valse concreetheid: copyright PBL/OECD

Eerder deze week blogde ik over angstmarketing van het Planbureau voor de Leefomgeving en het OECD: de wereld zal vergaan in 2050 als we zo doorgaan. Tenzij we de diversiteit van ambtenaren bevorderen. Aanleiding voor die angstmarketing is een OECD-ministersconferentie over ‘green growth’ op 31 maart: met belastinggeld optuigen van progressieve prestigeprojectjes in aanloop naar RIO.

Bonusbankier Pavan Sukddev wil biodiversiteit belasten (TEEB)
Andere aanleiding voor de angstmarketing van PBL/OECD is de TEEB-conferentie in Leipzig van 19 maart tot vandaag, waarvan je hier het programma vindt met de usual suspects: tegen de politiek aanschurkende deskundigen van PBL, Alterra en Niet Gekozen Organisaties. (NGO’s) TEEB staat voor The Economics of Ecosystems and Biodiversity van bankier Pavan Sukhdev van de Deutsche Bank. Simon Upton van het OECD opent dit symposium, waar de echte natuur niet telt zolang je computermodel zegt van wel.

Fout 2 van PBL en OECD: rekent geen exoten mee
Bij het biodiversiteitshoofdstuk van het OECD-rapport op bladzijde 172 komt de aap uit de mouw. Bedreigingen van twijfelachtige waarde als kleimut tsjeensj blaast Michiel Bakkenes in bovenstaande figuur op. Waarom? Omdat hij daar een volgens Oxfords ecoloog Kathy Willis ‘lachwekkend’model voor ontwikkelde, om zo voorpagina’s te halen en Nature. Maar exoten rekenen ze NIET mee. HUH?

Exoten en habitatvernietiging bedreigen wél, maar passen niet in model PBL
Wie Charles Elton’s werk las, over hoe exotenverpreiding de 5 ecoregio’s van Wallace in de blender doet, David Simberloff en vele anderen weet dat juist invasieve exoten miljarden dollars landbouwschade veroorzaken, meer dan ‘kleimut tsjeensj’: die zijn wél belangrijk, behalve voor het PBL. Past niet in het model. Als er één oorzaak is voor het uitsterven van diersoorten zijn het wel exoten, zie de invasieve bruine slang op Guam die alle endemische soorten vogels opvrat.

De Modelmaffia slaat toe
Dus het PBL vertelt ons vooral wat in hun computer past, niet wat echt gebeurt. In Bakkenes zijn klimaatenvelopcomputer vluchten volgens het principe ‘garbadge in garbadge out’soorten één op één met temperatuurstijging richting de kou, om zich daar aan de laatste smeltende ijsblokjes te koesteren. Zeearend, kraanvogel en vele andere soorten in Nederland -die volgens Bakkenes aannames’kouminnend’zouden moeten zijn op grond van vroegere verspreiding- falsificeren die computerwerkelijkheid, evenals onderzoek aan echt bestaande flora in Nederland van Joop Schaminee.

Bovendien, de biowetenschappelijke waarde is niet gediend bij ‘ecosysteemdiensten’
Zeker niet bij de ‘Het is alleen CO2’-benadering van het PBL. Alleen wat gras en snel groeiende bomen zijn nodig om als hun meest waardevolle ‘ecosysteemdienst’die CO2 vast te leggen. De ‘carbon stock’waar ze mee rekenen.

In economisch ontwikkelde landen neemt biodiversiteit TOE en niet AF
Het PBL suggereert steevast een negatieve relatie tussen economische ontwikkeling en natuur. Dat is meer gebaseerd op ideologie dan waarneming.Lees als tegengif voor de biodiversiteits-urgentiemarketing liever biologen Udo de Haas, Wil Tamis en Geert de Snoo.
Van de soortgroep waarvan we de meeste gegevens hebben, broedvogels, is te zien dat het aantal soorten TOENAM in de laatste 25 jaar. Van plantensoorten waren er rond 1900 een stuk of 1300, nu nog steeds tussen de 1200 en 1300. Dat is dus geen ’85 procent afname’.

Waarom tikt het PBL stelselmatig alarmistisch af? Computerspeeltje MSA
Ook De Snoo en co branden PBL-adjunct Fred Lageweg beschaafd af, wiens PBL bedacht dat ’85 procent van biodiversiteit in Nederland is verdwenen sinds 1900′. Lageweg zijn PBL-mensen turfden niet het aantal soorten, maar de mate van landschappelijke verandering die ze dan extrapoleren volgens PBL-computerspeeltje de Mean Species Abundance (MSA). De ‘intactheid van ecosystemen’, gedefinieerd als afwezigheid van mensen. Die MSA vormt ook de basis van de nieuwe angstmarketing van het OECD, én de basis van TEEB haar megalomane schadebedragen.

MSA heeft deels ideologie als basis
De Mean Species Abundance tikt vaak te hoog af, ook omdat zij een ideologische aanname als basis heeft. Het Verloren Paradijs. Met hooguit Adam en Eva die kleinschalig bioboeren en Jolande Sap stemmen. Iedere verandering ten opzichte van ‘de natuurlijkheid’of ‘de oorspronkelijkheid’is volgens de MSA PER DEFINITIE achteruitgang.

Ik heb het één van de ontwerpers Rob Alkemade zelf horen toegeven toen ik nog iets zinnigs uit hem probeerde te halen. De andere bedenker, actief in TEEB Leon Braat heb ik ook uitgebreid gesproken. Hij kan fantastisch rekenen maar wat heeft een indicator voor zeggingskracht die los staat van de natuur?

Wanneer de MSA nu een onschuldig ecologenspeeltje was, soi.
Maar men wil hierop gaan cashen, en dankzij de MSA kan bankier Pavan Sukhdev en zijn Bureaucratisch Academisch Complex hogere bounussen binnenhalen. Dat doen ze in combinatie met de al even gemankeerde Millenium Ecosystem Assessment uit 2005. Die rekent met ‘ecosysteemdiensten’ álle bestaande natuurlijke processen mee en populaties (volgens modelschattingen): LOS VAN DE VRAAG OF WIJ DIE OOK GEBRUIKEN, wat toch een kenmerk is van een ‘dienst’.

En dan rollen zo de triljoenenschades in euro’s uit de bus, waarmee de mensheid bij Moeder Aarde in de schulden zou staan. Waarbij bankier Sukhdev en Niet Gekozen Organisaties (NGO’s) handenwrijvend klaar staan om u deze bedragen afhandig te maken.