Vele reguliere media rapporteren prominent over dreigende opwarming van de aarde, waarmee zij de klimaathysterie aanwakkeren. Elk warmterecord wordt breed uitgemeten. Maar de temperatuurmetingen wijzen de laatste jaren op substantiële afkoeling. Daarover leest men echter gewoonlijk niets in de MSM. Door deze eenzijdige berichtgeving wordt het publiek op het verkeerde been gezet.

De Amerikaanse klimatologen John Christy en Roy Spencer publiceren maandelijks de meest recente satellietmetingen. Zie hier.

Aan de laatste ‘posting’ van Roy Spencer ontleen ik het volgende.

Latest Global Average Tropospheric Temperatures

Since 1979, NOAA satellites have been carrying instruments which measure the natural microwave thermal emissions from oxygen in the atmosphere. The intensity of the signals these microwave radiometers measure at different microwave frequencies is directly proportional to the temperature of different, deep layers of the atmosphere. Every month, John Christy and I update global temperature datasets that represent the piecing together of the temperature data from a total of fifteen instruments flying on different satellites over the years. A discussion of the latest version (6.0) of the dataset is located here.

The graph above represents the latest update; updates are usually made within the first week of every month. Contrary to some reports, the satellite measurements are not calibrated in any way with the global surface-based thermometer records of temperature. They instead use their own on-board precision redundant platinum resistance thermometers (PRTs) calibrated to a laboratory reference standard before launch.

Sinds 1850 bedroeg de opwarming ongeveer één graad Celsius. Daarmee vergeleken is een afkoeling van 0,6 graad Celsius over de afgelopen twee jaar tijd fors te noemen. Maar er zijn caveats. Klimatologen wijzen er – terecht – op dat uit temperatuurschomme- lingen op korte termijn (die tot de wisselvalligheden van het het weer worden gerekend) geen voorbarige conclusies mogen worden getrokken voor die op lange termijn: het klimaat het gemiddelde weer over een periode van minstens 30 jaar. Daarenboven is de keuze van het begin– en eindpunt van de metingen bepalend voor het feit of men opwarming dan wel afkoeling ziet. En die keuze is in wezen arbitrair.

Maar hoe het ook zij, de recente metingen wijzen niet op een uit de hand lopende opwarming.

Is de opwarming sinds 1850 een vloek of een zegen geweest? Wat ook het antwoord op die vraag moge zijn, die stijging van de temperatuur na de kleine ijstijd heeft in ieder geval niet kunnen verhinderen dat de betreffende periode uit het oogpunt van de toeneming van de welvaart en levensverwachting zonder precedent is geweest in de geschiedenis van de menselijke beschaving. Maar resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Toch valt uit de mainstream milieu–economische literatuur op te maken dat een geringe verdere stijging van de temperatuur per saldo positieve effecten voor de mensheid en de natuur zal hebben.

Kortom geen reden tot paniek! En al geen helemáál geen reden voor ons kleine kikkerlandje om de komende decennia 1000 miljard euro uit te geven aan een klimaatbeleid dat geen enkel aantoonbaar effect zal hebben op de gemiddelde wereldtemperatuur!