Samuel Furfari.

Of hoe de Europese Unie haar energiebeleid heeft opgeofferd ten gunste van een klimaatbeleid dat de Europese burgers zwaar straft.

Door Julian Herrero.

INTERVIEW – Samuel Furfari is chemisch ingenieur en voormalig hoge ambtenaar bij het directoraat-generaal Energie van de Europese Commissie. Voor Epoch Times bespreekt hij zijn nieuwste boek: “Énergie, mensonges d’État, la destruction organisée de la compétitivité de l’UE”, uitgegeven door L’Artilleur, waarin hij vertelt hoe de Europese Unie haar energiebeleid heeft opgeofferd ten gunste van een klimaatbeleid dat de Europese burgers zwaar bestraft. .

Epoch Times – In uw boek legt u uit hoe de Europese Unie de afgelopen jaren op het gebied van het energiebeleid zichzelf heeft kapotgemaakt, in het bijzonder door het energiebeleid te onderwerpen aan het klimaatbeleid. U noemt herhaaldelijk de datum 2016 als omslagpunt voor het energiebeleid. Waarom? 

Samuel Furfari – Om één simpele reden. Tot 2016 legden de documenten van de Commissie over het energiebeleid de nadruk op de voorzieningszekerheid en de noodzaak om energie voor iedereen beschikbaar te hebben: de industrie, de economische wereld en de burgers. Dit was al sinds 1950 aan de gang. Dit laatste document concentreerde zich op het belang van vloeibaar aardgas, inclusief het belang van aardgas in het transport en dat van de productie van schaliegas.

Tegenwoordig kunnen we thermische voertuigen die op diesel of benzine rijden heel goed vervangen door aardgas. Dit gebeurt veel over de hele wereld. Tot die tijd bevonden we ons eigenlijk in het oude paradigma van het energiebeleid, maar de Overeenkomst van Parijs won geleidelijk de mentaliteit en maakten we het energiebeleid ondergeschikt aan het klimaatbeleid.

U benadrukt dat Europa vanaf zijn oorsprong, vooral dankzij zijn grondleggers, voorop liep op het gebied van energiebeleid. “Toegang tot overvloedige en goedkope energie was een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Gemeenschap”, schrijft u. U voegt er zelfs aan toe dat “de Europese Gemeenschap gedurende twee derde van een eeuw vooruitziende, inzichtelijke langetermijnstrategieën heeft geïmplementeerd die Europa in staat hebben gesteld de strijd tegen het Sovjet-obscurantisme te winnen”. En vandaag zegt u: “we betalen een zeer hoge prijs voor het eenzijdig opgeven van onze energievoorzieningszekerheid”. Bedoelt u dat de huidige Europese uitvoerende macht in zekere zin het oorspronkelijke Europese project heeft verlaten?

Het oorspronkelijke Europese project was om de Europese landen te verenigen door een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal te creëren. En toen kwam het idee om het ook voor energie in het algemeen te doen. Maar bovenal waren we ons ervan bewust dat we overvloedige en betaalbare energie nodig hadden. Dit was de reden waarom in 1957 het Euratom-verdrag werd opgesteld om kernenergie te ontwikkelen. En ik herinner eraan dat het eerste artikel van het Euratom-Verdrag zegt dat het bedoeld is om “de levensstandaard in de lidstaten te verhogen”.

Het doel van het Europese beleid was dus de welvaart van de burgers, gebaseerd op energie. En toen kwam met het CO2-vrij (décarbonation) maken een nieuw paradigma waarin we een negatief beeld van energie begonnen te verspreiden, door dit in verband te brengen met vervuiling.

We hebben het oude beleid verlaten en daarom hebben we in Europa ongeveer zestig jaar welvaart gehad dankzij de Europese Unie, terwijl we nu in een recessie zijn beland, en in verval dankzij de EU. Dat betekent dat niet de instellingen in het geding zijn, maar de uitvoerende macht en het huidige Europees Parlement.

U wijdt een deel van uw boek aan Duitsland, dat u mede verantwoordelijk acht voor de huidige energiecrisis waar Europa doorheen gaat, met name doordat het zijn visie op het milieubeleid de afgelopen decennia aan andere EU-lidstaten heeft opgelegd. Hoe verklaar je dat er nooit een reactie is geweest op dit Duitse milieuactivistenverhaal? Met name uit Frankrijk of Groot-Brittannië, tenminste in de tijd dat Groot-Brittannië nog lid was van de Europese Unie?

Politici zijn verlamd door de ecologie. Natuurlijk wil iedereen in een schone wereld leven. Niemand wil in vervuiling leven. Ik herinner u eraan dat het milieubeschermingsbeleid dateert uit de jaren 70. We praten hier nu al vijftig jaar over.

Er is niets nieuws om te zeggen dat we het milieu moeten beschermen. Heel eenvoudig: actieve milieuactivisten zijn erin geslaagd politici te verlammen, die allemaal op hun beurt groen zijn geworden. Dat is het probleem. Dit is wat ik “de ecologen van alle partijen” noem.

François Hollande werd bijvoorbeeld milieuactivist om een ​​regering te kunnen vormen en tot president gekozen te worden, maar ook omdat hij ervan overtuigd was dat kernenergie slecht was.

Hetzelfde met Emmanuel Macron; hij was vijf en een half jaar lang tegen kernenergie. Er moet aan worden herinnerd dat hij Fessenheim nog steeds sloot; Het was Duitsland dat voorop liep en de anderen volgden. Het is niet geheel de schuld van Duitsland, maar van de lidstaten die er niet in zijn geslaagd te reageren en zich tegen de Duitse dictatuur te verzetten. Merk op dat sommige landen ertegen waren, maar zij waren er duidelijk niet tegen opgewassen.

In het hoofdstuk getiteld “Het destructieve ecologisme van de EU” hekelt u ecologen die “erin zijn geslaagd een idyllische wereld te bieden aan degenen die gefrustreerd zijn door het falen van het marxisme”. Kunnen we volgens u het huidige milieubewustzijn kwalificeren als het nieuwe marxisme?

Het staat vast dat het marxisme in de jaren zeventig en tachtig belangrijk was in Europa. In Frankrijk, Spanje en Italië vertegenwoordigde de Communistische Partij ongeveer 30% van de stemmen en al deze mensen waren fundamenteel anti-markt. Met het mislukken van het Sovjetisme zag links zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een nieuw strijdpaard en werd het marxisme omgevormd tot groen. Naast het marxisme werden er nog andere elementen aan toegevoegd: de ‘New Age’, de ontkerstening, enz. Bovendien citeer ik in mijn boek een Braziliaanse vakbondsman – Chico Mendes – die zei dat ecologie zonder klassenstrijd tuinieren is.

Aan het einde van uw boek schrijft u: “Hoe eerder de Europese Unie een einde maakt aan haar koppigheid, hoe beter. Het ruïneren van de eigen economie om onhaalbare klimaatdoelen te bereiken zou de geschiedenis in kunnen gaan als een van de oorzaken van de dominantie van China en India over het continent dat de moderniteit, de technologie, heeft uitgevonden.” Maar is er, naast het beëindigen van deze koppigheid, niet een probleem van beïnvloeding, van milieupressiegroepen en NGO’s? Misschien handelen sommige leiders onder dwang en uit angst voor deze NGO’s?

Uw vraag bestaat uit twee delen. Ik wil eerst reageren op het geopolitieke aspect. Als we kijken naar wat er gebeurt in China, India en wat er tijdens de COP 28 is gebeurd, is het duidelijk dat we in Europa geïsoleerd zijn in de strijd voor het CO2-fvrij maken. Er is natuurlijk de Amerikaanse president Joe Biden, die iets probeert te doen om herkozen te worden, maar eerlijk gezegd zijn de Verenigde Staten geen groot voorstander van degrowth.

In werkelijkheid denken alle ontwikkelingslanden maar aan één ding: inspiratie halen uit wat we de afgelopen zestig jaar hebben gedaan: groei realiseren met overvloedige en betaalbare energie.

De wereld heeft nog nooit zoveel geïnvesteerd in de productie van olie, gas, steenkool en kernenergie. Dit is precies het tegenovergestelde van wat Europa momenteel doet. Dit is de reden waarom ik zeg dat het gevaarlijk is, omdat we zullen eindigen met een utopie die ertoe leidt dat we in verval raken terwijl de rest van de wereld zich ontwikkelt.

Ten tweede is de situatie zeer zorgwekkend, omdat we ons niet realiseren dat we de afgelopen twintig jaar een monster hebben gecreëerd in Brussel en Straatsburg; een monster gevormd door allerlei soorten NGO’s die in een Ivoren Toren wonen.

Julian Herrero.

Er bestaat een vorm van endogamie tussen NGO’s, de Europese uitvoerende macht en het Europees Parlement: we overtuigen onszelf door hetzelfde te herhalen en het geld stroomt vrijuit voor al deze NGO-lobbyisten. De Europese Commissie financiert deze organisaties niet rechtstreeks, aangezien dat verboden is, maar via projecten, studies en al deze studies versterken het dogma dat in Brussel en Straatsburg wordt aangehangen.

Deze ideologie wordt vervolgens doorgegeven aan parlementariërs die al deze onderzoeken slikken en de Commissie vragen op deze weg door te gaan. Er is geen verzet meer in Brussel en Straatsburg, de NGO’s hebben de macht gegrepen.

***

Bron hier.

***