Een gastbijdrage van Reynier Pronk.

In eerdere columns heb ik getracht duidelijk te maken dat de aanpak van de Nederlandse overheid zeer riskant is. Hoe zou het beter kunnen?

Om te beginnen zou de regering onder de bezielende leiding van de MP alle vijf-voor-twaalfalarmisten buiten de deur moeten zetten, evenals windmolen- en zonnepanelenverkopers. Nu ook nog even de klimaattafels ontbinden. Ziezo, dat ruimt lekker op.

Hij zou vervolgens moeten vaststellen of hij daadwerkelijk de problem-owneris. Al snel zou dan blijken dat dat nooit het geval kan zijn; het betreft hier immers een wereldomspannend probleem dat niet vraagt om een lokale oplossing. Bovendien is het geen urgent probleem, maar een risico – een probleem dat zich mogelijk in de toekomst zal voordoen.

Problem-owner kan hij dus nooit zijn, hoewel hij er ook niet helemaal van zou kunnen weglopen, want hoe klein Nederland ook is, het maakt wel degelijk deel uit van deze planeet.

Daarom zou de premier de ondertekenaars van Parijs opnieuw bijeen moeten laten roepen en ze de volgende aanpak kunnen aanbevelen:

Stap 1: Second opinion

Alvorens ons te verliezen in gigantische, wereldwijde inspanningen, kunnen we ons niet permitteren om uitsluitend af te gaan op slechts één bron. Ook al hebben er nog zoveel wetenschappers aan meegewerkt. De IPCC-rapporten komen uiteindelijk van één organisatie, dus beschouwen we dit als één bron. Te mager in ieder geval om drastische besluiten te rechtvaardigen.

De deelnemende landen zouden hun beste, van het IPCC onafhankelijke, kritische wetenschappers van alle benodigde disciplines een team moeten laten vormen met de opdracht om a) zelf onderzoek te doen en b) de IPCC rapportages onafhankelijk te reviewen, inclusief de methoden en aannames die gebruikt zijn om tot projecties in de toekomst te komen en te onderzoeken hoe de data is verzameld en bewerkt (bijv. homogenisaties).

Mocht hieruit onverhoopt blijken dat dit team van wetenschappers tot dezelfde conclusies komt als het IPCC, dan volgt stap 2. Zo niet, dan houdt het hierbij op en stoppen we onmiddellijk met de transitie.

Zonder daar hier al te diep op in te gaan, verlopen de volgende stappen projectmatig binnen de kaders van een z.g. Programma. (Een samenhangend geheel van projecten met een gezamenlijke business case).

Na elke stap volgt een besluit om al dan niet verder te gaan (go/no go). Om te voorkomen dat bestuurders van ieder land elke keer weer op moet komen draven om een besluit te nemen wordt dit gedelegeerd aan een Programma Raad, met daarin gezaghebbende vertegenwoordigers van de grootste deelnemende landen. Zij hebben het mandaat van de overige landen om namens hen te besluiten.

NB: Hangende het onderzoek, zouden alle lopende transitiewerkzaamheden tot nader orde opgeschort moeten worden.

Stap 2: Risico-analyse

Als uit stap 1 volgt dat er inderdaad een risico is, dan kan er opnieuw een team knappe koppen aan het werk om een gedegen risico-analyse uit te voeren. Daaruit moet o.a. blijken of het potentiële probleem nog te voorkomen is en zo ja, tegen welke kosten (mitigatie) of dat de mogelijke gevolgen dienen te worden bestreden (hogere dijken, evacuatie van de bevolking, etc.) (adaptatie), of een combinatie van beide. Ook moet worden geprognotiseerd wanneer (in de tijd) het risico zich kan voordoen. Dat bepaalt de responsetijd.

NB: Niet elk probleem is oplosbaar. De menselijke neiging om dan toch tot actie over te gaan, moet worden ontmoedigd. Je kunt een waterval nu eenmaal niet terug laten stromen. (Dat kan alleen M.C. Escher.)

Stap 3: Voorbereidend onderzoek

Deze stap wordt uitsluitend uitgevoerd als uit de risico-analyse blijkt dat mitigatie dan wel adaptatie noodzakelijk is, hetgeen betekent: CO2 reductie en/of dijken verhogen, evacuatieplannen maken, etc.

Nee, nu niet meteen naar oplossingen schieten, want dan staan de wind– en zonne-boeren en e-autoverkopers weer klaar met hun negotie.

Wij doen het anders: de deelnemende landen stellen hun beste wetenschappers ter beschikking, die samen met innoverende bedrijven met voorstellen komen om op de meest kosteneffectieve manier CO2 te reduceren.

Maar voordat men aan het werk gaat, krijgen deze taskforcesnog enkele randvoorwaarden mee:

  • Energie-opwekking dient vraaggestuurd te zijn.

  • Vervoermiddelen dienen een actieradius en tanktijdte hebben vergelijkbaar met de huidige.

  • Nieuwe verwarmingssystemen voor gebouwen moeten dezelfde kwaliteit hebben als de huidige CV-installaties, geluidsarm zijn en vergelijkbaar in prijs.

  • Maak zoveel mogelijk gebruik van de best beschikbare oplossingen. Zijn die er niet, ontwikkel dan nieuwe

  • De transitie moet kosten-neutraal zijn.

  • Landschap en milieu moeten worden ontzien.

  • Burgers en bedrijven moeten er beter van worden (in ieder geval niet slechter) i.v.m. draagvlak

  • Het mag niet ten koste gaan van de economie en de concurrentiekracht van de individuele landen.

Stap 4: Ontwikkel oplossingen

De uitkomsten van stap 3 bepalen wat er verder moet gebeuren. Techneuten van TUs en het bedrijfsleven gaan nu aan het werk om oplossingen te ontwikkelen ‘op te schalen ‘ en implementeerbaar te maken.

Stap 5: Pilot

Er wordt een representatief land gezocht om alle resultaten van stap 4 te implementeren. Er blijft constant een team specialisten actief om de pilot te begeleiden en zo nodig correcties / verbeteringen aan te brengen.

Stap 6: Implementatie

Na een succesvolle pilot wordt het hele concept uitgerold. Daartoe wordt de 80 / 20 regel toegepast: 20% van de landen veroorzaken grofweg 80% van de uitstoot. Door deze landen te laten voor gaan wordt het grootste deel van het risico gemitigeerd. Is dat succesvol, dan volgen de overige landen stapsgewijs. Een team van deskundigen blijft gedurende de hele transitie operationeel.

Implementatie gaat volgens de wetten van de geleidelijkheid, om kapitaalvernietiging tot het minimum te beperken.

Stap 7: Nazorg en evaluatie

Aan het eind van de transitie vindt een evaluatie plaats, die elke vijf jaar wordt herhaald. Indien nodig worden aanvullende maatregelen genomen.

Reynier Pronk.

Tenslotte

Naar mijn stellige overtuiging is dit de meest (kosten)effectieve en rationele benadering. Elke CEO zal dit traject herkennen: hoofd koel houden en niet over één nacht ijs gaan. Welke CEO wil zijn bedrijf ten gronde zien gaan aan onbekookte, kostenverslindende plannen? Waarom zou dat dan voor onze overheden ook niet gelden?

Wij moeten zo snel mogelijk het gevaarlijke pad van de louter op emoties gebaseerde getuigenispolitiek verlaten. Dat pad leidt tot maatschappelijke en economische ontwrichting en loopt uiteindelijk dood.