De NOS heeft 367 fte aan personeelsleden die van alles vrijwel niks weten, behalve dat ze zichzelf gaaf en adrem vinden. Wat is daar de meerwaarde van?

De NOS heeft 367 fte aan personeelsleden die van alles vrijwel niks weten, behalve dat ze zichzelf gaaf en adrem vinden. Wat is daar de meerwaarde van?

Onze Hajo- cum laude afgestudeerd in klimatologie en klimaatmodellering- heeft enig recht van spreken wanneer hij Rolien Créton terecht wijst over haar poging in de Telegraaf iets over klimaatpanel IPCC te melden: Créton krijgt de pretenties over klimaatpanel IPCC te kunnen schrijven, omdat ze ‘Scandinavië doet’ en de presentatie in Stockholm plaatsvindt. Alsof je naast een boerderij woont en dus ook de aangewezen persoon bent over irrigatie in Israëlische landbouw te schrijven. Je had net zo goed het kleinkind van Olof Palme kunnen vragen de klus te klaren, omdat ze in Zweden woont.

In tegenstelling tot Hajo geloof ik niet dat zijn hoffelijkheid – hij denkt werkelijk een vrouwelijke journalist tot rede te manen- enige zin heeft: journalisten zijn onbewust onbekwaam, en een overdosis narcisme weerhoudt iedere correctie van die houding. Alles wat je tot ze schrijft, ketsen ze alleen maar terug met wat ad rem geblabla om hun zelfbeeld van onafhankelijk professional, waakhond van de macht en allerlei achterhaalde imago-clichés te handhaven.

Proof of principle: mijn lezing bij linkse journalistenvakbond NVJ
Zie ook mijn pogingen bij de linkse journalistenvakbond NVJ in Amsterdam om hen tot enig zelfinzicht te brengen, uiteraard op de mij bekende subtiele en tactische wijze: ‘gij zijt allen hopeloze sukkels, ga iets anders doen’. ‘I’m jack of all trades master of none’ sprak iemand die geloofde dat wonen in New York ook slimmer maakt, want het is wel heel internationaal enzo. Van vrijwel alles niks weten beschouwde ze werkelijk als een pré, je werkelijk verdiepen in een dossier is dan ‘nou dat vind ik veel te beperkt’.

    Horror.

Vandaar dat het beste dat Hajo’s blog kan bereiken bij Rolien is: ‘haha, zie die klimaatsceptici schrijven over mij, gekkies, nou ik ben heel zelfbewust iew duswelbeswel vrouw van de wereld duh, wat zijn jullie zúúr’. Ik heb al lang de term ‘journalist’ van mijn kaartje gehaald, je wilt er niet mee geassocieerd worden. De journalistiek werkt als magneet voor kuddevolk met het intellect van een pinda, dat het aannemen van een kritische posé- hand onder de kin, moeilijk kijken- verwart met het vermogen daadwerkelijk te begrijpen hoe de wereld werkt.

Geen maatschappelijk belang zo overschat als van de journalistiek
Zie ook ‘de Arabische Lente’, waar één of ander huppelkutje op een plein in Caïro voor de NOS wat vrijheid-blijheid-Westers wensdenken er in hamerde uit volmaakt onbegrip van de historische wording van de machtsverhoudingen in Egypte. Dat kon ík zelfs zien, geen ‘Egyptedeskundige’ maar iemand die zich breed inlas over het Midden Oosten voor ik in Israël wat reportages ging maken over natuurbescherming onder hoge ruimtedruk in conflictgebied. Zie ook Syrië weer: je krijgt verteld hoe het zit door mensen die geen flauw benul hebben, maar de opdracht uit een redactie krijgen te doen alsof ze dat wel weten, louter omdat ze iets dichter bij die breedtegraad kantoor houden.

Na 15 jaar journalistiek, zoals voor van die kwaliteitsprulblaadjes als NRC Handelsblad kan ik concluderen: het is treurig ijdel volk dat rap je woordje klaar hebben verwart met inzicht, en het herkauwen van verstandig klinkende meningen van anderen en identificatie met/verschuilen achter ‘de heersende mening’ verwart met intellect: ‘als ik iets verstandigs nazeg lijkt het net of ik zelf slim ben’. Door hun niet corrigeerbare domheid en intellectuele luiheid zijn journalisten ook zo vatbaar voor het virus van postmodernisme:

jij hebbuh jouw meuning, ik hebbuh mij meuning, je mag niet oordeluh, of nog erger: de waarheid lig innuh midduh.

    Aahhhhhhh!!!!!

Wanneer je dan journalisten kraakt is het ook ‘frustratie’ of ‘wat ben je zuur’, niet meer dan een gevoel of stemming, je stuit enkel op de defensie. Het enige alternatief dat overblijft ten aanzien van de beroepsgroep journalistiek is dus: opzeggen en negeren. Boeken lezen en blogs bijhouden.

Ben je ook landbouwdeskundige wanneer je een keer een koe hebt gezien?

Ben je ook landbouwdeskundige wanneer je een keer een koe hebt gezien?

    Ik bezocht een zelfpromotieprogramma op publieke kosten van milieucommissaris Janez Potocnik in Brussel. Iemand van Siemens presenteerde daar zijn gouden idee: de economie afstellen op de wisselvalligheid van weersafhankelijke energie uit wind en zon(consequentie, er is brood als het genoeg waait, bedrijf dicht als de zon niet schijnt, een Grieks werkritme) ‘Is daar een officiële term voor, zodat ik dit aan mijn lezers kan voorstellen’, vroeg een vrouwelijke journalist van de Observer (kwaliteitskrant!!!)

    It’s called ‘Utterly stupid’ sprak ik. De reactie van deze zelfbewuste vrouw van de wereld van de Observer laat zich raden. Uiteraard was ik de boeman. Ik mag volgens onze grondwet artikel 1 niets concluderen over de correlatie geslacht en afwezigheid van zelfstandig denkvermogen. Dat zal ik dan ook niet doen.

Kranten verliezen in rap tempo abonnees.
Wanneer je journalisten hoort babbelen, struikelen ze over de excuses om zichzelf buiten schot te houden: het is ‘de ontlezing’ terwijl volgens mij een belangrijke reden onderbelicht blijft. Krantenlezers zijn dankzij internet beter geïnformeerd dan veel algemene journalisten en vragen zich terecht de meerwaarde af van het slecht geïnformeerde gebabbel van progressief urbane huppelkinderkes die ergens over menen te kunnen schrijven, louter vanwege het feit dat ze er dichterbij zitten, in een tijd waarin afstand niet meer telt. Ik zit in Langweer net zo dicht bij Stockholm qua informatie-afstand als iemand in Kopenhagen.