De windindustrie maakt zich schuldig aan leugens, is gebaseerd op een mythe en draait op subsidies. Er was altijd al propaganda. Maar pas toen de windindustrie behoorlijk in omvang toenam, bereikte de propaganda een hoogtepunt. Het verzinnen van slogans als ‘de wind waait altijd ergens’ en ‘wind is gratis’ was een makkie voor de spin-dokters en PR-mensen, die bijna 20 jaar lang overuren hebben gemaakt in een poging om windenergie te presenteren als onderdeel van een ‘onvermijdelijke overgang’ naar een door wind en zon aangedreven energietoekomst.

Zoals Dr. John Constable hieronder uiteenzet, heeft de windindustrie elk eufemisme gebruikt, elk zelfstandig naamwoord gecastreerd, elk bijvoeglijk naamwoord verdraaid en elk werkwoord in de Engelse taal van zijn betekenis beroofd. Of, zoals George Orwell het uitdrukte, deze propagandisten zijn erin geslaagd om: ‘een schijn van soliditeit te geven aan niets meer dan wind’.

De herinvoering van schimmige windsubsidies door de regering is een kostbare blunder

Auteur: John Constable (VK, Global Warming Policy Forum).

Vertaling: Martien de Wit.

Er is een ingewikkeld spel van misleiding en bedrog gaande en de consument is het slachtoffer.  

In de wereld van hernieuwbare energie is niets wat het lijkt. ‘Milieuvriendelijk’ blijkt verwoestend voor de natuur. ‘Goedkoop’ is duur. ‘Lokale ondersteuning’ blijkt op afstand te zijn. ‘Duurzaam’ is, vreemd genoeg, van korte duur en bovendien onbetaalbaar. Een ‘contract’ is niet bindend. ‘Veilig’ is eigenlijk onbetrouwbaar. Liefde is haat, zwart is wit en ‘Groen’ is een duistere bruine tint.

Het hoeft ons dan ook niet te verbazen als ons, zoals onlangs door de regering, gelijktijdig wordt verteld dat wind op land nu zo concurrerend is dat het toegestaan moet zijn om opnieuw subsidies aan te vragen. Het is heel gebruikelijk voor de windindustrie en hun ministeriële hulpkrachten om zich te hullen in rookgordijnen en te spreken in raadsels.

Maar wat is er eigenlijk aan de hand? Wie doet wat met wie? Er wordt een ingewikkeld spel met wisseltrucs gespeeld en de consument moet uiteindelijk de rekening betalen. Hier is de achtergrond en hoe het werkt.

Sinds 2002 heeft hernieuwbare elektriciteit in het VK £ 38 miljard aan subsidie ​​ontvangen uit één enkele regeling,: de Renewables Obligation. De windindustrie is de grootste ontvanger, met wind op land die 10 miljard pond kost en offshore wind meer dan 12 miljard pond aan subsidie ​​sinds 2002. Aanzienlijke bedragen dus!

De jaarlijkse kosten van alle subsidies voor hernieuwbare energie bedragen nu £ 10 miljard per jaar, oplopend tot £ 12 miljard per jaar in het midden van de jaren twintig, waarna ze zullen afnemen als de bestaande subsidierechten aflopen.

De dreiging dat deze cumulatieve kosten uit de pan rijzen, dreef het ministerie van financiën in er 2017 toe te pleiten voor de beëindiging van bestaande regelgeving voor nieuwkomers en voor een moratorium op nieuwe regelgeving. Ze hadden er genoeg van.

Maar de industrie niet, en ondanks alle retoriek wil de hernieuwbare energiesector niet graag van de subsidie af. Inderdaad, de fysische thermodynamica van wind en zon betekent naar mijn mening dat deze energiebronnen nooit concurrerend zullen zijn met fossiele brandstoffen of nucleaire energie.

Wind en zon zijn zeer laagwaardige energievormen. Zij vereisen een enorme en zeer dure correctie voordat de output geschikt is om een ​​moderne economie van stroom te voorzien. Dit maakt deze energie intrinsiek duur.

Dat is de reden waarom de kosten in de loop van de tijd niet of nauwelijks zijn gedaald, en waarom het zo kostbaar is om een ​​elektriciteitsnet in balans te houden bij het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, van £ 367 miljoen per jaar in 2002, vòòr de hernieuwbare energiebronnen, tot £ 1,5 miljard in 2019. Van iets laagwaardigs iets goeds maken, blijft moeilijk.

Maar het zijn de kapitaallasten die relevant zijn voor de economie van deze regelingen. Gegevens uit gecontroleerde rekeningen laten zien dat zowel windenergie op land als offshore windenergie nog steeds veel duurder zijn dan conventioneel opgewekte energie. De kapitaallasten van wind op land zijn sinds 2011 stabiel op ongeveer £ 1,5 miljoen per megawatt. Een gecombineerde gas-stoom-cyclus turbine (CCGT) kost minder dan de helft en is twee keer zo productief. Offshore wind is qua kosten enigszins afgenomen, maar bedraagt ​​nog steeds ongeveer £ 3 miljoen per megawatt.

Duurzame energie heeft dus subsidie ​​nodig, maar de overheid is daartoe op dit moment niet bereid. Gelukkig voor de industrie zijn de inkomsten uit bestaande subsidies zo groot dat ze op korte termijn kunnen overleven. Het idee dat hun kosten zijn gedaald, is het lokaas. Vandaar de oneconomische biedingen voor ‘Contracts for Difference’ (een prijsgarantie voor de producent) en de ongeloofwaardig lage prijzen voor wind op land in de aankondiging van de regering van gisteren. Ondanks hun naam zijn ‘Contracts for Difference’ in feite geen bindende termijncontracten, en de industrie beschouwt ze als goedkope ‘opties’, waardoor ze een goede PR en een gunstige marktpositie hebben.

Nu de truc, de aap uit de mouw. Wanneer een op groenwassen beluste regering zich sterk maakt voor een door de windenergie gedreven toekomst, zal de industrie vragen om nieuwe inkomenssteunsubsidies, of een CO2-belasting, of overheidsdruk, die commerciële consumenten– en overheidsorganisaties aanmoedigt energiecontracten voor lange perioden te sluiten tegen hoge markttarieven.

Dat lijkt het plan van de windindustrie te zijn, en het is een heel goed plan … voor hen. Maar waarom speelt deze regering het spel mee? De Thunberg-sussende winst op korte termijn is onbeduidend vergeleken met de dreiging die het oplevert. Dit is slechte politiek, aangezien het publiek over het algemeen niet enthousiast is over wind op land. En het is slecht economisch beleid, aangezien hoge elektriciteitskosten welvaart na de Brexit uitsluiten.

Bron hier.