De eerste actie leverde 50.000 Britse ponden op

Via een speciale ‘shock edition’ in de Daily Mail begon het WWF in oktober 1961 met haar eerste fondsenwervingsactie: de zwarte neushoorn was bedreigd dankzij onze hebzucht. En zou ten onder gaan, tenzij we ons spaargeld doneerden aan het WWF. Heeft die aandacht van het WWF voor de neushoorn anno 2012 resultaat gehad?

Niet als je de status van de zwarte neushoornpopulatie 50 jaar later bekijkt
Sinds de oprichting van het WWF en haar acties om de zwarte neushoorn te redden kelderde de zwarte neushoornpopulatie met 90 procent, en 1 van de zes ondersoorten is vorig jaar officieel uitgestorven. Het kost mij moeite om het WWF hier succesvol te noemen. Je kunt hier – wat mij betreft- 2 conclusies trekken:

  1. natuurbescherming is zo complex, we hebben zo weinig geld en de menselijke druk op natuur blijft groeien
  2. het Wereldnatuurfonds is volslagen incompetent bij het beschermen van de diersoorten die zij beweert te beschermen (wat ze zelf ook vonden tav de zwarte neushoorn in het Philipson Report in 1990, lees ‘Het Wereldnatuurleger’), omdat ze het ‘weinige’geld dát ze krijgen over de balk gooien zonder ecologische rentabiliteitstoetsing.

Uiteraard, er zijn vele grijstinten mogelijk.

Slechts 7 procent WWF-budget komt jaarlijks bij Afrikaanse natuur
Vijftig jaar later is het WWF op afstand de grootste natuurbeschermingsorganisatie in Afrika. Ruim tweemaal zo groot als de tweede partij Conservation International. Als één het moet doen, is dat het WWF.

Van de jaarlijkse half miljard euro aan WWF-fondsen belandt uiteindelijk 42 miljoen euro in Afrika (2006). Daarvan belandt 7 miljoen euro (19 procent) bij overhead, dus van de gelden naar ‘internationale natuurprojecten’komt ongeveer 80 procent bij actieve bescherming, te verdelen over honderden projecten die allen dus een fooi krijgen.

Er zijn in Afrika natuurclubs met veel meer overhead, en dat is mijn punt ook niet. Wel kunnen we hier concluderen, dat van alle inkomsten die het WWF mondiaal ontvangt maar een marginaal deel, ongeveer 7 procent, terechtkomt in Afrikaanse natuurprojecten. Zou er een verband zijn met de status van de zwarte neushoorn?


Mijn hypthese:
Een club die door marketing en donateurs wordt gedreven kan zich – om wille van de fondsenwerving-niet duurzaam vastleggen op één gebied en één soort. De bestedingen aan een Afrikaans natuurproject, dienen vooral om een foto te nemen van een nieuwe WWF-gefinancierde landrover met wat glimlachende negers er op: voor de donateurs, die dan geloven dat hun geld goed is besteed. Volgende project. Ik krijg daar altijd ongemakkelijke neo-koloniale gevoelens bij. Maar dat is persoonlijk.

Dat hapsnapwerk is ook mijn ervaring in het veld: de consultants komen en gaan, op naar het volgende project en rapport, niet alleen bij WWF maar bij al die clubs. De prioriteit bij het Nederlandse Wereld Natuur Fonds ligt ook bij Marketing en Financien, dat 67 procent van de fte’s uitmaakt.

Het WWF gaat er prat op liefst 1700 projecten wereldwijd te ondernemen. Dat is dus 1700 maal minder dan half hap snap werk, tot er om wille van de donateurs en media-aandacht weer een nieuwe bedreiging nodig is. Terwijl duurzame verbintenis en continue investering de enige manier is om effectief natuur te beschermen.

Ik denk dus dat zowel optie a én b een hoog waarheidsgehalte hebben.

Feit is: lees ’the Last Panda’van George B Schaller: de stand ging áchteruit toen het WWF in China actief was, en sinds de tijger prioritijger werd van het Wereldnatuurfonds begin jaren ’70 ging de stand ook achteruit met een factor 3. Het Duitse blad Der Spiegel trok ook al een conclusie, die met mijn bevindingen hier overeenstemt. Het WWF helpt zichzelf en aan haar gelieerde bedrijven meer dan de natuur.

De populatie WNF-medewerkers groeide wel met 90 procent, evenals de omvang van het hoofdkantoor

    Nog een hypothese: ga het klimaat redden, dan weet je zeker dat niemand je ooit kan afrekenen op resultaten, want die zijn intrinsiek onmeetbaar.