Een gastbijdrage van Tjerk Veenstra.

Minister Wiebes verklaarde bij het klimaatakkoord:

Als wij gezinnen met hoge rekeningen gaan verrassen, dan gaat het niet lukken.

Betaalbaarheid en haalbaarheid voor huishoudens.

Woonlastenneutraliteit is het uitgangspunt.

Nu ik de energietarieven voor 2019 van Essent heb ontvangen, ben ik naar aanleiding daarvan even gaan rekenen. Ik heb daarbij gerekend aan de energietarieven en de kosten van de CO2-emissies en wel in het verleden, heden en toekomst.

Verleden: 1990-2017

Volgens het CBS ( tabel 1) werd in 2017 door de sector gebouwde omgeving  17 procent (5 miljard kilogram) minder CO2 uitgestoten dan in 1990, ondanks de toename van het aantal woningen in deze periode van 5,8 miljoen naar 7,7 miljoen (32 procent).

Tabel 1. Uitstoot koolstofdioxide naar sector (mld kg)

2017

1990

Energiebedrijven

48,5

39,8

Grote industrieën

35,3

41,1

Wegverkeer

29,7

26,6

Gebouwde omgeving

24,1

29,1

Overig

16,8

17,7

Landbouw

8,9

8,8

Bron: CBS, RIVM/Emissieregistratie

Uit andere gegevens van het CBS blijkt ook, dat deze reductie van 5 Mton in de gebouwde omgeving grotendeels afkomstig is van de particuliere huishoudens, nl. 4,35 Mton (zie tabel 2).

Tabel 2: CO2 Emissies van broeikasgassen berekend volgens IPCC-voorschriften (in mln kg)

Perioden

Totaal Stationaire en mobiele bronnen

Particulier huishouden

1990

163 120

20 870

2000

172 290

20 690

2010

182 440

23 430

2012

166 130

19 490

2013

166 020

20 680

2014

158 870

15 470

2015

166 870

16 490

2016

167 040

17 170

2017*

165 190

16 520

Bron: StatLine, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 10-1-2019

Ondanks de toename van het aantal woningen was de daling te danken aan het beter isoleren van bestaande en nieuwe woningen en de (vervanging van de) zuinige HR-ketel die tegenwoordig een rendement hebben van 95 tot 100%.

Hieruit blijkt bovendien dat de huishoudens in 2017 maar voor 10% van de landelijke CO2-emissie verantwoordelijk zijn.

Echter, nu wordt voorgesteld om in het kader van verdere emissiereductie juist diezelfde HR-ketel af te schaffen en te vervangen door warmtepompen. Het lijkt een tegenstrijdige maatregel, immers de CO2 reductie t.o.v. 1990 was mede dankzij de HR-ketel.

Wanneer we kijken naar de reductie van de huishoudens in de periode 1990 – 2017 dan bedroeg die gemiddeld 0,16 Mton per jaar. Als we dezelfde daling door energiebesparing/isolatie weten door te zetten dan kan de reductie in de 11 jaar tot 2030 totaal ca. 2 Mton zijn.

Heden: 2019

Nu het tarievenoverzicht van Essent. Daarin staat dat per 1 januari 2019 de tarieven inclusief BTW zijn:

  • Totaal elektriciteit Normaaltarief: € 0,22885 per kWh
  • Totaal elektriciteit Daltarief : € 0,21336 per kWh
  • Totaal gas: € 0,76875 per m3

Daarbij zijn de tarieven uitgesplitst zoals hieronder in de eerste twee kolommen weergegeven.

Tabel 3: Energie tarieven, uitgesplitst naar kostensoort.

Soort Elektriciteit Bij 3500 kWh per jaar
1 Variabele leveringskosten Normaal 0,08664 per kWh
2 Variabele leveringskosten Dal 0,07115 per kWh
3 Netbeheerskosten 224,27 per jaar 0,06407 per kWh
4 Energiebelasting 0,11934 per kWh
5 Opslag Duurzame Energie 0,02287 per kWh
6 Vermindering energiebelasting – 311,62 per jaar 0,08903 per kWh
Soort Gas Bij 1500 m3 per jaar
1 Variabele leveringskosten 0,35066 per m3
2 Vaste leveringskosten 5,99 per maand 0,04792 per m3
3 Netbeheerskosten 168 per jaar 0,112 per m3
4 Energiebelasting 0,35469 per m3
5 Opslag Duurzame Energie 0,06340 per m3

 

Bij een nadere analyse blijkt dat in het genoemde “Totaal elektriciteit Normaaltarief “ van € 0,22885 niet alle kosten zijn begrepen, maar alleen de tarievensoort 1, 4 en 5.

Voor gas bestaat het totaal tarief van € 0,76875 ook alleen uit de tarievensoorten 1, 4 en 5.

De vaste kosten en ook de vermindering energiebelasting zitten niet in de vermelde totaaltarieven, omdat zij per jaar, per maand of per dag worden berekend. Maar die kosten komen wel op de energierekening terug.

Daarom heb ik die kosten ook omgerekend per kWh en per m3 in de derde kolom op basis van een gemiddeld verbruik van 3500 kWh en 1500 m3 (bron hier).

De elektriciteitsprijs wordt dan iets lager: € 0,20389 per kWh, omdat er een korting bestaat op de energiebelasting.

Voor gas wordt het totaal tarief daarentegen € 0,92867 per m3!

Hieruit blijkt ook dat bij gas de energiebelasting plus ODE nu al ca. 100% van de leveringskosten bedraagt.

Desondanks heeft de klimaattafel Gebouwde omgeving voorgesteld om de tarieven voor aardgas langzaam nog een met € 0,20 te verhogen, wat op termijn een consumentenprijs zal betekenen van ca. € 1,13 per m3.

Tenslotte is het ook van belang nog te realiseren dat de Staat van iedere m3 gas uit het Groninger gasveld ca. 90% van de opbrengst ontvangt, de rest zijn kosten voor de NAM. Dus van de € 0,35066 is ook nog ca. € 0,315594 overheidsinkomsten. Dat brengt het totaal op ca. € 0,73 per m3 puur staatsinkomsten uit aardgas, zijnde ruim 78%!

Nu is het interessant te weten wat de huishoudens daarbij betalen voor de CO2 emissie. Er zijn verschillende manieren om de prijs per ton CO2 te bepalen. Ik ga er hier gemakshalve van uit, dat de energiebelasting plus de ODE heffingen voor de CO2 emissie zijn.

Omdat aardgas bij verbranding per m3 1,8 kg CO2 produceert en de energiebelasting plus ODE afgerond € 0,42 per m3 bedragen, dan betaalt een gemiddeld huishouden € 233 per ton CO2!

Voor elektriciteit geldt een CO2 emissie van gemiddeld 0,5 kg per kWh (het varieert echter per brandstofmix) dan is de CO2 prijs € 284 per ton. Rekening houdend met de huidige korting op de energiebelasting komt de CO2 prijs op € 106 per ton. Maar deze korting op de energiebelasting zal in de toekomst waarschijnlijk verminderen.

Als deze cijfers kloppen, betalen huishoudens nu al aanzienlijk meer per ton CO2 dan huidige internationale marktprijs voor CO2 van ca. € 25 per ton en ook meer dan de € 50 per ton die de industrie zou moeten betalen.

Toekomst: 2019 -2030

Wat zijn de plannen voor de toekomst?

In de ‘Opdrachtbrief aan de voorzitter van de sectortafel Gebouwde omgeving’ staat:

Doel sectortafel Gebouwde omgeving:

Het doel van de sectortafel Gebouwde omgeving is een akkoord sluiten waarin met relevante partners is overeengekomen hoe de CO2-reductieopgave van 7 Mton in 2030 in de gebouwde omgeving wordt gerealiseerd, met concrete afspraken over de invulling van de opgave voor 2030 en een doorkijk naar 2050.

Echter, In het ‘Voorstel voor hoofdlijnen van het klimaatakkoord-sector Gebouwde omgeving’ staat dat de sector in 2030 gezamenlijk 3,4 Mton minder CO2 kan uitstoten dan in het referentiescenario.

De twee doelstellingen lijken verwarrend: 7 Mton reductie en 3,4 Mton reductie ten opzichte van het referentiescenario. Dat laatste getal lijkt weinig en dat werd ook door Nijpels herhaaldelijk benadrukt. Maar het werd daarbij niet duidelijk wat het ‘referentiescenario’ inhoudt.

Dit referentiescenario blijkt namelijk een eerder door het PBL gepubliceerd scenario waarin de besparing berekend wordt in 2030 t.o.v. 2015.

Ten opzichte van 1990 is de besparing dus veel groter dan de 3,4 Mton uit het concept-klimaatakkoord, hetgeen in tabel 4 is samengevat.

Tabel 4: Toelichting besparing Gebouwde omgeving.

Jaar Emissies Toelichting
1990  29,1 Mton gerealiseerd (CBS)
2015 24,4 Mton  gerealiseerd CBS)
2017 24,1 Mton Gerealiseerd (CBS)
2030 18,7 Mton doelstelling in het referentie scenario (PBL)
2030 15,3 Mton doelstelling in het klimaatakkoord (Nijpels)

 

De totale besparing, die in de Gebouwde omgeving vanaf 2017 moet plaatsvinden, is dus niet 3,4 Mton maar 24,1- 15,3 = 8,8 Mton. Dat is 250 % meer dan Nijpels ons vertelt.

Bovendien is de genoemde doelstelling in het klimaatakkoord van 15,3 Mton een vermindering van zelfs 13,8 Mton t.o.v. 1990 i.p.v. de eerder geciteerde 7 Mton.

Na de behandeling in de Tweede Kamer van het concept-klimaatakkoord worden de voorgestelde maatregelen nu doorgerekend o.a. door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Echter, het PBL heeft in 2017 al een overzicht gemaakt van de kosteneffectiviteit van CO2 reductiemaatregelen. In het rapport “Nationale kosten energietransitie in 2030, PBL 2017” zijn 31 maatregelen met hun reductiepotentieel opgesomd, zie tabel 5.

Tabel 5: Kosteneffectiviteit van CO2 reductiemaatregelen (bron PBL, 2017)

Uit de tabel blijkt duidelijk, dat het installeren van warmtepompen en woningen nul-op-de-meter, de kosteneffectiviteit respectievelijk € 630 en € 1200 per ton CO2 bedragen. Met de isolatie van kantoren van € 2060 per ton CO2 is de Gebouwde omgeving het de duurst qua reductiemaatregelen volgens het eigen Planbureau.

Ter vergelijking is te zien: CO2 afvang van kolencentrales kost € 25 per ton, kernenergie € 95 per ton. Wind op zee en zon PV zijn daarbij vergeleken minder kosteneffectief. Benzine- en dieselauto’s vervangen door elektrische voertuigen worden helemaal niet genoemd.

Als de klimaattafels een CO2 belasting voor industrie wil van € 50 per ton, dan steekt dat schril af van de prijs die de huishoudens nu al betalen.

Samenvatting

  • Verhoging van de energiebelasting of ODE voor huishoudens is buiten proporties. De prijs, die huishoudens nu betalen voor een ton CO2, is al hoog genoeg.
  • De kosten van reductiemaatregelen is bij huishoudens het hoogst en het effect relatief het geringst.
  • De voorgestelde reductie bij de Gebouwde omgeving blijkt in 2030 t.o.v. 1990 totaal 13,8 Mton te zijn in plaats van de door Nijpels c.a. voorgespiegelde 3.4 Mton.

Tot slot ben ik van mening om subsidies de komende jaren alleen te besteden aan isoleren en energiebesparing (no regret policy). Daardoor is er op termijn minder energie nodig, zowel fossiel als niet fossiel.

Indien het waar is dat hernieuwbaar tot verlaging van CO2-emissies zou leiden, dient een eventuele elektrificatie van huishoudens (en ook bij voertuigen) parallel te lopen met de snelheid van opgewekte zon- en windenergie. Alleen dan vindt er echt een CO2-reductie plaats.

Maar zoals de trouwe lezers van dit blog weten, betogen Fred Udo en Kees le Pair  – op goede gronden – dat hernieuwbaar niet of nauwelijks tot CO2-reductie leidt. Zie hier.

En als zij gelijk hebben? Tja, waar doen we het dan voor?