Auteur: Chris Morrison.

Vertaling: Martien de Wit.

Al minstens 17 jaar is de temperatuur in de Verenigde Staten niet gestegen, zo blijkt uit de resultaten van een dataset waarnaar zelden wordt verwezen en die werd ontworpen om alle verstoringen door stedelijke warmte te verwijderen. De dataset, samengesteld door de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) in de VS, laat oscillerende temperatuurveranderingen zien, maar zeer weinig aanwijzingen voor een opwarmende trend. Uit bovenstaande grafiek blijkt zelfs duidelijk dat de Verenigde Staten in mei 2022 koeler waren dan in mei 2005.

Deze informatie is te vinden in het laatste onderzoek van alle weerstations van de NOAA uitgevoerd door de Amerikaanse meteoroloog Anthony Watts. De gegevens zijn afkomstig van een selecte groep van 114 stations in het hele land, die speciaal uit de buurt van stedelijke ontwikkeling zijn geplaatst.

Het USCRN (U.S. Climate Reference Network), dat in 2005 door NOAA werd opgestart, waarbij werd aangetekend dat het streeft naar “superieure nauwkeurigheid en continuïteit op plaatsen die de komende vijf decennia waarschijnlijk niet door landgebruik zullen worden beïnvloed”. Representatieve foto’s van de weerstations, zoals te zien in dit wetenschappelijk artikel uit 2013, laten zien dat er geen teken is van enige stedelijke ontwikkeling. In zijn laatste overzicht van “gecorrumpeerde klimaatstations” in de VS, merkt Anthony Watts het bestaan van USCRN op en voegt eraan toe:

“Het is door zijn opzet vrij van plaatselijke warmte-bias, maar de gegevens die het produceert worden nooit vermeld in maandelijkse of jaarlijkse klimaatrapporten gepubliceerd door NOAA voor publieke consumptie.”

De onthullingen van USCRN vormen het meest recente bewijs dat de opwarming van de aarde meer dan 20 jaar geleden stopte. Uit plaatselijke temperatuurmetingen door het Britse Met Office blijkt dat de gemiddelde temperatuur in het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2010 is gedaald tot 9,17°C, vergeleken met 9,31°C in de jaren 2000. Ondertussen blijven de mondiale datasets van NOAA, het Met Office en NASA een aanzienlijke opwarming sinds 2000 vertonen, geholpen door regelmatige ‘aanpassingen’ die vooral de recente gegevens laten stijgen en eerdere waarnemingen laten dalen.

Als gevolg daarvan vertonen de wereldwijde datasets een toenemende afwijking van nauwkeurige satelliet- en meteorologische ballonregistraties, die beide wijzen op een langdurige pauze van ongeveer 1998-2012, en een huidige die bijna acht jaar heeft geduurd. De enige significante temperatuurstijging in deze periode vond plaats rond 2016 en werd veroorzaakt door een krachtige, en natuurlijke, El Niño oscillatie.

Door de staat gefinancierde weerdiensten over de hele wereld zijn de afgelopen jaren steeds meer gepolitiseerd geraakt, en zij bieden krachtige steun aan het “command-and-control(opdrachten uitvoeren zonder na te denken) Net Zero project. Nu de opwarming van de aarde op sterven na dood is, zijn ze zich steeds meer gaan toeleggen op het promoten van wat vroeger ‘slecht’ weer werd genoemd, maar nu is omgedoopt tot ‘extreem’ weer.

Datasets die nog steeds enige warmte te zien geven, worden gebruikt om records af te kondigen en het politieke standpunt te promoten dat eenmalige gebeurtenissen worden veroorzaakt door een door de mens veroorzaakte klimaatverandering, d.w.z. door het verbranden van fossiele brandstoffen. Aangezien zij alles hebben ingezet op de opwarming van de aarde, is elke suggestie dat de huidige opwarmingsfase, die in de paleoklimatologische gegevens talloze malen is waargenomen, pauzeert of zelfs stopt, een grote klap voor de elitaire geldschieters van het biljoen dollar kostende Net Zero-project. Zonder opwarming verdwijnt de noodzaak voor Net Zero en de economische en maatschappelijke verwoesting die het zal veroorzaken.

Specifieke vermelding van NOAA’s stedelijke gegevens vrij van warmte-bias – waaruit blijkt dat er al minstens 17 jaar geen sprake is van opwarming in eigen land – ontbrak in haar recente klimaatrapport van 2021. Noord-Amerika zou het zevende warmste jaar ooit hebben gehad, en negen van de tien warmste jaren zijn sinds 2001 aangebroken.

Deze ‘officiële‘ temperaturen en records in de VS zijn afkomstig van een veel groter aantal weerstations in het hele land, die zijn bekritiseerd voor het feit dat ze een enorme inbreng van warmtebronnen registreren omdat ze in stedelijke gebieden zijn gesitueerd. Anthony Watts heeft in het verleden de aandacht op dit probleem gevestigd. Zijn recentste landelijke studie “is een vervolg op de wijdverspreide vertekening door warmte die in 2009 werden vastgesteld bij NOAA-stations en het probleem van de warmte-bias is nu zelfs nog erger”.

Watts omschreef de Amerikaanse gegevens over de oppervlaktetemperatuur als “fataal gebrekkig” en ontdekte dat ongeveer 96% van de Amerikaanse temperatuurstations niet voldeden aan wat NOAA zelf beschouwt als aanvaardbare en niet gecorrumpeerde plaatsingsnormen. Watts definieert ‘corruptie’ als veroorzaakt door de lokale effecten van verstedelijking, die een warmte-bias veroorzaken door de nabijheid van asfalt, machines en andere warmteproducerende, warmtevangende, of warmteaccentuerende objecten. Volgens Watts bleek uit gegevens die niet verstoord waren door foutieve plaatsing, dat de opwarming in de VS “met bijna de helft was verminderd in vergelijking met alle stations”.

Zoals wij onlangs opmerkten, zijn de atmosfeerwetenschappers professor William Happer en professor Richard Lindzen niet onder de indruk van de meer conventionele activiteiten van NOAA en NASA op het gebied van het verzamelen van temperatuurgegevens. Zij vertelden bij een onderzoek van de Amerikaanse regering dat “NASA en NOAA al tientallen jaren temperatuurgegevens fabriceren om aan te tonen dat de stijgende CO2-niveaus hebben geleid tot het warmste jaar in de geschiedenis”. Wat zij ontmaskerden als valse en gemanipuleerde gegevens, noemden zij een “flagrante schending van de wetenschappelijke methoden“.

Watts merkt op dat de corruptie van de gegevens “de legitimiteit en de omvang van de officiële consensus over de opwarming van het klimaat in de Verenigde Staten op lange termijn sterk ondermijnt”.

Het gebruik van gegevens over de stedelijke warmte is nu een vast onderdeel van de verslaggeving over de zogenaamde ‘klimaatnoodsituatie’ door zowel het Met Office in het V.K. als de BBC. De vier hoogste temperaturen van rond de 40°C tijdens de recente hittegolf werden opgeëist door drie luchthavens, waaronder Heathrow, en een meetapparaat in Kew Gardens naast de reusachtige kas met 16.000 ruiten, bekend als het Palm House. Binnen een paar dagen berichtte de BBC dat een groep, World Weather Attribution genaamd, de hoge temperaturen “in principe onmogelijk” achtte zonder klimaatverandering. Dr. Friederike Otto van het door groene miljardairs gefinancierde Grantham Institute aan het Imperial College beweerde dat de temperaturen tot 4°C hoger waren als gevolg van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering.

De BBC trok dit vrijwel onmiddellijke oordeel niet in twijfel en meldde dat de academici “complexe wiskundige modellen” hadden gebruikt om tot hun conclusie te komen.

Er is geen wetenschappelijk bewijs dat onomstotelijk aantoont dat eenmalige weersverschijnselen verband houden met de verandering van het klimaat door de mens door de verbranding van fossiele brandstoffen. De hittegolf in Groot-Brittannië en delen van Europa had een logische meteorologische verklaring, waarbij aan weerszijden van de plaatselijke gebeurtenis ook temperaturen werden gemeten die onder het gemiddelde lagen. Dergelijke verklaringen voor ‘extreem‘ weer zijn niet veel meer dan meningen en men kan stellen dat die zeer politiek zijn. En natuurlijk is de 4°C opwarming die aan de mens in de hittegolf wordt toegeschreven, ongeveer het cijfer dat vaak wordt genoemd voor de bijdrage van stedelijke hitte.

***

Bron Daily Sceptic.

***