Foto: E&E News.

Auteur: Judith Curry.

Vertaling: Martien de Wit.

Enkele gedachten als reactie op een vraag van een verslaggever.

Ik ontving vandaag de volgende vragen van een verslaggever, omtrent klimaatverandering en tijdlijnen.Deze vragen zijn goede onderwerpen voor discussie. Mijn antwoorden volgen hieronder.

Zijn vanuit uw perspectief de vroege waarschuwingen over hoe warm de aarde wordt juist gebleken? Zijn ze hoger of lager dan verwacht?

Vroege voorspellingen van een temperatuurstijging van 0,2 tot 0,3 °C per decennium zijn te hoog, gezien de werkelijke waarnemingen. Verder is het mijns inziens onjuist om de recente opwarming aan de uitstoot van kooldioxide toe te schrijven. Indirecte zonne-effecten en oscillaties gedurende meerdere decennia van grootschalige oceaancirculaties, zijn compleet genegeerd bij het interpreteren van de oorzaken van de recente opwarming.

Welk cijfer geeft het best aan dat dingen onherroepelijk verkeerd gaan? Is dat de limiet van 2 °C, zoals sommigen beweren?

Verkeerd’ is een waardeoordeel en elke regio wordt anders beïnvloed door klimaatschommelingen en klimaatverandering. De meeste van de zogenaamde ‘slechte effecten’ van klimaatverandering zijn het gevolg van de natuurlijke veranderlijkheid van het weer. Er is weinig of geen bewijs dat uitzonderlijke weersomstandigheden extremer zijn geworden, anders dan door de grote variaties in de natuurlijke klimaatvariabiliteit.

De enige negatieve impact die ondubbelzinnig geassocieerd wordt met opwarming (wat de oorzaak daarvan ook is), is de stijging van de zeespiegel. Sinds 1900 is de wereldwijde zeespiegel ongeveer 20 centimeter gestegen. Er zijn aanzienlijke tijdelijke en plaatselijke variaties van zeespiegelstijging, die te maken hebben met grootschalige oceaancirculatiepatronen, postglaciale hersteleffecten, weer en getijden. Prognoses van een zeespiegelstijging rond 2100 van een halve meter of meer vereisen: ongeloofwaardige scenario’s van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer, klimaatmodellen die een onwaarschijnlijk hoge opwarmgevoeligheid hebben voor de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer, en het oproepen van doemscenario’s over de totale ineenstorting van de westelijke Antarctische ijskap in combinatie met speculatieve en nauwelijks begrepen processen.

De 2 °C-limiet heeft betrekking op verwachtingen voor het op lange termijn (vele, vele eeuwen) smelten van de Groenlandse en Antarctische ijskappen. Het probleem van de 2 °C-limiet kan beter worden omschreven als planetaire diabetesin plaats van ‘uitsterven’ of andere ernstige karakteriseringen. Een andere manier van denken over de zogenaamde 2 °C-limiet is een vergelijking met de maximum snelheid op een autoweg. Als de snelheidslimiet 100 km/u is, is het niet gegarandeerd dat het overschrijden met 15 of zelfs 30 km/u een crash veroorzaakt, maar als je die limiet vaak overschrijdt, neemt je risico op een fatale crash zeker toe.

Hoe beïnvloeden de besluiten (of het nalaten daarvan) van de regering Trump, zoals zich terugtrekken uit de klimaatovereenkomst van Parijs, die tijdlijn? Als Democraten de verkiezingen in 2020 winnen, zou de implementatie van de Green New Deal (als deze al zou worden aangenomen) te weinig en te laat zijn?

De politieke acties van president Trump hebben in wezen geen verschil gemaakt voor deze tijdlijn. De meeste ondertekenaars van de Overeenkomst van Parijs lopen ver achter op hun toezeggingen (de VS doen het relatief goed op het gebied van emissiereducties.) Elk toekomstig succes van de Green New Deal is afhankelijk van zowel politiek als technologie. Overweldigende Democratische invloed op de Amerikaanse regering hoeft niet noodzakelijkerwijs behulpzaam te zijn bij de noodzakelijke technologische ontwikkelingen.

1,5 C

Larry Kummer heeft een post geplaatst:

Did the IPCC predict a climate apocalypse? No. (Heeft het IPCC een klimaatapocalyps voorspeld? Nee.)

Fragmenten uit het speciale IPCC-rapport over 1,5 C, samenvatting voor beleidsmakers

B1. Klimaatmodellen voorspellen flinke verschillen in de regionale klimaatkenmerken in de huidige situatie, bij een opwarming van de aarde van 1,5 ° C en bij opwarming tussen 1,5 ° C en 2 ° C. …

B1.1. Bewijs van veranderingen in sommige klimaat- en weersomstandigheden die zijn toegeschreven aan een opwarming van de aarde van ongeveer 0,5 °C, ondersteunt de vaststelling dat een extra opwarming van 0,5 °C ten opzichte van heden, gepaard gaat met verdere waarneembare veranderingen in deze uitersten (gemiddelde betrouwbaarheid)…

B1.3. De risico’s van droogte en neerslagtekorten zullen naar verwachting in sommige regio’s hoger zijn bij 2 °C vergeleken met 1,5 °C opwarming (gemiddelde betrouwbaarheid)…

B2. Tegen 2100 wordt een wereldwijde gemiddelde zeespiegelstijging verwacht die ongeveer 0,1 meter {4″} lager is bij een opwarming van 1,5 °C in vergelijking met een opwarming van 2 °C (gemiddelde betrouwbaarheid)…

B2.1. Op modellen gebaseerde prognoses van wereldwijde gemiddelde zeespiegelstijging (ten opzichte van 1986-2005) suggereren een indicatief bereik tussen 0,26 tot 0,77 m in 2100 bij 1,5 °C opwarming van de aarde; 0,1 m (0,04-0,16 m) {4″} minder dan bij een opwarming van de aarde van 2 °C (gemiddelde betrouwbaarheid)…

B3. Op het land zullen de effecten op de biodiversiteit en ecosystemen, waaronder soortenverlies en uitsterven, naar verwachting lager zijn bij 1,5 °C van de opwarming van de aarde in vergelijking met 2 °C…

B3.1. Van de 105.000 bestudeerde soorten, wordt geschat dat 6% van de insecten, 8% van de planten en 4% van de gewervelde dieren meer dan de helft van hun klimatologisch bepaalde geografische bereik verliezen bij de opwarming van de aarde van 1,5 °C, vergeleken met 18% van de insecten, 16% van planten en 8% gewervelde dieren bij opwarming van de aarde met 2 °C (gemiddelde betrouwbaarheid)…

B3.2. Naar verwachting zal ongeveer 4% (interkwartielbereik 2-7%) van het wereldwijde landoppervlak een transformatie van ecosystemen van het ene type naar het andere ondergaan bij 1 °C opwarming van de aarde, vergeleken met 13% (interkwartielbereik 820%) bij 2 °C (gemiddelde betrouwbaarheid)…

B4. Het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in vergelijking met 2 °C zal naar verwachting de toename van de oceaantemperatuur en de daarmee samenhangende toename van de zuurgraad van de oceaan en de afname van het zuurstofniveau in de oceaan, reduceren (hoge betrouwbaarheid)…

B4.1. Met een grote mate van betrouwbaarheid geldt dat de kans op een zee-ijsvrije Noordelijke IJszee tijdens de zomer aanzienlijk lager is bij een opwarming van 1,5 °C in vergelijking met 2 °C. Met 1,5 °C opwarming van de aarde wordt per eeuw één zee-ijsvrije Arctische zomer geprojecteerd. Deze kans wordt verhoogd tot ten minste één per decennium bij een opwarming van 2 °C. Effecten van een temperatuuroverschrijding zijn omkeerbaar voor Arctische zee-ijsbedekking op tijdsschalen van decennia (hoge betrouwbaarheid)…

B4.4. Effecten van klimaatverandering in de oceaan zijn toenemende risico’s voor de visserij en aquacultuur via effecten op de fysiologie, overleving, habitat, voortplanting, ziekte-incidentie en het risico op invasieve soorten (gemiddelde betrouwbaarheid) maar zullen naar verwachting minder zijn bij 1,5 °C van de opwarming van de aarde dan bij 2 °C.

Larry Kummer’s commentaar

De meeste bevindingen in de SPM van dit Speciale Rapport zijn tweeledig. Ten eerste, verklaren zij dat de effecten van 1,5 °C opwarming minder zijn dan die bij 2,0 °C opwarming. Dat ligt nogal voor de hand, maar het betekent weinig tenzij we de effecten van een opwarming van 2 °C kennen. Men kwantificeert zelden het verschil in effecten van die extra 0,5 °C opwarming, wat nou juist de essentiële informatie is, die we nodig hebben bij het beoordelen van de kosten-baten van het beperken van de komende opwarming.

Ten tweede zijn er meer specifieke bevindingen (negatief, maar niet rampzalig) gegeven op een ‘gemiddeld’ niveau van betrouwbaarheid. Het IPCC gebruikt vijf betrouwbaarheidsniveaus: zeer laag, laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. ‘Gemiddeld’ is een zwakke basis voor extreme maatregelen om de samenleving en de wereldeconomie te herstructureren. Vooral omdat het de menselijke natuur is om de betrouwbaarheidsfactor vaker te overschatten dan te onderschatten.’

Opmerking JC (Judith Curry) met betrekking tot IPCC-betrouwbaarheidsdefinities zie: A crisis of overconfidence (een crisis van overmatig vertrouwen)

Er is niets in dit Speciale Rapport dat de overtuiging rechtvaardigt dat de wereld zal eindigen, dat de wereld zal branden, of dat de mensheid zal uitsterven. Het is verkeerd weergegeven, net als eerdere rapporten (bijvoorbeeld the 4th US National Climate Assessment). De rampen, beschreven door de activisten van Climate Emergency and Extinction Rebellion zijn die van RCP8.5, het ‘worst-case‘ scenario in het Vijfde Beoordelingsrapport van het IPCC – of zelfs nog erger. RCP8.5 is, zoals een ‘worstcase‘ scenario zou moeten zijn, een gruwelijke maar niet apocalyptische toekomst die onwaarschijnlijk of onmogelijk is.”

Opmerking JC: over RCP8.5, zie mijn vorige bericht Whats the worst case? Emissions/concentrations scenarios

Conclusie JC

Het komt erop neer dat deze tijdlijnen geen enkele betekenis hebben. Hoewel we belang hechten aan het symptoom van de temperatuurverandering, hebben we geen idee wat de omvang ervan in de toekomst zal zijn. Afgezien van onzekerheden in emissies en de koolstofcyclus van de aarde, worden we nog steeds geconfronteerd met een factor 3 of meer onzekerheid in de gevoeligheid van het klimaat van de aarde voor CO2, en we hebben geen idee welke rol natuurlijke klimaatvariabiliteit (zonne-energie, vulkanen, oceaanoscillaties) zal spelen in de 21e eeuw. En zelfs als we veel betrouwbare informatie hadden over de hoeveelheid opwarming van de aarde, hebben we nog steeds niet veel grip op hoe dit extreme weersomstandigheden zou kunnen veranderen. Wat betreft soorten en ecosystemen is landgebruik en exploitatie een veel groter probleem.

Er zijn verschillende redenen om schonere energiebronnen te rechtvaardigen, maar denken dat het sturen van CO2-uitstoot naar nul tegen 2050 of wanneer dan ook, het weer en het milieu tegen 2100 zal verbeteren, is een luchtkasteel. Als dergelijke verminderingen ten koste gaan van de economische ontwikkeling, zal de kwetsbaarheid voor extreme weersomstandigheden toenemen.

Er is een reden voor dat het zogenaamde probleem van de klimaatverandering wel een ‘verdorven puinhoopis genoemd.