haring en garnalen potentieel benadelen. Er zijn aanwijzingen dat de huidige haringbestanden mede profiteren van het achterblijven van kabeljauwherstel in de Zuid Oostelijke Noordzee. Roofvissen hebben een substantiele top-down-invloed op hun prooipopulaties. Zo kunnen dankzij bevissing op MSY van de ene soort, de andere visserijen MSY overschrijden zonder dat visserijdruk hier verantwoordelijk is.

Er zijn aanwijzingen dat de forse onttrekking van diverse tonijnsoorten gunstige effecten heeft voor andere visserijen, en dat een zekere bevissing gunstig is voor visserij: onttrekking van roofvis (waaronder ook roggen) bevoordeelt tot op zekere hoogte de opbrengsten van andere meer economisch gewaardeerde soorten. Dit is al in 1918 aangetoond in de Middellandse Zee door de Italiaanse wiskundige Volterra, nadat de visserij in de oorlogsjaren 14-18 stillag en tonijn weer toenam. Ecologen kennen Volterra vanwege de Lotka-Volterra curves bij prooi-roofdier-interacties.

Praatwetenschappers leveranciers valse concreetheid
In verkeerde handen geeft MSY dus een vorm van valse concreetheid. Biologen weten dat, maar in de interface naar politici- die de veranderlijke natuur willen vastleggen achter een bureau met politieke zekerheden- gaat die nuance al gauw verloren.

Omdat de Europese Commissie onderzoeksgelden geeft voor het verabsoluteren van MSY zijn praatwetenschappers daar nu mee bezig via het Myfish-project: een project dat het praatcircuit met NGO’s (nog) meer bij visserij wil mengen.

My Fish lijkt visserijbeleid vooral te compliceren
Terwijl deugdelijk visserijbeleid leunt op de 6 criteria/meetlatten die de Duurzame Visserij Wijzer aangeeft in vraag 2: babbelen met Greenpeace-activisten zit daar niet bij. Wel bijvoorbeeld het volgen van biologisch advies, het kunnen weren van buitenlandse vloten, en de (on)afhankelijkheid van subsidies (jaarlijks +/- 15 miljoen euro voor NL). Gebabbel met antivisserij-clubs die enkel op zeereservaten uit zijn, en die consequent wetenschappelijke studies

  1. …uit hun verband rukken
  2. …reeds lang achterhaalde beweringen van Daniel Pauly blijven gebruiken

…en  beweren zo visserijbeleid te verbeteren, maakt wat mij betreft MyFish met mensen als Martin Pastoors- die voor mij werd geïnterviewd door Urk FM- niet beslist geloofwaardiger. Het maakt visserijbeleid mogelijk nodeloos gecompliceerd en wekt de suggestie om vooral baantjes te geven aan het praatcircuit, waar biologie beter op zijn plaats zou zijn. Dat Stichting Martijn iets met kinderen wil, betekent ook niet dat wij deze dubieuze kindervrinden bij vraagstukken over kinderopvang moeten uitnodigen en beweren zo het beleid te verbeteren. Dus waarom het anti-wetenschappelijke Greenpeace dan bij visserijbeleid betrekken? Omdat ze zo hinderlijk aanwezig kunnen zijn en zoveel Postcodeloterijgelden krijgen?

Wat is succesvol visserijbeleid?
Landen als Nieuw Zeeland en Australië kunnen door exclusieve zeggenschap over hun wateren succesvol visserijbeleid voeren. Hier is ook experiment mogelijk, waarbij de visserijen op een vissoort zélf het onderzoek betalen en laten uitvoeren naar de bestanden die ze bevissen. Directe terugkoppeling treed dan op als het misgaat: want één visserij heeft exclusieve toegang tot een bestand en bij uitputting kun je één verantwoordelijke aanwijzen.

Een visserij moet gewoon nauwgezet biologisch advies volgen en dat biologische advies moet leunen op deugdelijke bestandsschattingen. Dat gebeurt te weinig bij het Gemeenschappelijk Visserij Beleid, omdat quota met koehandel worden vastgesteld tussen landen, én kwaliteit van gegevens achteruitging. Tel daarbij averechtse regelgeving als de bijvangstban – veroorzaakt door de lobby van antivisserij-activisten van Greenpeace/Stichting de Noordzee en de socialiste Ulrike Rodust- en het is wachten op een sociaal-economische én ecologische ramp- zoals de SWNM al waarschuwde in de Discard Wijzer.

Geen vrienden maken en vleien maar scherp schieten voor duidelijkheid
Wanneer bureaus als Imares op metingen aan bestanden beknibbelen, en in plaats daarvan meer gaan babbel-wetenschappen met mensen van het kaliber Pastoors kan MSY ook een lege huls worden. Waarbij uiteindelijk visserij weer de dupe is. Er zijn daarom clubs als de SWNM nodig die geen studies uitbrengen om aardig gevonden te worden, maar die hinderlijk jeuken om de wetenschappers

  1. wetenschappers bij hun leest te houden
  2. politieke vervuiling van wetenschap op te sporen en tegen te gaan
  3. verschil te vinden tussen beleidsmodes en zinvolle biologie waar de sector mee kan werken

Zo heb ik ongeveer de waarde van de Duurzame Visserij Wijzer samengevat. Omdat visserijvertegenwoordigers tot nu toe niet over hun schaduw heen willen stappen, maken ze van SWNM- kennis nog onvoldoende gebruik: terwijl de SWNM vooral doet wat zij jarenlang nalieten maar wel moesten doen om een weerwoord te geven op vaak politiek vervuilde wetenschap.

Het resultaat van deze onvolwassen en kortzichtige houding is een wegkwijnende sector aan één van de meest productieve zeeën ter wereld. Op zich is dat ook best een prestatie te noemen, maar niet één die ik op mijn naam zou willen hebben.