… waarom de CO2 uitstoot in 2030 juist gestegen zal zijn.

Een gastbijdrage van Bert Pijnse van der Aa.

Britse onderzoekers vrezen domino–effect aan rampen die de economie zwaar zullen treffen n.a.v. klimaatstudies die ze deden.

kopte de krant onlangs.

Nogal Wie(d)(b)es zou je zeggen, maar het klopt niet.

Sinds de mens van jager verzamelaar ging wonen op een vaste plek was er sprake van economie. Economie was er dus altijd al, maar het begrip economische groei ontstond pas in de 17de eeuw en viel min of meer samen met de start van de industriële revolutie. Toen machines het werk van mensen steeds meer gingen overnemen en daarmee kapitaal gaandeweg arbeid verdrong. In zijn paper van 2012, ‘Is us growth over? Faltering innovations confronts six headwinds’, laat JP Gordon zien dat er voor 1750 vrijwel geen economische groei bestond.

Economie en ‘het klimaat’ hebben overeenkomsten. Aan beide is meestal geen touw vast te knopen en ze doorlopen een cyclus. Peter de Waard, economie redacteur van de Volkskrant, voorziet zijn artikelen sinds geruime van een kop met een vraagteken, want hij weet het ook niet meer. Kondratief beschrijft de lange-termijn economische cyclussen en Milankovic de cyclus van het klimaat.

Een andere overeenkomst tussen economen en klimaatwetenschappers is dat ze voorspellingen doen die nooit uitkomen. Zo voorspelde John Maynard Keynes dat de mens uiteindelijk nog maar 15 uur per week zou hoeven werken als we in het tijdperk van de Homo Ludens – de spelende mens – zouden zijn aangeland. In werkelijkheid moesten mensen steeds meer uren gaan werken en van dat ‘spelen’ kwam niets terecht. Veel mensen leiden nu aan een burn out – een aandoening die het gevolg was van het omgekeerde van wat Keynes had voorspeld .

Er zijn ook verschillende soorten economische stromingen en economen. John Maynard Keynes vertegenwoordigt de stroming van de vraageconomie, zeg maar. Milton Friedman is van de stroming van de monetaire economie. Mario Draghi, de president van de Europese Centrale Bank is een aanhanger van Keynes: strooien met geld is zijn specialiteit.

Van der Ploeg, Vermeend. Schermafbeelding.

Economen zijn er ook in verschillende soorten. Rik van der Ploeg en zijn zakenvriend Vermeend zijn voorstanders van een globale economie waarin technologie een rol speelt ( die van Willem ) Arjo Klamer daarentegen, is juist tegen globalisering en zelfs de EU. Hij pleit voor de zogenaamde ‘waarde economie’, ook wel ‘purpose economy’ of ‘doughnut economics’ genoemd. Kate Raworth werd toch maar mooi wereld beroemd met die hype. En rijk waarschijnlijk.

Een ding hebben alle soorten economieën weer gemeen en dat is dat ze voor 100 % energie-gedreven zijn en gaandeweg steeds kapitaalsintensiever worden sinds de industriële revolutie van start ging.

De agrarische sector, als eerste is overal op de wereld een begrip en er wordt een groot deel van de inkomsten van het land verdiend. Landbouw en veeteelt vormen de metafoor van de ‘vooruitgang’: van de ploeterende boer tot de ondernemer van nu, die achter de computer de processen bestuurd en het land bewerkt met zelfrijdende en geheel autonoom rijdende tractoren. Het enige wat die nodig hebben is brandstof/ energie! Dankzij de uitvinding van kunstmest stegen de opbrengsten explosief en werd de wereld behoed voor ernstige hongersnoden. Voor de productie van kunstmest is heel erg veel energie nodig. (Haber Bosch procedé: 3 % van de wereldwijde aardgasconsumptie.)

Nog bekender zijn we in de wereld om onze glazen steden, kassen, waarin groenten, fruit en bloemen worden geteeld. Niet met energie die van de zon komt. Nee, met energie uit (fossiele) brandstoffen waarmee 24 / 7 het zonlicht wordt nagebootst met lampen en de kassen worden verwarmd. (Steeds minder met restwarmte, zoals voorheen.)

Via de grootste bloemenveiling van de wereld worden bloemen, waaronder die welke eerst worden ingevlogen uit Kenya en Nigeria, verhandeld en vervolgens middels vrachtwagen, trein en vooral vliegtuig vervoerd naar de steden overal op de wereld. Miljarden gaan erin om.

Kenmerken agrarische sector: kapitaal & energie / brandstoffen.

Automobiliteit. Sinds henry Ford de productie van de auto mechaniseerde werd automobiliteit een van de, zo niet belangrijkste economische sector tot vandaag toe. Van ijzererts winning tot staalfabriek en van toeleveringsbedrijf tot autofabriek, van wegen– en bruggenbouw tot het verzekeringswezen en onderhoud. De energie om auto’s, bussen, treinen, vliegtuigen en (wegen)bouwmachines aan te drijven komt van fossiele brandstoffen. Ook voor elektrisch aangedreven voertuigen uiteindelijk.

Vliegen. Vliegtuigen blijven hangen in de lucht dankzij de lift die de vleugels geven bij een bepaalde snelheid. Straalmotoren zijn zeer compacte motoren die de stuwdruk leveren door brandstof – kerosine – te verbranden in grote hoeveelheden. Of dat nu fossiele of ‘hernieuwbare’ brandstoffen zijn maakt niets uit voor de uitstoot van CO2. In een wereldeconomie die in razend tempo globaliseert, zal het aantal vliegbewegingen snel stijgen. Het vliegtuig nemen naar een bestemming waar ook ter wereld, zal net zo gewoon worden als nu de bus nemen.

De afvalsector. Dit is misschien wel de meest lucratieve sector. Paradoxaal werd ‘afval = goud ‘, een slogan die de sector ongegeneerd voert. Sinds de burgers en het bedrijfsleven steeds meer afval gingen uitspugen, naarmate de welvaart vorderde over de jaren, werd de noodzaak om adequaat daarvan af te komen steeds groter. Ergens in de jaren 80 werden de laatste oud–ijzer-handelaren en – in Arnhem – de laatste boer die nog met paard en wagen de voedselresten inzamelde om te voeren aan de varkens (swill), met pensioen gestuurd. Vanaf dat moment werd de inzameling en verwerking van afval en voedselresten (gft) verzorgd door private bedrijven.

De tarieven voor het inzamelen en verwerken van het afval en het gft worden vastgesteld door de VNG – Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor een aantal geselecteerde bedrijven, die niet zelden weer deel uitmaken van globaal opererende conglomeraten, die bedrijven uit de gehele keten bezitten. Van inzamelaars tot verwerkers tot recycling bedrijven tot verbrandingsinstallaties, waaraan dan vaak weer een warmtenetwerk wordt gekoppeld, waarvan de burgers verplicht warmte afnemen. Voorwaar een lucratief business model: gefundenes Fressen voor de eigenaren. Dat afval nog eens zo’n belangrijke economische motor zou worden, hadden weinigen verwacht.

De inzameling wordt gedaan met duizenden vrachtwagens, die 1 liter dieselolie verbruiken per 3 afgelegde kilometers – dag in dag uit over een wegennetwerk van 122.000 kilometer.

De bouw. Vroeger was de bouw het domein van de architect en de bouwmeester, die niet zelden in een persoon waren verenigd (Berlage) en vele ambachten: de timmerman, metselaar, loodgieter en steenhouwer. Gaandeweg werd hun arbeid vervangen door het kapitaal, hetgeen goed is af te lezen aan de uiterlijke vormgeving van gebouwen door de tijd heen. Van Berlage tot Dudok tot Koolhaas: van ambacht naar technologie.

In de (wegen)bouw zijn cement mortel en beton de belangrijkste bouwstoffen. Jaarlijks wordt wereldwijd 4,2 triljoen kg cement verwerkt. Om cement te maken is zeer veel energie nodig. Kalk wordt gebrand bij een temperatuur van 1450 graden C.

De vrijetijdseconomie. Mensen kregen steeds meer vrije tijd naarmate machines hun werk konden overnemen (Matt Ridley: The rationel optimist). Tegelijkertijd namen de mogelijkheden om te reizen als gevolg van de beschikbaarheid van die (warmte-) machines, auto’s en vliegtuigen enorm toe. Reizen werd gaandeweg van een elitair gebeuren een egalitair gebeuren, beschikbaar voor het grote publiek en werd zelfs erkend als een ‘recht‘ (vastgelegd in de arbeidsvoorwaarden) van alle mensen. Over de gehele wereld schoten hotels en resorts uit de grond, die weer zorgden voor economische voorspoed en werkgelegenheid in die – arme – landen.

Was reizen vroeger een kwestie van veel tijd, nu vliegt men in een paar uur de wereld over. Met de toegenomen snelheid van reizen nam eveneens de consumptie van energie toe volgens de regel Energie = Pxt. Met hun voettocht naar Parijs, georganiseerd door Urgenda (olie moet uitgebannen worden) gaven de deelnemers in al hun onnozelheid een mooie demonstatie van E = Pxt. Twee weken deden ze erover op boterhammen met kaas om in Parijs te geraken, terwijl de auto er 6 uur over doet op ca. 35 liter benzine: ruwweg een factor 30 meer dan lopend.

De vrijetijdseconomie zorgt dus voor heel veel werkgelegenheid en levert een groot aandeel van het BNP. wereldwijd, maar is zeer energie intensief.

De data gedreven economie. Nog maar 20 jaar geleden begon de digitale revolutie . In korte tijd werd met onnoemelijke hoeveelheden geld een wereldomvattend netwerk uitgerold waaraan mensen, zelfs tot in de verste uithoeken van de aardbol, geld overmaken aan de provider. De volgende fase van het ‘’internet of things’’ staat op het punt van beginnen en robots komen eraan. Data centers poppen als paddenstoelen uit de grond. Meer dan ooit na de uitvinding van de stoommachine, zal de toekomstige economie energie (en kapitaal) gedreven zijn. Terwijl een economie voorheen wellicht nog overeind zou hebben kunnen blijven bij uitval van de stroomvoorziening, zal dat in de toekomst tot een absolute catastrofe leiden. Alles, maar dan ook alles zal onmiddellijk tot stilstand komen.

De economie van de energietransitie tenslotte zou een economie moeten zijn die moet leiden tot het jaar 2030 en 2050, waarin bovengenoemde sectoren, respectievelijk 49 % en 95 % minder CO2 zouden uitstoten ten opzichte van het niveau van 1990. Het staat er echt!

Het doel om de economie fossiel-vrij te maken zou moeten worden bereikt door onder andere de volgende maatregelen:

1)Bouwen van van duizenden windmolens en aanleg van zonneparken, die moeten voorzien in zowel de momentane vraag naar elektrische energie, als wel die, welke benodigd is of zal zijn om op te slaan in batterijen of waterstof.

2) De bouw van mega houtkachels waarin houtsnippers worden verbrand ter bereiding van warm water, dat via netwerken naar woningen wordt getransporteerd. Voor de gelegenheid heeft de EU besloten dat het verbranden van houtsnippers als CO2-neutraal mag worden aangemerkt.

Waarmee de Brusselse technocraten in feite de boodschap al afgaven dat economie prevaleert boven het milieu dat ze zeiden te beschermen.

Het verbranden van biomassa levert nu al het grootste aandeel in de huidige zogenoemde hernieuwbare energiemix. In werkelijkheid is de CO2-uitstoot veel hoger dan een vergelijkbare gasgestookte ketel en zelfs individuele CV-ketels in woningen. Zeker als CO2-uitstoot in de keten van het kappen van bossen in Amerika, Canada of de Baltische staten, het drogen met gas en het transport per zeeschip zou worden meegerekend .

3) Het vervangen van ca. 8 miljoen personenauto’s door elektrisch aangedreven auto’s. Ofwel middels accu’s ofwel waterstof.

4) Vervangen/ombouwen van van vrachtwagens, bussen, hijskranen, graafmachines naar elektrisch aangedreven voertuigen.

5) Vervangen van de vraag naar fossiele energie voor verlichting en verwarming in kassen door fossiel-vrije energie.

6) Vervangen van proceswarmte, bijvoorbeeld voor het branden van kalk ten behoeve van de productie van cement, door CO2-vrije warmte

En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan …

De kop van het artikel van de Britse onderzoekers was misleidend, wat wel vaker het geval is met krantenkoppen. De werkelijke bedoeling van de klimaatwet was juist de economie een impuls te geven, een en ander ook zo verwoord door verschillende politici. Niet de verlaging van de CO2-uitstoot of een duurzame energievoorziening is het doel. Integendeel!

Dat de Nederlandse klimaatwet niet op zichzelf staat wordt bevestigd in de brief van 5 maart jl die president Macron van Frankrijk aan de lidstaten stuurt en waarin hij in de paragraaf over het klimaat schrijft: ‘De Europese Unie moet zijn ambities vaststellen – koolstofvrij zijn in 2050.’

Als door de klimaatwet brandstofauto’s en CV-ketels zullen worden verboden dan zal de industrie worden gedwongen over te schakelen op de productie van respectievelijk elektrisch aangedreven voertuigen en warmtepompen, wat natuurlijk een enorme impuls aan de economie zou geven, maar allerminst zal bijdragen aan het behalen van de doelen, zoals die de burgers werd voorgehouden. De CEO van Remeha liet onlangs in de krant weten dat zijn bedrijf al werkt aan die producten en bijbehorende concepten.

Bert Pijnse van der Aa.

Analoge gebeurtenissen in het verleden waren: 1) het Verdrag van Chicago (1948) waarin werd afgesproken dat op kerosine nooit belasting zou worden geheven en op basis waarvan de luchtvaartindustrie zich kon ontwikkelen en later leidde tot de opkomst van de toeristenindustrie. 2) Het verbod op de gloeilamp wat de winstgevendheid van lampenfabrieken enorm opschroefde maar contrair aan het argument.

Aldus jan met z’n boeren fluitje over ‘echte’ economen (en politici), die hem wijsmaken het beste met hem en de aarde voor te hebben.