Door Wim Röst.
Er wordt gezegd dat de variaties in de oppervlaktetemperatuur van de aarde worden gecontroleerd door [door de mens veroorzaakte] broeikasgassen 1. Dit is niet het geval. Wanneer koelsystemen domineren, worden de oppervlaktetemperaturen bepaald door het koelsysteem en niet door het systeem dat het oppervlak verwarmt. Op aarde domineert het oppervlaktekoelsysteem; temperaturen worden bepaald door het natuurlijke koelsysteem. De sterkte van natuurlijke oppervlaktekoeling wordt bepaald door de temperatuur. Het toevoegen van broeikasgassen aan de atmosfeer maakt voor de oppervlaktetemperatuur niets uit. Hun initiële opwarmingseffect wordt geneutraliseerd door extra oppervlaktekoeling en door een verminderde opname van zonne-energie. Het koelsysteem domineert.
De aarde is samengesteld uit ‘ruimtepuin’ dat in een baan om de zon draait. Zwaartekracht zorgde ervoor dat objecten als ‘ruimterotsen’ en ijskometen samenvloeiden. Toen accretie plaatsvond, smolt de zwaartekracht alle verzamelde objecten en werd een grote ‘snookerbal’ van gesmolten materiaal gebouwd. De proto-aarde werd ook opgewarmd door de zon, maar koelde uiteindelijk af totdat ‘energie in’ gelijk was aan ‘energie uit’. Momenteel is het aardoppervlak in evenwicht rond de 15 graden Celsius. Een vergelijkbare planeet, zonder oceanen of atmosfeer, zou zijn gestopt met afkoelen bij ongeveer 5,3 graden Celsius als ze geen zonlicht weerkaatste. Waarom stopte het aardoppervlak met afkoelen bij 15 graden? En waarom stopte het aardoppervlak niet met afkoelen bij bijvoorbeeld 50 graden Celsius?
Het beantwoorden van die vragen onthult dat het niet de opwarming van de broeikas is die het niveau van de oppervlaktetemperaturen van de aarde bepaalt, maar de mechanismen die het oppervlak koelen. De aanvullende koelsystemen van de aarde bepalen de oppervlaktetemperaturen: verdamping, convectie en wolkenkoeling. Allen zijn H2O gerelateerd.
En de belangrijkste reden waarom de aarde ongeveer tien graden warmer bleef dan de rotstemperatuur van 5,3°C? ‘ Zoals zal worden betoogd, is het het bestaan van grote oceanen in combinatie met hun zelfgeproduceerde waterdamp-broeikaseffect.
5,3 ° C
De temperatuur die een aardachtig object in de ruimte zou hebben als de planeet geen atmosfeer zou hebben en tegelijkertijd dezelfde hoeveelheid zonnestraling zou ontvangen als de aarde, is 5,3°C. Alleen straling zou het object opwarmen en afkoelen. Deze Stefan-Boltzmann-calculator laat zien dat zo’n planeet een oppervlaktetemperatuur van 5,3 graden Celsius of 278,5 K zou hebben. Maar onze aarde heeft een hogere oppervlaktetemperatuur, 15 graden Celsius. Het atmosferisch broeikaseffect verklaart dit gedeeltelijk.
Broeikaseffect
Op aarde zijn de broeikaseffecten enorm, maar dat betekent niet dat ze doorslaggevend zijn bij het bepalen van de uiteindelijke temperatuur van het aardoppervlak. Er is niet slechts één broeikaseffect, er zijn er twee, en elk heeft zijn eigen oppervlakteopwarmend effect. Het eerste broeikaseffect is terugstraling. Nadat oppervlaktestraling is geabsorbeerd door broeikasgassen, wordt de atmosfeer opgewarmd. Een warmere atmosfeer straalt meer energie terug naar het oppervlak: terugstraling. Terugstraling voegt 333 W/m 2 toe aan de 161 W/m2 oppervlakte geabsorbeerde zonne-energie. Terugstraling is een sterke oppervlakteverwarmende kracht.
Het tweede broeikaseffect verwarmt de aarde vanwege de verminderde efficiëntie van oppervlaktekoeling door straling. Wanneer effectieve koeling wordt verminderd, blijft er meer energie aan/nabij het oppervlak en worden zowel het oppervlak als de aarde warm. Op aarde bereikt slechts ongeveer 40 W/m 2 van de 396 W/m2 oppervlaktestraling rechtstreeks de ruimte: een rendement van ongeveer 10% of een directe emissiviteit van slechts 0,1.
Beide broeikaseffecten hebben elk hun eigen oppervlakteopwarmend effect. Van elk broeikaseffect kan het gevolg voor oppervlaktetemperaturen berekend worden. Afzonderlijk en samen resulteren de twee broeikaseffecten in enorme initiële oppervlakteopwarmingseffecten.
Zonder extra koeling: 270,1 ° C
Figuur 1 toont de oppervlaktetemperatuur van een aarde-equivalente ‘rotsplaneet’ met toevoeging van broeikaseffecten, maar alleen opgewarmd en gekoeld door straling. Onze echte aarde heeft aanvullende systemen die het oppervlak koelen: koeling door verdamping, convectie en wolken. Deze aanvullende oppervlaktekoelsystemen koelen het oppervlak veel verder af dan ‘alleen door stralingskoeling’. Van de initiële kastemperatuur van 270,1°C tot de werkelijke oppervlaktetemperatuur van 15°C. De extra koeling bepaalt de uiteindelijke oppervlaktetemperaturen. Van doorslaggevend belang: de kracht van de extra afkoeling van de aarde is afhankelijk van water en temperatuur.
Temperatuurafhankelijkheid van extra koeling
De extra afkoeling van de aarde is voornamelijk H2O gerelateerd. Oppervlaktetemperaturen bepalen de hoeveelheid waterdamp in de lucht. En de hoeveelheid atmosferische waterdamp bepaalt het totale koeleffect. Zo bepalen oppervlaktetemperaturen de sterkte en de dynamiek van H2O-gerelateerde koeling.
Figuur 2 toont de evenwichtsdampdruk en -temperatuur volgens de Clausius-Clapeyron-relatie. Zoals te zien is in de grafiek, vermenigvuldigt een temperatuurstijging van nul tot 30 graden Celsius de evenwichtsdampdruk van waterdamp met een factor zes.
Als de oppervlaktetemperatuur met één graad Celsius/K daalt, daalt de hoeveelheid waterdamp met ongeveer 7% en als gevolg daarvan nemen alle waterdampgerelateerde koelprocessen af in kracht. Bij een bepaald temperatuurniveau is ‘energie in’ gelijk aan ‘energie uit’. Als de oppervlaktetemperaturen niet veranderen, blijft H2O-gerelateerde oppervlaktekoeling constant. Maar de kleine temperatuurstijging van slechts één graad Celsius (of één K, een temperatuurstijging van 0,3%) zal resulteren in ongeveer 7% meer waterdamp. Die enorme stijging van het waterdampgehalte maakt alle H2O-gerelateerde koelprocessen mogelijk, vaak met een meer dan evenredig koelresultaat (tropische convectie, tropische wolken). Zoals blijkt uit figuur 2, H2O-gerelateerde koeling is zeer dynamisch, vooral in het hogere temperatuurbereik. Dynamische extra koeling beperkt zelfs de temperatuur van open oceanen.
Beperking
Open tropische oceanen hebben een maximale gemiddelde jaartemperatuur van 30°C tot 32°C. Richard Willoughby meldt dat minder dan één procent van het oceaanoppervlak meer dan een paar dagen achtereen de 32 °C overschrijdt. Extra koelfactoren beperken de oceaantemperaturen tot dit temperatuurniveau. Oceanen omvatten 71% van het aardoppervlak.
Herverdeling van tropische energie
Tropische oceanen verspreiden warm water naar de polen in hoeveelheden die in de loop van de tijd variëren. Hoe hoger de instroom van warm tropisch water op hogere breedtegraden, hoe groter de lokale hoeveelheid atmosferische waterdamp, het belangrijkste broeikasgas. Stijgende waterdamp boven hoge breedtegraden resulteert in een verminderde efficiëntie van lokale oppervlaktestraling bij het bereiken van de ruimte. Minder stralingsafkoeling betekent dat deze hoge breedtegraden zullen opwarmen en ook dat de aarde als geheel zal opwarmen. Na verloop van tijd zullen compenserende processen aan de oppervlakte (aanpassing van oceanen en weersystemen) de vorige evenwichtstemperatuur herstellen (als alle andere dingen, zoals de Milankovitch-orbitale parameters hetzelfde blijven). Het betrokken tijdsbestek is decennia en/of eeuwen.
Waarom geen 50 ° C?
Waarom stopte het aardoppervlak niet met afkoelen bij een temperatuur van 50°C? Bij een oppervlaktetemperatuur van 50°C is de opwaartse convectie van oppervlakte-energie enorm. Hoge convectie zal aanwezig zijn over grote oppervlakten. Bij 50 graden Celsius worden de oceanen dag en nacht actief gekoeld en overdag reflecteren wolken het meeste invallende zonlicht terug naar de ruimte voordat het de oceanen kan opwarmen. Onder deze omstandigheden koelen oceanen snel af. Bij de huidige wereldtemperatuur van 15°C neemt de afkoeling door verdamping en de bijbehorende afkoelprocessen voldoende af om ‘oppervlakte-energie in’ en ‘oppervlakte-energie uit’ in evenwicht te brengen.
Waarom 15°C?
Waarom verdampen oceanen bij een wereldtemperatuur van 15°C precies de hoeveelheid waterdamp die nodig is om ‘oppervlakte-energie in’ en ‘oppervlakte-energie uit’ gelijk te maken? Dit temperatuurniveau wordt bepaald door de intrinsieke eigenschappen van het H2O-molecuul. Het H2O-molecuul is zeer hygroscopisch; er is een sterke binding tussen moleculen en het is niet gemakkelijk voor een individueel molecuul om van het wateroppervlak naar de atmosfeer te ontsnappen. Om te ontsnappen moet een molecuul een zeer hoge kinetische energie hebben. Om voldoende energie te hebben, moeten de oppervlaktetemperaturen hoog genoeg zijn en bij een wereldgemiddelde oppervlaktetemperatuur van 15°C kunnen genoeg waterdampmoleculen ontsnappen om thermisch evenwicht te bereiken.
Intrinsieke eigenschappen van het H2O-molecuul bepalen het algemene globale niveau voor oppervlaktetemperaturen. Is er nog een rol weggelegd voor broeikasgassen? Nou, dat is er.
Oceanen creëren hun eigen broeikas
Waterdamp is het belangrijkste broeikasgas, verantwoordelijk voor ongeveer de helft van het broeikaseffect, terwijl wolken (ook H2O) nog eens 25% uitmaken. Kunnen oceanen een broeikaseffect creëren dat sterk genoeg is om hun eigen temperatuur te verhogen? Zeker, dat kunnen ze.
Op de evenaar is de instraling intens en is er geen ijs mogelijk boven de oceanen: de opname van energie door de zon is groot en wanneer de oceanen nog steeds een lage temperatuur hebben, is het effectieve warmteverlies door straling en verdamping laag. Daarom moeten tropische oceanen opwarmen. De kleine hoeveelheid waterdamp die vrijkomt bij temperaturen net boven nul Celsius is hoog genoeg om een sterk broeikaseffect te krijgen: de eerste waterdampmoleculen zijn het meest effectief in het absorberen van ruimtewaartse oppervlaktestraling. Wanneer oceanen niet 100% van de geabsorbeerde zonne-energie kunnen kwijtraken, zullen ze opwarmen. Door de verdamping van waterdamp creëren oceanen hun eigen broeikaseffect: niet alle door het oppervlak uitgestraalde energie verdwijnt naar de ruimte en oceanen hebben een extra manier nodig om hun opgehoopte zonne-energie kwijt te raken. Oceanen moeten zodanig opwarmen dat stijgende verdamping en versterkte tropische wolken de sterk verminderde efficiëntie van de emissie van het oceaanoppervlak volledig compenseren. Indien gestart bij lage temperaturen, zullen de oceanen opwarmen totdat de aarde een gemiddelde oppervlaktetemperatuur heeft (voor de huidige orbitale en continentale configuratie) van 15 graden Celsius en ‘energie in’ is gelijk aan ‘energie uit’.
Waarom oppervlaktetemperaturen niet gevoelig zijn voor broeikasgassen, behalve voor waterdamp
Door 3,7 W/m2 (voor een verdubbeling van CO2) aan de rekenmachine toe te voegen, wordt de aanvankelijke oppervlaktetemperatuur slechts één graad Celsius/K verhoogd, van 270,1°C naar 271,1°C. Extra koeling moet dan met 1/270,1 of 0,37% stijgen om de extra opwarmkracht te compenseren. Wat zou er gebeuren met oppervlaktekoeling als de oppervlaktetemperatuur met die ene graad Celsius stijgt?
- Adiabatische koeling (verantwoordelijk voor 78 W/m 2 oppervlaktekoeling) zou met zo’n 7% versnellen (Clausius-Clapeyron)
- Convectie zou in hoge mate versnellen vanwege zowel de hogere oppervlaktetemperatuur als het hogere gehalte aan waterdamp (+7%) in de warmste en meest vochtige luchtkolommen
- Als gevolg van hogere convectie zullen zich meer tropische wolken vormen over grotere oppervlakten en zal eerder op de dag meer zonlicht naar de ruimte worden gereflecteerd voordat het het oppervlak kan bereiken en opwarmen, waardoor de zonneabsorptie afneemt.
Omdat alle oppervlaktekoeling gelijktijdig plaatsvindt, wordt de aanvankelijke lichte opwarming van 0,37% na de CO2-verdubbeling potentieel ruimschoots gecompenseerd door de enorme afkoeling die het gevolg is van de H2O-gerelateerde processen. Extra oppervlaktekoeling compenseert gemakkelijk eventuele opwarming van de kas door ‘CO2-verdubbeling’. Ongeacht het niveau van de opwarming van de kas, extra koeling domineert de oppervlaktetemperaturen en oppervlaktetemperaturen reguleren extra op H2O gebaseerde oppervlaktekoeling om de oppervlaktetemperaturen op het niveau te houden dat wordt voorgeschreven door de intrinsieke eigenschappen van het H2O-molecuul.
Alleen een verandering in de orbitale en/of continentale configuratie zal het algemene temperatuurniveau naar boven of naar beneden veranderen. Onder ongewijzigde omstandigheden hebben oppervlaktetemperaturen een zeer sterke neiging om op hetzelfde algemene niveau te blijven vanwege ‘ingebouwde’ fysische eigenschappen van H2O-moleculen die betrokken zijn bij extra koeling.
Reservecapaciteit
Bij de huidige temperaturen werken de H2O-gerelateerde koelprocessen van de aarde op een laag niveau. Een sterke opwaartse convectie van oppervlakte-energie is zichtbaar boven 25°C. Aan het aardoppervlak is dus momenteel een groot koelvermogen slapend. Een lichte temperatuurstijging is voldoende om meerdere krachtige koelsystemen op zeer dynamische wijze te activeren. Meestal (nachten, ochtenden) en op de meeste locaties (alle locaties onder de 25°C) is H2O-gerelateerde oppervlaktekoeling slapend maar eenvoudig te activeren. Elke temperatuurstijging activeert vele vormen van oppervlaktekoeling, terwijl bij dalende temperaturen de activiteit van H2O- oppervlaktekoeling navenant afneemt. Het systeem lijkt gemaakt te zijn om de oppervlaktetemperatuur op ongeveer hetzelfde niveau te houden.
Hoe de huidige opwarming te begrijpen?
Een verandering in de distributie van door de tropische oceaan geabsorbeerde energie naar de noordelijke Stille Oceaan (El Niño-effect) en/of naar de Noordpool (door warme ondergrondse instroom in de Noordelijke IJszee die ijssmelt veroorzaakt) verbetert de atmosferische waterdamp over grote oppervlakten op hogere breedtegraden.
Zoals eerder betoogd, resulteert een opwarming van hogere breedtegraden in een verminderde stralingsafkoeling van de aarde en dus in opwarming. Maar op de tijdschaal van de aarde zijn die (en andere) veranderingen slechts tijdelijk: ze kunnen tientallen jaren duren, een eeuw of iets langer. Hoewel niet altijd gemakkelijk te herkennen, wisselen opwarming- en afkoelingsperioden elkaar af in cyclische patronen. Die cyclische patronen zijn onregelmatig door de steeds veranderende chaotische interacties van de vele componenten van het oceaan/atmosfeer temperatuursysteem. Afkoeling volgt altijd op opwarming, zoals de nacht altijd volgt op de dag.
Conclusies
De aarde koelde af van een hete gesmolten massa net na haar vorming tot de huidige aarde met haar vaste korst en haar lagere oppervlaktetemperaturen. Twee broeikaseffecten (terugstraling en blokkerende oppervlaktestraling) konden de oppervlaktetemperatuur niet op 270 graden Celsius houden. Dit is de temperatuur die de aarde zou hebben als ze alleen zou worden gekoeld door straling die aan het oppervlak wordt uitgezonden. De extra oppervlaktekoelsystemen van de aarde, allemaal gedomineerd door de verschillende fasen van water, begonnen het oppervlak af te koelen tot de gemiddelde 15 graden Celsius.
De aanvullende oppervlaktekoelsystemen van de aarde zijn afhankelijk van het H2O-molecuul. H2O-gerelateerde koelprocessen zijn geleidelijk temperatuurafhankelijk: hoe warmer het oppervlak, hoe sterker de koeling. De temperatuur zelf reguleert en beperkt de oppervlaktetemperaturen. Voor een bepaalde configuratie wordt het niveau van oppervlaktetemperaturen bepaald door de intrinsieke eigenschappen van het H2O-molecuul en niet door de sterkte van de opwarming van de broeikas; extra op H2O gebaseerde oppervlaktekoeling compenseert eventuele stralingsopwarming. Koeling is dominant. De direct beschikbare H2O-gerelateerde oppervlaktekoeling is enorm en de reservecapaciteit is zo eindeloos als de oceanen.
Decadale en honderdjarige temperatuurvariaties rond het huidige wereldwijde gemiddelde van 15°C zijn het gevolg van een veranderde verdeling van door de tropische oceaan geabsorbeerde energie over de breedtegraden. Natuurlijke opwarmingsgebeurtenissen zijn tijdelijk, omdat na verloop van tijd verbeterde oppervlaktekoeling extra oppervlakteopwarming tenietdoet. Afkoeling volgt altijd op opwarming, maar afkoeling van de aarde kost tijd, vaak meer tijd dan opwarming. We moeten denken in tijdschalen van de aarde om de veranderingen in oppervlaktetemperaturen op de juiste manier te zien. De perioden van opwarming en afkoeling van de aarde duren tientallen jaren, eeuwen en soms millennia.
Voetnoot
1 Lacis, A., Schmidt, G., Rind, D., & Ruedy, R. (2010, 15 oktober). Atmosferische CO2: belangrijkste bedieningsknop die de temperatuur van de aarde regelt. Wetenschap , 356-359. Opgehaald van https://science.sciencemag.org/content/330/6002/356.abstract
***
Over de auteur: Wim Röst studeerde sociale geografie in Utrecht, Nederland. Bovenstaande is zijn persoonlijke mening. Hij is niet verbonden aan bedrijven of ngo’s en wordt niet gefinancierd door de overheid(en).
***
Bron hier.
***
1a) Het watermolecuul H2O blijkt een heel veel grotere rol te spelen in weer en klimaat dan wordt aangenomen.
1b) Zijn eindconclusie: H2O kon wel eens het allesbepalende molecuul zijn, zowel in Weer als in Klimaat.
2a) Er wordt gezegd dat de variaties in de oppervlaktetemperatuur van de aarde worden gecontroleerd door [door de mens veroorzaakte] broeikasgassen.
2b) Natuurlijke opwarmingsgebeurtenissen zijn tijdelijk, omdat na verloop van tijd verbeterde oppervlaktekoeling extra oppervlakteopwarming tenietdoet. Afkoeling volgt altijd op opwarming …
Zomaar wat citaten uit de bijdrage over Wim Rost’s lezing, enkele dagen geleden, en uit zijn bijdrage vandaag. En ze spreken mij zeer aan. Ik vind ze ook leuk.
1a) is definitief, we weten het, het blijkt.
1b) suggereert een boel slagen om de arm
2a) maakte mij aan het lachen. Timmermans houdt grote afstand tussen zijn onderste hand, omlaag, en zijn bovenste hand, ver in de hoogte – en dat geeft hem een stapel tot aan het plafond vol bewijzende documenten.
Wim Rost maakt het wat lichtvoetiger allemaal. Wat ie beweert wordt gestaafd door één document dat ie van internet heeft geplukt.
Het symbolische er van is mij zeer lief: je kunt wel 20.000 wetenschappelijke peer gereviewde papers tevoorschijn toveren, maar die draaien toch allemaal een beetje om elkaar heen.
2b) is uiteraard mijn allesverklarende adagium, en ik had daar graag achter zien staan en naar de bewegingswetten daarachter kunnen we slechts raden.
Wel, en nu gaan de trollen weer domme, lullige censuurpuntjes scoren, en de “wetenschappers” alhier, elders gesetteld, komen met kleine commentjes van dat het nooit door de peer review heen zal komen.
En het verdriet van leonardo blijft: er ontstaat geen discussie, en beide partijen komen geen millimeter dichter bij elkaar, ook niet door deze lezing en deze bijdrage.
And never the twain shall meet
Ik vraag me ook af als er 19999 documenten zijn die iets ‘bewijzen‘, waarom daar dan nog zonodig een 20000e document aan toegevoegd moet worden.
Ik denk eerder dat als er een document was dat het onweerlegbaar bewijst, dit direct wereldnieuws zou zijn en er geen nieuw onderzoek nodig is, hoogstens om wat details fijn te krijgen.
Ik vrees dat het subsidietechnisch heel lucratief is om dat 20000e of 20001e document toe te voegen. Voor wetenschappelijk aanzien hoeft het ook niet. Als 20000e ben je gewoon de 19999e die plagiaat pleegt.
Leuk artikel, weer eens een ander gezichtspunt. Genoeg voor discussie, maar dan graag punt voor punt. Maar de neiging om er één puntje uit te pikken om als struikelblok te fungeren zal het wel weer winnen van de poging tot “waarheidsvinding”. Zolang je het niet zeker weet en dus kunt bewijzen tot op de laatste punt, pas je je gewoon aan en adapteer je op een verstandige manier.
En kennelijk het enige dat kan bogen op overeenstemming is het feit dat sommige samengestelde gassen zich gedragen als een broeikasgas en dat vele andere factoren daarop weer reageren. Met opwarming/ resp. afkoeling als gevolg op iets kortere of langere termijn. Vergroening is zo’n voorbeeld. Méér CO2 = meer verdamping = meer vergroening.
Eenvoudig klimaat practicum voor kinderen. We leven op een waterplaneet waar we steeds meer co2 in de lucht brengen. Opgelet op school en kinderjournaal.
Eenvoudige proef om te laten zien dat de co2 in water de lucht ingaat met temperatuur verhoging door zonnestralen. Neem een petflesje bronwater met bubbels en drink een gedeelte op. De bovenste helft heeft nu de co2 concentratie van de lucht. Dop er op en leg dit in de auto in de zon. Ok de zon warmt het flesje op.maar er gebeurt iets anders. De co2 gaat uit het water de lucht in. Het is dat de pet fles zo sterk is. Komt helemaal bol en strak te staan door de verhoogde hoeveelheid co2 die niet kan ontsnappen omdat de dop dicht zit. Nu zie je een thermisch evenwicht in de gas concentratie tussen water en lucht. Als het alleen maar warmer werd kreeg je de druk niet.
Aan de andere kant het opwarming model. Neem een tweede flesje. Doe daar kraanwater is tot de helft. De bruiswater ook tot de helft. Dop er op en goed schudden. Het bruiswater heeft nu co2 er boven. In het donker wegzetten. De co2 zal nu het bruiswater verwarmen want er zit genoeg broeikasgas boven in de fles. Na een nacht beiden de thermometer er in. Geen verschil. Jammer. Broeikaseffect is toch niet zo sterk.
Deze lezing is geheel in lijn met het klimaatbeleid van de klimaat minister. Het water afdekken met zonnepanelen opdat het water niet meer wordt ingestraald. Drijvende zonnepanelen dus. Ook op zee en het IJsselmeer. Zo kunnen we de verdamping elimineren en tegelijkertijd de fysici hun redenering ontnemen.
Oceanen zijn de thermostaat van de aarde. Het is ook een wetenschappijk adagium dat al meer dan eeuw nog steeds stand houdt. Alle CO2 verzonnen kantelpunten door alarmistische ideologen en gefabriceerde doemmodellen binnen het IPCC ten spijt.
Naast de oceaan zijn er zo’n 40 andere aardse klimaatfactoren die het veronderstelde “nadelige’ effect van CO2- emissies reguleren. Dat is de reden waarom klimaatbeleid door een ban op fossiele brandstoffen niet werkt en zeker niet door een vervanging door de maatschappelijke zeer schadelijke ‘hernieuwbare’ energietransitie.
How the Ocean Controls Our Global Thermostat:
https://www.planetarytech.com/2022/06/03/how-the-ocean-controls-our-global-thermostat/
Er staat ” Een warmere atmosfeer straalt meer energie terug naar het oppervlak: terugstraling. Terugstraling voegt 333 W/m 2 toe aan de 161 W/m2 oppervlakte geabsorbeerde zonne-energie”
Hier heb ik last mee om twee redenen
1 Daarmee zeg je dat een koud object (hogere atmosfeer) warmte overdraagt naar een warm object (de aarde) wat niet in overeenstemming is met de tweede wet van de thermodynamica.
2 De luchtlaag is dominant niet transparant in het infra rood
Wie kan antwoorden?
punt 1: vinger op de zere plek!
Eric: 1: “een koud object (hogere atmosfeer) warmte overdraagt naar een warm object (de aarde)”
WR: Ja. Ook al is het netto (!) warmte transport van warm naar koud, er gaat wel degelijk energie van een kouder stralend object (bijvoorbeeld een brandend kaarsje) naar een veel warmer stralend object (bijvoorbeeld een gloeiend hete open haard). Alleen: er komt meer energie terug bij het brandende kaarsje dan er naar de open haard gaat. Maar dat doet niets af aan het bestaan van twee stromen energie: een kleine stroom van het kaarsje naar de open haard en een grote stroom van de open haard naar het kaarsje.
Eric: “2 De luchtlaag is dominant niet transparant in het infra rood”
WR: Inderdaad. Bijna alle door het aardoppervlak uitgestraalde energie wordt door de luchtlaag erboven (en door bewolking) geabsorbeerd. Absorptie resulteert in warmere lucht, die daardoor meer uitstraalt dan koudere lucht zou hebben gedaan. Deze straling kan ook het aardoppervlak bereiken (mits gericht op het aardoppervlak): infrarood straling die een bepaalde afstand omhoog kan afleggen, kan in principe diezelfde afstand ook weer terug afleggen.
Wim
punt 1 nu zeg je iets anders maar uw cijfer geeft aan 333 W naar omlaag terwijl volgens uw tekst de aarde maar 161 W/m² van de zon krijgt , dus een netto warmteflow van koud naar warm. Hier bots je op het probleem dat Einstein reeds aangegeven heeft voor de S-B vergelijking , je mag die niet splitsen anders loop je het risico in conflict te komen met de tweede wet van de thermodynamica .
punt 2 De absorptie werkt in de twee richtingen, u geeft aan dat het optreed bij straling van het aardoppervlak richting heelal , dan geld dit ook omgekeerd m.a.w . de straling van 333 W/m² bereikt nooit het aardoppervlak via straling
Eric, dit onderwerp leidt altijd tot eindeloze discussies. Waar we het over eens zijn is dat massa straalt overeenkomstig de temperatuur en de temperatuur van het oppervlak is bekend. Het IPCC gebruikt een voorloper van deze figuur (uit peer-reviewde literatuur) https://link.springer.com/article/10.1007/s10712-011-9150-2/figures/1 . Vanaf het oppervlak vertrekt 396 W/m2 en er komt terug 333 W/m2. Talloze auteurs gebruiken deze en vergelijkbare getallen. Het enige wat ik gedaan heb is hun data gebruiken.
Voor de volledigheid: het 1997 artikel van Kiehl-Trenberth (met alle bronverwijzingen en de eerdere versie, figuur 7) https://journals.ametsoc.org/view/journals/bams/78/2/1520-0477_1997_078_0197_eagmeb_2_0_co_2.xml?tab_body=pdf
Wim
Thermodynamica is de kern van de klimaatwetenschap. Het gaat immers over transfers van energie in zijn diverse vormen , zoals u ook met uw betoog hierboven aantoont.
Straling is als discipline binnen de thermodynamica voor velen moeilijk., en inderdaad zelfs onder topwetenschappers is er soms discussie. Ik neem het u niet kwalijk dat u naar de mainstream verwijst maar die wiegt u in slaap.
Blijkbaar zijn er nog maar weinig (klimaat)wetenschappers die het mechanisme en de draagwijdte van de stralingswetten begrijpen. Vooral het gebruik van de Stefan Boltzman vergelijking is daar een prachtvoorbeeld van., Het is bedroevend dat het IPCC en klimaat wetenschappers waaronder professoren de stof die ze doceren zelf niet eens begrijpen. Daardoor zijn we in een virtuele wetenschap terecht gekomen , er wordt niet meer gevalideerd (waarschijnlijk omdat men vaststelt dat het niet klopt) maar bij consensus beslist wat juist is. De enige goede attitude voor een klimaat wetenschapper is om zich steeds de vraag te stellen wat ik hier verkondig is dit in overeenstemming met de 1° en 2° wet van de thermodynamica. De aannames in de energiebalansen van het IPCC stroken niet.
@Wim Röst 15 jun 2023 om 12:42 Er is altijd sprake van 1 netto warmtestroom. Ook de 1e Wet van de thermodynamica wordt geschonden in het model van Trenberth
Hezler, ik blijf het wonderlijk vinden dat je na al die jaren nog niet het verschil weet tussen elektromagnetische straling en (convectief) warmtetransport.
Eric, alvast duimpje omhoog voor (15:54) en hierbij mijn antwoord op (09:29).
De effectieve stralingstemperatuur van 333 W/m^2 terugstraling is, afgerond, +3,7 °C en 161 W/m^2 is equivalent met –42,3 °C. Samen zouden ze het aardoppervlak dus kunnen opwarmen tot maar liefst –38,6 °C. Omdat je echter temperaturen niet mag optellen, is het optellen van vermogensdichtheden hier evenmin toelaatbaar. Hier ligt de grondfout van alles wat is gebaseerd op Kiehl en Trenberth en al hun voorgangers en navolgers. Zij maken “energiebalansen” of “stralingsbalansen” zonder enige notie van de thermodynamica. Naar dit begrip is het in het befaamde artikel van K&T (1997) dan ook vergeefs zoeken. Zij tellen liever fotonen alsof het centen zijn. En de sommetjes moeten dan precies kloppen…
Een technicus die een efficiënte waterkoker moet ontwerpen, grijpt al snel naar de thermodynamica. Al is het maar om stiekem nog even met verboden calorieën te spelen (die handige één calorie die nodig is om één gram water één graad Celsius in temperatuur te verhogen). Maar wie een hele planeet gevaarlijk wil laten opwarmen kan het blijkbaar zonder thermodynamica stellen.
Je haalt terecht de tweede hoofdwet aan. Die heeft betrekking op temperatuur. Maar ook de eerste hoofdwet (over energie) volstaat al om af te rekenen met elke notie dat de aardoppervlak ook maar 0,1 joule “terugstraling” zou kunnen absorberen. Die wet stelt: “Energie laat zich opwekken noch vernietigen, maar slechts omzetten in een lagerwaardige vorm.” De zon verwarmt het oppervlak, maar (tweede hoofdwet!) pas nadat de effectieve stralingstemperatuur (wet van Stefan-Boltzmann; daar moet een koppelteken tussen: S. heette Josef en B. heette Ludwig…) de oppervlaktemperatuur overtreft. Is de laatste 15 °C (288,15 K) dan moet de zonneflux >390,9 W/m^2 presteren, voordat er iets wordt geabsorbeerd. De zon moet al urenlang schijnen voordat zij op Aarde thermisch begint te werken. En gooit er vaak al vroeg in de middag, zo tussen 13:00 en 15:00 uur, het bijltje bij neer.
Alles wat het aardoppervlak verliest aan convectie en aan koelende infraroodstraling uitstraalt, is niets anders dan de restwarmte van de op het oppervlak verrichte mechanische arbeid. ‘Het’ ‘broeikaseffect’ (in tegenstelling tot echte falsifieerbaar gedefinieerde natuurkundige effecten zingen er tientallen definities van rond…) houdt in dat de aarde zich verder zou opwarmen aan de eigen, lagerwaardige, restwarmte. Dit is pertinent strijdig met de eerste hoofdwet. Totdat in het zojuist geschetste voorbeeld de opwarming van het oppervlak begint, blijft dit zelfs bij een zonneflux met een specifiek vermogen (of vermogensdichtheid, maar niet: energie!) tussen 380 en 390 W/m^2 nog stoïcijns afkoelen. Terugstraling doet helemaal NIX. De natuur trekt zich er niets van aan als je het toch een forcing noemt. Het is weliswaar bewerkelijk, maar eenvoudig gebleken voor al het hierboven gestelde hard empirisch bewijs te vinden. Met “klimaat” heeft zoiets overigens niets van doen. CO2 heeft, in weerwil van indrukwekkende wiskundige beschouwingen, een klimaatgevoeligheid van nul (of misschien is deze zelfs negatief, zie onder).
Overigens is ook de restwarmte nuttig. Deze verwarmt de koudere atmosfeer door convectie en via ‘broeikasgassen’ (absorptie en afdracht van botsingsenergie). Elke minimale verwarming van de atmosfeer langs deze weg stimuleert echter onmiddellijk de convectie. En daarmee de afkoeling. Wellicht? veroorzaakt dit mechanisme tevens een opwaartse kracht die meewerkt om de zware CO2-moleculen nog te laten doordringen tot bij de ijle tropopauze. Zodat ze daar nog koelend kunnen uitstralen in de ruimte (wat misschien de klimaatgevoeligheid negatief zou maken: meer CO2, meer convectie, meer uitstraling in de ruimte). Geliefde broeikasdogma’s van ‘gevangen warmte’ (’trapped heat’) en ‘isolerende dekens’ bewijzen alleen thermodynamisch onbenul. Clausius definieerde “Wärme ist eine Bewegung”. ‘Gevangen warmte’ kan geen warmte zijn. De beruchte ’tropical hotspot’ is een klassiek bewijs van de onzinnigheid van dit soort ’trapped heat’-redeneringen aangaande een adiabatische atmosfeer.
Kom er maar in, Hans Erren
Geen tijd, sorry
Ja. Ja. Het is de zon die het doet. Brengt ook een deel vd klimaatverandering. Maar al het water op aarde zit als het ware in een soort boiler waar het vanonder ook wordt warm gehouden. Soms krijgt het ook nog de warmte van diep uit de aarde. Dat zal ook een deel vd klimaatverandering kunnen veroorzaken. Meer CO2 en meer CH4 doet niks aan het klimaat. Dat was een loos alarm. Want het straalt net zoveel terug naar de zon als wat het terug naar de aarde straalt.
In een antwoord op een comment bij WUWT zegt Wim het volgende:
Dat is een observatie waarvan eigenlijk niet te snappen is dat het nog opgeschreven moest worden. Inderdaad: we zijn ver verwijderd van reality.
Ik zou er eigenlijk maar één waarheid als een koe aan toe willen voegen (een observatie die ik al vaker heb gedaan). Als wij de bewegingswetten niet kennen die de oorzaak zijn van de continue afwisseling tussen (significant) warmere tijdvakken en (significant) koudere tijdvakken, en waarom de ene keer een warmere/koudere periode qua tijdsduur (significant) verschilt van een andere warmere/koudere periode, heeft het weinig zin om klimaat te definiëren, laat staan er over te debatteren in termen van weather attribution, en zeker niet in termen van gelijk en jij mag niet meer meedoen.
De lesboeken, op welk terrein dan ook, zijn daar het beste bewijs van. Waar het ter sprake komt wordt geen enkel klimaat in telbare maatstaven benoemd.
Weer en klimaat zijn nauw aan elkaar verbonden; (lange termijn) weer bepaalt het klimaat en klimaat bepaalt het weer. Dus als de een verandert, verandert de ander.
Nee!
Onzin!!
Logica ergens uit de buurt van de onderste plank!!!
Van de week stelde weerman/klimaatdeskundige Gerrit H. dat een deel van de opwarming van de Atlantische oceaan te wijten was aan klimaatsverandering. Hij liet een mooi kaartje zien van de opgewarmde Atlantische oceaan. Hij liet niet de toestand zien van alle andere oceanen. Maar goed, ik vroeg me af of hij ook zou vertellen wélk deel van de opwarming te wijten was aan de klimaatsverandering, maar helaas.
Modelleur: “Weer en klimaat zijn nauw aan elkaar verbonden; (lange termijn) weer bepaalt het klimaat en klimaat bepaalt het weer. Dus als de een verandert, verandert de ander.”
WR: We moeten de officiële definitie aanhouden (Wiesbaden, IMO 1934). Daar is vastgelegd dat Klimaat gedefinieerd wordt als het gemiddelde van 30 jaar weer. Niet anders.
https://books.google.nl/books/about/Protokolle_der_Sitzungen_in_Wiesbaden_23.html?id=2SaCzQEACAAJ&redir_esc=y
Wie exact het weer van alle dagen van de komende dertig jaar weet kan dus vertellen hoe het klimaat zal veranderen. Succes!
De grafiek hierboven door Wim gegeven toont de circulaties , dat zijn lange termijn fenomenen/patronen en dat is een zeer belangrijke factor in het klimaat , De onvoorspelbare cyclonen en anticyclonen dat is pas het weer.
Klimaat en weer zijn in oorsprong totaal verschillend.
“We moeten de officiële definitie aanhouden (Wiesbaden, IMO 1934). Daar is vastgelegd dat Klimaat gedefinieerd wordt als het gemiddelde van 30 jaar weer.”
Die definitie is opgesteld in een tijd waarin er weinig klimaatverandering was. Het gaat overigens niet alleen om gemiddelden, maar ook om extremen. Die zijn altijd zeldzamer (vaak minder dan 1x per 30 jaar) dus daarvan is de statistiek altijd lastig.
Nu het klimaat zo snel verandert voldoet de oude definitie eigenlijk niet meer. Het klimaat is over 10 jaar alweer anders als nu. Je zou het huidige klimaat het beste kunnen beschrijven op basis van de periode van 15 jaar geleden tot 15 jaar in de toekomst. Maar de toekomstige gegevens hebben we nog niet, dus we weten niet goed wat het huidige klimaat is.
Als er nu een weer extreem is zien we dat direct terug in de langlopende gemiddelden, waaruit het klimaat te bepalen is.
Op wereldschaal kun je volstaan met een kortere periode dan 30 jaar, doordat lokale extremen (ergens te warm, elders te koud) tegen elkaar weg te strepen zijn.
Modelleur: “Weer en klimaat zijn nauw aan elkaar verbonden; (lange termijn) weer bepaalt het klimaat en klimaat bepaalt het weer. Dus als de een verandert, verandert de ander.”
Stel dat het klimaat in Nederland 5 graden warmer wordt (zonder in te gaan op de oorzaak). Dan is het weer ook veranderd: het zal nooit meer vriezen geduredende een hele week en we zullen zeker nooit meer een Elfstedentocht hebben. Modelleur heeft gelijk!
“Op wereldschaal kun je volstaan met een kortere periode dan 30 jaar, doordat lokale extremen (ergens te warm, elders te koud) tegen elkaar weg te strepen zijn.”
Hebben ze bij het KNMI ook niet alle temperaturen op deze wijze gehomogeniseerd?
Kunnen we niet beter de term klimaat afschaffen en het alleen maar hebben over weerpatronen gedurende 30 jaar?
Leonardo, ik zie slechts uitroeptekens geen argumenten. Ik zal je helpen met een voorbeeld. Woestijnen hebben een heel ander klimaat dan Antarctica en dus zal het weer op beide verschillen. Ander voorbeeld, als het klimaat op Antarctica verandert in een subtropisch klimaat (zal niet snel gebeuren hoor, maar is al wel eerder gebeurd) dan zal het weer heel anders zijn dan nu.
@Wim Röst, je kunt ook 30 jaar terugkijken, of langer, zie boven.
Leonardo, dat is ook het belachelijke van de hele discussie, het klimaat bestaat helemaal niet net zoals de gemiddelde temperatuur beide zijn slechts de uitkomst van een sommetje dat nog dubieus is ook. De mens heeft zelf de definitie van het klimaat gegeven als het gemiddelde van het alle daagse weer over een periode van 30 jaar. De meeste mensen weten kennelijk niet het verschil tussen het weer en het klimaat. Klimaat is dus een afgeleide van het alle daagse weer en niet andersom daarom bestaat het klimaat ook niet omdat je het ook niet kan meten net zoals je de gemiddelde temperatuur niet kunt meten.
Een extra droge periode is het weer maar deze kwamen vroeger ook regelmatig voor die invloeden zijn ook nihil.
Reactie niet geplaatst, waarom niet?
De motivatie voor dit artikeltje zit in de eerste zin:
“Er wordt gezegd dat de variaties in de oppervlaktetemperatuur van de aarde worden gecontroleerd door [door de mens veroorzaakte] broeikasgassen 1.”
Maar dat meldt [1] helemaal niet. Als het uitgangspunt al niet op orde is, dan heeft verder lezen geen zin.
Modelleur: “dat meldt [1] helemaal niet”
WR: de oorspronkelijk Engelse titel van [1] is: “Atmospheric CO2: Principal Control Knob Governing Earth’s Temperature”
https://www.science.org/doi/abs/10.1126/science.1190653
Wim, wat jij doet is afschatten van het effect waterdamp, wolken en convectie. Het door jouw geciteerde paper berekent dit gewoon*.
“The findings clearly show that carbon dioxide exerts the most control on Earth’s climate, and that its abundance determines how much water vapor the atmosphere contains, even though the radiative effect of the water vapor is greater than that of carbon dioxide itself.”
*nu, ja, gewoon… er zit wel een enorme hoop wetenschap achter.
Sorry Wim, maar je trekt het volledig uit verband. De variaties in de oppervlaktetemperatuur worden bepaald door klimaatzones, dag/nacht, seizoenen, land/zee, etc. Maar daar gaat [1] helemaal niet over.
En ja, mocht je toch aan de mondiaal gemiddelde temperatuur willen sleutelen dan doe je dat het best door de hoeveelheid GHG te veranderen en niet door de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer te veranderen. Dat is de boodschap.
Wim
‘Door 3,7 W/m2 (voor een verdubbeling van CO2) aan de rekenmachine toe te voegen,’
Ik geloof niet dat het een verandering brengt in jouw betoog, maar in feite is die 3.7W/m2 ook al een uit de lucht gegrepen getal waarbij de ge-observeerde globale opwarming ge-relateerd of gecorroleerd werd met de ge-observeerde verhoging van CO2 in de atmosfeer.
Dat het niet klopt kun je narekenen. Klik op mijn naam voor mijn report daarover.
Overigens zag ik trouwens ergens dat men inderdaad al officieel bevonden heeft dat de bovenste luchtlagen bezig zijn om af te koelen, eerder als om op te warmen. Dat bewijst dat de theorie van opwarming door (meer) CO2 gewoon niet waar is –
overigens had ik vergeten om te melden dat ontbossing plaatselijk voor afkoeling lijkt te zorgen terwijl be-bossing en vergroening door aanvoer van water en irrigatie juist wel plaatselijk voor opwarming zorgt:
https://www.climategate.nl/2023/05/vergroening-en-klimaat/
Alles begint met zon-instraling.
1e broeikas effect is terugstraling (vanaf de aarde) gevolgd door terugstraling naar de aarde.
2e broeikas-effect is ook terugstraling (vanaf de aarde).
Is dat weerkaatsing van de 1e terugstraling naar de aarde ?
Vind ik lastig volgbaar.
Een heel betoog over koelen en verwarmen (respect daarvoor) waar ik als leek de ballen van snap. En het leuke is, je hoeft er niets van te snappen. Gewoon MBO logisch nadenken en je komt op hetzelfde resultaat. Namelijk waarom knallen alle hemellichamen niet tegen elkaar, waarom komt het niet voor alleen bij hoge uitzondering waardoor er kometen bestaan geloof ik. Het antwoord is simpel, de natuur, heelal enz. is altijd in balans. Dat moet wel anders zou leven bijna niet mogelijk zijn. Leven is alleen mogelijk met balans. Het is iets dat door de natuur voortdurend bewezen wordt, overal waar je maar kijk in de natuur zie je dat de natuur voortdurend bezig is met het in balans brengen van leven en energie. Neem Covid 19, zeer dodelijk (door de mens gemanipuleerd) ontsnapt uit een lab en de natuur maakt er binnen ruim een jaar een variant van die niet veel meer doet dan een verkoudheid. Verkouden worden is een natuurlijk instrument om je immuun systeem op een natuurlijke manier te boosteren, zo word je ook beschermd voor als er keer een zwaardere variant of iets anders besmettelijks ontstaat. Natuurlijk heeft water een eigenschap dat het op een bepaald moment bevriest of verdampt of zwaarder of lichter wordt. De natuur heeft dat verzonnen, of noem het een god van mijn part. Eentje die je alleen maar hoeft te ontzien naar moet luisteren en niet hoeft te aanbidden of je oplegt je aan leipe regels te houden. Luister naar de natuur en alles komt goed.
Lou, je bent een zeer goede MBO-er die gebruiken gewoon hun gezonde verstand en kijken naar de natuur. De natuur heeft alle problemen opgelost ook de problemen die wij gecreeerd hebben door een zelf benoemde elite die niets anders kunnen dan overal een crisis van te maken maar er nooit 1 kunnen oplossen.
Overigens voor jouw info covid bestaat al meer dan 50 jaar en het natuurlijke covid is ongevaarlijk voor de mens. Alleen ook weer diezelfde zelfbenoemde elite die het allemaal zo goed weten hebben er een gevaarlijk levensbedreigend virus van laten make en bewust op verschillende plaatsen in de wereld laten verspreiden om jouw immuunsysteem kapot te laten maken en de vruchtbaarheid van mensen met ca 25% doen afnemen. Het is een euthanasie middel maar geen vaccin!
In het plaatje van Trenberth (global energy flows) wordt geen enkele thermodynamische hoofdwet geweld aangedaan. Wat wel opgemerkt kan worden is dat de 333 W/m2 downwelling radiation vooral uit de onderste luchtlagen komt (de eerste hooguit honderden meters), dat komt in het plaatje niet goed uit de verf.
Die terugstraling komt vooral voor rekening van waterdamp.
Bij 30°C aan het aardoppervlak is de maximale waterdampdruk ~100 keer hoger dan de partiële druk van CO2 (4200 vs 42 Pa).
Op ~10 km hoogte (bij -50 °C) zijn de rollen omgedraaid: de partiële druk van CO2 is dan 2.5 keer hoger dan de maximale druk van waterdamp (10 vs 3.9 Pa). Het is de geringe terugstraling van 8-10 km hoogte waarin CO2 een dominante rol speelt.
Dirk
De CO2 daarboven maakt het kouder. Dat had ik al voorspeld. Ignoreer ‘climate concerns’
Is maar net een manier om weer meer geld te krijgen..
https://www.wired.com/story/the-upper-atmosphere-is-cooling-prompting-new-climate-concerns/
Henry, Het IPCC ook
Nee joh. Het koelt af daarboven vanwege cyclische regels. Daarom dat de atmosfeer ook iets kleiner wordt. Maar de regel van AGW is eigenlijk zoals Dirk dat stelt, meer CO2 moet het warmer maken. Dat gebeurt niet. Maar ik meen dat Christie al vast gesteld had met weer ballonnen dat het daarboven koeler wordt ipv warmer.
De AGW theorie voorspelt dat het bovenin koeler wordt. En dat is precies wat er gebeurt
M
je snapt niet wat Dirk zegt. De verhouding CO2- water wordt groter namate je hoger komt. Dus dit is waar AGW een rol zou moeten spelen. Maar dat gebeurt nou juist niet.
Nee Henry, je trekt de verkeerde conclusie uit Dirk’s verhaal.
Henry,
De hoeveelheid ongehinderde straling naar het heelal hangt af van de temperatuur op de emissiehoogte. In de stratosfeer stijgt de temperatuur met de hoogte, daar zorgt extra CO2 voor meer uitstraling maar alleen de stratosfeer koelt dan af. Het gaat om relatief geringe toename van de flux, het heeft nauwelijks invloed op de oppervlaktetemperatuur. Extra CO2 onder de tropopause heeft wel invloed op de temperatuur van het aardoppervlak. De emissiehoogte stijgt met toename van CO2, het is daar kouder, er kan minder weggestraald worden.
Dirk
Ik vul een kweekhuis met CO2, 100%. In het kweekhuis daarnaast is gewoon lucht. Ik monitor de temperatuur in beide kweekhuizen.
Ik vind geen verschil in temperatuur binnen die 2 broeikassen. Bv. Seim en Olson 2020.
Het is jammer dat blijkbaar niemand weet dat ‘klimaat’ pas bepaald kan worden NADAT we de data van 30 jaar weer kennen. En voor klimaatverandering moet je twee periodes van 30 jaar met elkaar vergelijken en dat is het minimum. Toen ze in Wiesbaden die minimale periode vaststelden op 30 jaar was dit met name omdat er pas sedert 1900 een redelijk aantal weerstations op het land het weer bijhield en dus voor 30 jaar data hadden, zij het, dat op het zuidelijk halfrond bijna nergens en op het land (Siberie, Tibet, Andes, Sahara) over grote oppervlakten ook vrijwel geen weerstations aanwezig waren. Kortom, het was behelpen met de data en ALLEEN VOOR EEN PERIODE VAN 30 JAAR waren er toen een redelijk aantal stations met data (vooral in Europa en delen van de VS) om in ieder geval een eerste beperkt overzicht van verschillende klimaatzones te maken. Maar men had liever een veel langere periode gehad (dat bleek ook in het verslag van de discussie op de bijeenkomst). En gegeven cycli in temperatuur van zo’n 70,80 jaar is dat ook eigenlijk nodig.
Dat mensen tegenwoordig denken dat ze aan beperkte weersverschijnselen een klimaatverandering kunnen aflezen is op zijn minst onwetenschappelijk en feitelijk gewoon onjuist. Als niet IEDEREEN begint met de gezamenlijk vastgestelde definitie praat iedereen in de daarop volgende discussie over iets anders. Zinloos.
dat heet niet jammer, Wim,
Ik ben die sociale wenselijkheid voorbij bij die sociale dwingelanden aka Mann-adepten.
Dat is gewoon oliedom.
En bij een klimatoloog, of een aanpalende wetenschapper, oerstom.
Het enige dat er slim aan is, boerenslim want beredeneerd, dat ze het consequent volhouden, tot in alle hoeken van de wetenschap, tot aan de definities toe. Niet alleen dat ze hun verdienmodel in stand moeten houden, maar ze willen ook geen argument verliezen – te beginnen bij de consensus.
Je schrijft: “Dat mensen tegenwoordig denken dat ze aan beperkte weersverschijnselen een klimaatverandering kunnen aflezen is op zijn minst onwetenschappelijk …”.
Da’s waar.
Maar wat nog onwetenschappelijker is – het riekt naar flessentrekkerij binnen een wetenschap omdat het en masse bewust gedaan en geaccepteerd wordt – is dat ze vervolgens denken dat ze aan klimaatverandering random weersverschijnselen af kunnen lezen!
Wim, dat heb ik al verschillende keren op deze website geschreven dat die periode van 30 jaar nog fout is ook. In principe is iedere periode onzin omdat er perioden van enkele jaren tot wel 450.000 jaar zijn en aangezien ieder model gecalibreerd moet worden is dat niet mogelijk. Ik heb eens naar die gemiddelde temp berekening gekeken maar daar zitten waarden tussen van stations die 1200 km uit elkaar liggen. Niet erg zinnig.
Wie het weer en het klimaat goed bestudeert komt er achter dat straling een ondergeschikte rol speelt in het bepalen van de oppervlakte (!) temperatuur. Het is niet de [extra] opwarming door wat extra straling die de oppervlakte temperatuur bepaalt, maar het is de wel/niet activatie van het koelsysteem van het oppervlak (!) dat bepalend is. Dat koelsysteem draait op en om het H2O molecuul. Datzelfde H2O molecuul is op heel veel manieren bepalend voor de uiteindelijke temperatuur. Daarom zou dit molecuul in de eerste plaats bestudeerd moeten worden en dan in al zijn facetten. En niet ‘straling’.
Meer daarover in de Clintel lezing van volgende week: https://www.climategate.nl/2023/06/lezingen-andy-may-en-wim-rost-in-hillegom-op-20-juni/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=lezingen-andy-may-en-wim-rost-in-hillegom-op-20-juni
Wim,
Uiteindelijk is toch de stralingsbalans bepalend.
Als er om wat voor reden dan ook (broeikasgassen, latente warmte) niet naar het heelal uitgestraald kan worden vanaf het aardoppervlak maar vanaf een hoger niveau waar het kouder is, dan is het effect dat de temperatuur omhoog gaat.
De temperende werking van waterdamp in de tropen berust vooral op de dagelijkse cumulusvorming, bij een hogere temperatuur begint dat op een vroeger tijdstip waardoor de albedo toeneemt wat minder instraling veroorzaakt. De ijzeren regel dat oppervlaktewater van de oceaan nauwelijks boven 30°C komt geeft aan dat dat proces zeer effectief is.
Dirk Visser: “Uiteindelijk is toch de stralingsbalans bepalend.”
WR: Ja, dat zeg je heel goed: UITEINDELIJK! Dat betekent: Uiteindelijk bepaalt straling ergens in de hogere atmosfeer DAAR (en pas dan) de temperatuur. Maar NIET aan HET OPPERVLAK! Eerst moet de warmte van het oppervlak naar dat hogere niveau getransporteerd worden. En voor dat opwaartse transport is ‘convectie’ de spil waarom het systeem draait. Die convectie komt pas op volle toeren in het hogere temperatuur segment, dus als er veel waterdamp in de lucht zit. En dit koelsysteem schakelt zichzelf in belangrijke mate weer uit zodra de temperatuur ook maar één graad omlaaggaat. Dan bevat de lagere atmosfeer namelijk 6-7% minder waterdamp (per graad Celsius, per Clausius-Clapeyron). Dan gaat de koeling van het oppervlak (!) op een veel lager pitje en stopt verdere afkoeling.
Aan het oppervlak bepaalt het watermolecuul de temperatuur. En die oppervlaktetemperatuur bepaalt de hoeveelheid watermoleculen in de (lokale) atmosfeer. Temperatuur en de hoeveelheid waterdamp, die ‘hangen aan elkaar’. Deze twee bepalen elkaar. Zij zijn de kern van het temperatuursysteem van het oppervlak (!) van de Aarde. En ook, de kern van het Weer-systeem.
Het gemiddelde van 30 jaar Weer is wat we Klimaat noemen. Dus wat bepaalt het klimaat zoals we dat ervaren aan het oppervlak (!) van onze aardbol, daar waar wij onze oppervlaktetemperaturen meten? Inderdaad, het is het samenspel tussen waterdamp en temperatuur die tezamen voor een soort ‘ijzeren frame’ zorgen waaromheen de temperatuur binnen een warmere geologische periode maar héél weinig kan fluctueren. Zo’n 1 á 2 graden. Dát is de natuurlijke bandbreedte voor ons Holoceen zoals bepaald door het H2O-temperatuur systeem. Geen wonder dat we “moeten proberen binnen de bandbreedte van 1.5 graad opwarming te blijven”. Als we namelijk helemaal niks doen voor het klimaat, blijven we automatisch binnen die bandbreedte, omdat boven deze grens het H2O-koelingssysteem van de aarde zo sterk geactiveerd wordt/is dat iedere verdere temperatuurstijging wordt voorkomen.
Dat dit getal van 1,5 tot 2 graden gekozen is, suggereert dat een paar heel slimme mensen eigenlijk wel weten dat de mens niet in staat is de temperatuur boven deze bandbreedte uit te laten stijgen. Want het H2O-temperatuur systeem bepaalt voor een geologische periode de temperatuur en ‘natuurlijke variatie’ geeft de temperatuur de bij die geologische periode behorende bandbreedte. In een warme periode zoals de onze is dit slechts 1.5 tot 2 graden. Heel slim gekozen dus, ‘deze grens die we niet mogen overschrijden’. Waarom? Omdat we in onze warme Holocene periode deze ‘grens’ niet KUNNEN overschrijden. Vanwege H2O en de relatie(s) tussen het H2O molecuul en temperatuur.
Een duidelijk verhaal, met nogal wat herhalingen van zetten, maar goed.
Het gaat dus om het verwarmde oppervlakte op aarde, of dit water of land is maakt verschil. Door precessie verandert die verhouding en daarmee dus de verwarmde oppervlaktes wat verschil maakt in de temperatuur op de planeet.
Maar what goes up must come down, een kwestie van tijd.
Wat is de basis van de bewering dat de planeet aarde stopt met afkoelen bij 15°C?
De evenwichtstemperatuur (temperatuuur is een intesiteitsvariabe) is de temperatuur van het systeem als binnen het systeem de energiestromen in balans zijn, dwz. dat de hoeveelheid van instromende energie gelijk is aan de uitgande energiestroom. Het gaat dan over inkomend en uitgaand energiedebiet, de hoeveelheid energie.
Die evenwichtstemperatuur aan de oppervlak van de planeet Aarde is als het wordt aangegeven met een intensiteitsmaat afhankelijk van de energiestromen en de steeds aanwezige balans, het volgens de natuurwetten bereikte energie-evenwicht, evenwicht betreffende hoeveelheid. De balans tussen de inkomende en uitgaande hoeveelheid energie.
Zie de zich voordoende situatie op het oppervlak van de planeten Venus en Mercurius.