Het is zinvol om af en toe eens in de achteruitkijkspiegel te blikken om te bepalen of het nu al dan niet wil opschieten met het klimaatbeleid, dat is bedoeld om onze planeet te behoeden voor die alom gevreesde klimaatcrisis (die overigens maar steeds niet wil komen – maar dat terzijde).

In december 2009 toen Trouw zich nog quasi-bescheiden afvroeg ‘misschien wel de beste krant van Nederland’ te zijn, en nog open stond voor kritische analyse over het klimaatthema, publiceerde de krant de onderstaande analyse van mijn hand over de beruchte klimaattop van Kopenhagen – ‘berucht’ omdat deze nadat de verwachtingen van een succesvolle uitkomst hoog waren opgeschroefd, in een fiasco eindigde.

Maar op de klimaattop van Parijs (eind 2015) werd alles weer gerepareerd, hetgeen als een groot succes werd gevierd, toch? Vele aanwezigen stonden letterlijk te dansen op stoelen en banken. De planeet was gered!

Maar was die euforie wel terecht? Is er niet een grote kloof tussen de aldaar gedane beloften en de praktijk? Het antwoord is bevestigend. Het resultaat van deze top was geheel los gezongen van de werkelijkheid, zoals we toen al schreven en zoals thans duidelijker is dan ooit

Wat schreef ik in december 2009 in Trouw?

Ook de onheilsprofeet krabbelt terug

Het schandaal dat zich dezer dagen ontvouwt rond manipulerende klimaatonderzoekers zal de aanstaande conferentie in Kopenhagen geen goed doen, vermoedt Hans Labohm. Maar ook los van Climategate ziet hij de kritiek op de gevestigde klimaatwetenschap groeien.

Maandag begint de internationale klimaatconferentie in Kopenhagen. De bedoeling is dat hier afspraken gemaakt worden over een opvolger van het verdrag van Kyoto, dat in 2012 afloopt. Het verdrag beoogt een beperkte vermindering van de CO2-uitstoot van vooral de industrie.

Deze gedachte stoelt op het geloof dat CO2 (een broeikasgas) tot opwarming van de aarde zou leiden. Tot op zekere hoogte zou een opwarming gunstige effecten voor de mensheid kunnen hebben. Hogere temperaturen kunnen immers onder meer leiden tot een verhoging van de landbouwproductie, waardoor een groeiende wereldbevolking kan worden gevoed. Maar als de opwarming meer dan twee graden Celsius bedraagt dan zijn de effecten negatief – zo is althans de veronderstelling.

In Kopenhagen zullen de duimschroeven strakker worden aangedraaid. De bedoeling is dat de CO2-uitstoot verder wordt beperkt (met twintig procent ten opzichte van het peiljaar 1990). Ook is er de intentie het aantal deelnemers aan Kyoto uit te breiden (aan het huidige verdrag doen alleen de EU-lidstaten en landen als Rusland en Japan mee), bij voorkeur tot alle landen ter wereld. Allemaal dienen ze bindende emissieverplichtingen aan te gaan. Zal dat ook lukken?

De voorbereidingen voor Kopenhagen zijn al jaren aan de gang. Maar aan de vooravond lijkt het erop dat de onderhandelingen muurvast zitten. Tegelijkertijd is er groeiende twijfel aan de wetenschappelijke onderbouwing van de menselijke broeikashypothese.

Voor hun klimaatbeleid gaan overheden uitsluitend af op de rapporten van het VN-klimaatpanel, ofwel het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change). Maar dat panel heeft behoorlijk wat steken laten vallen. De bekendste flater is wel die van de ’hockeystick-grafiek’ – genoemd naar zijn vorm – die een prominente plaats innam in het voorlaatste rapport van de IPCC. Het was een temperatuurreconstructie van de laatste duizend jaar. Ze liet een geleidelijke daling zien vanaf het jaar 1000, die omsloeg in een sterke stijging gedurende de laatste honderd jaar. De suggestie was dat de temperatuur na de industriële revolutie krachtig was toegenomen, veroorzaakt door de uitstoot van CO2 als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen. Vooral de opwarming van de laatste vijfentwintig jaar zou zonder precedent zijn geweest.

De hockeystick werd daarmee de icoon van het IPCC en speelde een hoofdrol in het alarmisme dat door vooraanstaande leden van dat panel werd uitgedragen. Maar de temperatuurreconstructie van de hockeystick bleek belangrijke tekortkomingen te vertonen. De goed gedocumenteerde middeleeuwse warmteperiode (die waarschijnlijk warmer was dan nu) en de Kleine IJstijd waren er nauwelijks in te zien.

Uiteindelijk bezweek de ’hockeystick’ onder deze kritiek en werd afgevoerd. In het laatste, vierde IPCC-rapport was hij niet meer te vinden.

Toch bleef het panel verkondigen dat er een opwarming zonder precedent gaande was en dat we die vooral aan de mens moesten toeschrijven. Maar zo rond 1998 gebeurde er iets vreemds. De temperatuur begon te dalen, terwijl de CO2–concentratie bleef toenemen. Geen enkel klimaatmodel had dat voorspeld.

Gegeven het feit dat er miljoenen worden uitgegeven aan officiële klimaatvoorlichting, lag het voor de hand dat deze ontwikkeling keurig zou worden gemeld, net zoals het Centraal Plan Bureau de recentste economische ontwikkelingen altijd direct publiceert. Dat gebeurde niet.

De grafiek die deze tendens zichtbaar maakt zul je dan ook tevergeefs zoeken in het officiële voorlichtingsmateriaal. Hieruit … wordt duidelijk dat de oppervlaktetemperaturen (Hadley) en met behulp van satellieten gemeten temperaturen (MSU) vanaf 1998 een dalende tendens vertonen. De CO2-concentratie in de atmosfeer loopt daarentegen verder op.

Deze grafiek is het misschien wel best bewaarde geheim van de klimaatalarmisten. Waar heb je immers een geldverslindend klimaatbeleid voor nodig als de temperatuur al uit zichzelf daalt? De grafiek laat – op een ook voor leken inzichtelijke wijze – in één oogopslag zien dat de temperatuur daalt en niet, zoals de alarmisten beweren, steeds sneller stijgt. Voorts blijkt uit de grafiek dat de klimaatmodellen het bij het verkeerde eind hebben gehad. Ten slotte toont de grafiek dat er geen correlatie bestaat, geen wederzijdse onderlinge betrekking, tussen CO2 en temperatuur, waarbij het vermoeden rijst dat er ook geen causaliteit is.

Wetenschappers die de menselijke broeikashypothese aanhangen zien in deze grafiek slechts een tijdelijke afwijking van een langere opwarmingstrend. Zij verwachten dat de temperaturen weer snel zullen oplopen. Maar er zijn ook IPCC-coryfeeën (zoals Noel Keenlyside en Mojib Latif, beiden in Duitsland werkzaam), die voor de komende tien jaar of misschien zelfs langer, lagere temperaturen verwachten. In hun klimaatmodellen houden zij namelijk ook rekening met oceaanstromingen die van invloed zijn op de gemiddelde wereldtemperatuur.

En dan zijn er geologen (zoals Don Easterbrook) en astrofysici (zoals Kees de Jager en Habibullo Abdussamatov) die voor de komende decennia een forse afkoeling verwachten – in hun vakjargon: een Maunder Minimum. Dat is de periode van 1645 tot 1715 toen het zo’n anderhalf à twee graden Celsius kouder was dan nu.

De vraag is wie gelijk zal krijgen. Maar op z’n minst tonen de verschillen in opvattingaan dat de wetenschap verdeeld is. En als de wetenschap verdeeld is, heeft het beleid geen degelijk fundament om allerlei acties te kunnen legitimeren. Als immers niet vaststaat wat de belangrijkste klimaatbepalende factoren zijn, hoe moeten we het klimaat dan beïnvloeden – als dat al zou kunnen? Maar de politiek lijkt gevangen te zitten in de klimaathysterie. Wetenschap lijkt daarbij geen rol meer te spelen.

Het is ironisch dat zo vlak voor Kopenhagen tal van wetenschappers uit de kast komen en kritische opmerkingen maken over het wijdverbreide klimaatalarmisme. En dat zijn dit keer niet de bekende klimaatsceptici.

Zo verloopt bijvoorbeeld het uitsterven van miljoenen planten- en diersoorten als gevolg van de opwarming van de aarde niet volgens plan. Een aantal wetenschappers uit Oxford is van mening dat dit uitsterven zwaar wordt overdreven. Kathy Willis stelde dit onlangs letterlijk zo. Ook in India nemen wetenschappers stelling tegen de alarmerende verhalen over het afsmelten van de gletsjers in de Himalaya. Recentelijk verscheen een rapport, opgesteld in opdracht van het Indiase ministerie voor milieu en bossen. Dit trok de conclusie dat de gletsjers niet waren geslonken als gevolg van de opwarming van de aarde. In feite is de afkalving de laatste tijd minder geworden en sommige gletsjers groeien zelfs weer aan.

Ook onheilsprofeet Al Gore krabbelt terug. Op basis van recent wetenschappelijk onderzoek erkent hij nu dat de rol van CO2 minder belangrijk is dan hij eerder heeft gesuggereerd. Dat betekent, aldus Gore, dat het moeilijker zal worden om in de VS een politieke consensus over de vermindering van CO2-emissies te bereiken.

Maar er stonden toch vierduizend wetenschappers achter de boodschap van het IPCC-rapport? Dat was althans altijd het verhaal van het klimaatpanel. De Australische wetenschapper John McLean is gaan graven en rekenen. Hij kwam tot de conclusie dat er slechts zestig wetenschappers direct betrokken zijn geweest bij de cruciale boodschap van het IPCC in het laatste rapport. Die luidde dat het voor meer dan negentig procent zeker is dat meer dan de helft van de opwarming die sinds 1950 heeft plaatsgevonden, door de mens was veroorzaakt.

Toch horen we nog vaak: „Alle wetenschappers zijn het erover eens …” Daarbij wordt vergeten te vermelden dat er meer dan dertigduizend wetenschappers zijn geweest die zich in het zogenoemde Oregon Petition Project publiekelijk van de menselijke broeikashypothese distantieerden.

Een andere enquête, onder Duitse klimatologen (uitgevoerd door de Duitsers Hans Kepplinger en Senja Post), wees uit dat ongeveer een derde vóór de menselijke broeikashypothese is, een derde tegen en de rest onbeslist. Daarnaast is er een lijst van meer dan zevenhonderd gekwalificeerde wetenschappers, die uitleggen waarom zij er niet in geloven.

Maar laten we oppassen met dit soort cijferspelletjes. Wetenschap is immers geen democratie, waarbij met handopsteken wordt beslist. Het gaat in de wetenschap om bewijzen. En het onomstotelijke wetenschappelijke bewijs voor de menselijke broeikashypothese is nooit geleverd.

Het blijkt heel moeilijk om een wetenschappelijk debat tussen de voor– en tegenstanders van de grond te krijgen. Waarschijnlijk moet dit voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan het feit dat het klimaatonderzoek vanaf het begin in het korset van de menselijke broeikashypothese is gesnoerd, en daarmee gepolitiseerd. De klimatologie diende om het geloof in de menselijke invloed op het klimaat bevestigen. Zo verschafte deze jonge tak van wetenschap legitimiteit aan een beleid dat was gericht op het ’redden’ van de planeet. Kamerbreed heeft de politiek de afgelopen twintig jaar in toenemende mate hieraan steun gegeven. Als nu zou blijken dat al die moeite geen enkel aantoonbaar effect heeft op het klimaat en op een misvatting berust, dan zou dat tot een politieke ramp leiden met enorm gezichtsverlies voor alle betrokkenen.

Een andere reden waarom zo’n wetenschappelijke discussie zo moeilijk op gang komt hangt wellicht samen met het feit dat de opwarming van de aarde de ’moeder’ van alle milieuangsten is. ’Klimaat’ is tot quasi–religie verheven, en niet meer vatbaar voor rationele argumenten.

Lord Nigel Lawson, de voormalige minister van financiën van het Verenigd Koninkrijk en thans klimaatscepticus, schreef daarover:

„Het is duidelijk dat dit [het sceptische standpunt] geen gemakkelijke boodschap is om over het voetlicht te brengen. Niet in de laatste plaats omdat klimaatverandering vaak het karakter heeft van een geloofsovertuiging en niet geschikt wordt bevonden als onderwerp van rationele discussie. Naar ik vermoed is het geen toeval dat het klimaatabsolutisme in het bijzonder in Europa in vruchtbare bodem is gevallen. Want in Europa is de secularisatie het verst voortgeschreden en hebben de traditionele religies de minste invloed. Toch voelen mensen nog steeds behoefte aan troost en hogere waarden, waarin eens door de religies werd voorzien. En zo is het klimaatdebat het beste voorbeeld van de quasireligie van het ’groene alarmisme’, alsook van de ’mondiale heilsbelofte’. Deze heeft het vacuüm opgevuld dat de traditionele religies hebben achtergelaten. Het ter discussie stellen van de mantra van de klimaatverandering wordt als blasfemie ervaren. Maar dat kan geen basis voor rationele politieke besluitvorming zijn.”

Een deel van die steun kan ook op grond van aardsere motieven worden verklaard. Het klimaatcomplex bestaat uit vele gevestigde belangen. De klimaatwetenschap is van overheidssubsidies afhankelijk. Als de klimaathype zou overwaaien, mag worden verwacht dat die financieringsbronnen opdrogen. Verder hebben zich vele politici en bureaucraten in de voorhoede van het klimaatalarmisme genesteld. Als de klimaatscepsis doorzet, zullen zij aan invloed inboeten. Ook zijn er industrietakken die zich – gelokt door genereuze subsidies – op duurzame energie hebben gestort (bijvoorbeeld zonne-energie en windenergie). En ten slotte is er de milieubeweging, die het gevaar loopt haar geloofwaardigheid, invloed en financiële ondersteuning te verliezen, als tot brede lagen van de bevolking doordringt dat de opwarming van de aarde alleen bestaat in de virtuele werkelijkheid van de klimaatmodellen. Al deze gevestigde belangen zullen zich verzetten tegen een opkomende golf van klimaatscepsis.

Het huidige klimaatbeleid zal overigens ook van grote invloed zijn op het karakter van onze samenleving. Als we de tendens van het huidige beleid, dat door bijna alle politieke partijen wordt gesteund, extrapoleren, dan resulteert dat in een sluipende collectivisering van onze maatschappij. Deze zal uiteindelijk uitmonden in een ecologische planeconomie. Een dergelijke ontwikkeling zal ernstige negatieve gevolgen hebben voor het welvaartscheppend vermogen van deze samenleving, onze levensstandaard en – nog belangrijker – voor onze persoonlijke vrijheid en de vrijheid van ondernemen.

Wat gaat er nu in Kopenhagen gebeuren? Het ziet ernaar uit dat de klimaattop op een fiasco zal uitlopen. De standpunten van de belangrijkste spelers liggen eenvoudigweg te ver uiteen om een akkoord te kunnen bereiken. China, India, Rusland en de ontwikkelingslanden verdenken het Westen ervan hun economische ontwikkeling door een soort ’klimaatkolonialisme’ te willen blokkeren. Zij willen hun energiebeleid niet laten bepalen door de rijke landen, waarvan de bevolking per hoofd tien- of twintigmaal zoveel CO2 uitstoot als zij zelf doen. Zij stellen zich op het standpunt dat de rijke landen het klimaatprobleem hebben veroorzaakt.

De Amerikaanse regering heeft voorts grote moeite om haar klimaatplannen door de Senaat te loodsen. Als dat al zou lukken – hetgeen hoogst twijfelachtig is – willen de VS in geen geval aan een ’internationale architectuur’ voor de opvolger van Kyoto deelnemen. Als ze al iets doen zullen ze zich tot eigen bodem beperken, en niet onder de jurisdictie van een of andere supranationale autoriteit opereren.

De Australische regering stuit op toenemende politieke weerstand voor haar plannen om Kyoto II te ondertekenen. Rusland heeft aangekondigd zijn CO2-uitstoot in 2020 met dertig procent te verhogen. Duitsland is weliswaar voorstander van een opvolger van Kyoto, maar zal toch in moeilijkheden komen om zijn klimaatdoelstellingen te realiseren. Als Duitsland kerncentrales vervangt door kolencentrales lijkt het uitgesloten dat het land zijn uitstootdoelstellingen zal halen. Polen, Tsjechië en Slowakije hebben geprotesteerd tegen de vermindering van de CO2-uitstoot door hun industrie die de Europese Commissie voorstelde. Berlusconi hult zich vooralsnog in stilzwijgen. Maar het zou mij niets verbazen als hij nog met een voor broeikasgelovigen onaangename verrassing zal komen. En ten slotte is geen enkel westers land bereid geweest zich vast te leggen op concrete bedragen voor klimaathulp aan de ontwikkelingslanden. Tegen deze achtergrond lijkt Kopenhagen gedoemd te mislukken.

Uiteraard zullen prachtige diplomatieke formuleringen zo’n uitkomst proberen te verhullen. Maar eens komt er een einde aan dat verstoppertje spelen. Het ziet er evenmin naar uit dat deze fundamentele verschillen in de toekomst kunnen worden overbrugd. Dat zou betekenen dat Kyoto in Kopenhagen zijn Waterloo zal vinden.

En dan komen, als donderslag bij heldere hemel, aan de vooravond van de conferentie ook nog allerlei machinaties aan het licht van invloedrijke klimaatwetenschappers. Sommige commentatoren kwalificeren Climategate al als het grootste wetenschapsschandaal in de moderne geschiedenis. Wat is het geval?

Op 20 november werd bekend dat computerhackers vertrouwelijke documenten en e-mails hadden buitgemaakt van de Climatic Research Unit (CRU) van de universiteit van East Anglia, een van de belangrijkste leveranciers van temperatuurdata en andere wetenschappelijke informatie aan het IPCC. De hackers maakten hun vondst via internet openbaar. Aanvankelijk leek het om een hoax te gaan. Maar al snel erkenden de auteurs dat het materiaal authentiek was.

Het ging om informatie over de wijze waarop de CRU gegevens manipuleert, onzekerheden wegmasseert, weigert inzage te geven in data en rekenmethoden aan collega-wetenschappers, uitgevers van wetenschappelijke bladen intimideert om geen artikelen te plaatsen die niet met de menselijke broeikashypothese overeenstemmen, en zich inspant om klimaatsceptici buiten de deur te houden. Explosief materiaal en vernietigend voor de reputatie van de CRU. De directeur en klimaatonderzoeker Phil Jones is deze week opgestapt.

In de VS heeft de Republikeinse senator Inhofe inmiddels aangedrongen op een diepgaand onderzoek. In Engeland heeft Lord Nigel Lawson hetzelfde gedaan. In Nederland heeft milieuminister Jacqueline Cramer de gebeurtenissen – vooralsnog – gebagatelliseerd.

Al met al mogen we hopen dat het fiasco van de conferentie in Kopenhagen een ontnuchterende invloed zal hebben op de klimaatdiscussie, zodat het debat eindelijk tot een rationele afweging van het huidige beleid zal leiden.

***

Dat schreef ik in 2009. Waar staan we nu?

Het belangrijkste resultaat van klimaattop van Parijs was de doelstelling dat de opwarming van de aarde (eigenlijk atmosfeer) niet meer dan 2 graden Celsius mocht bedragen en liefst 1,5 graden Celsius. Maar een beleidsdoelstelling zonder instrumenten is een slag in de lucht.

En zijn die doelstellingen bindend? Nee, dat zijn de ze niet! Omdat geen politieke overeenstemming mogelijk was over bindende doelstellingen, moest worden gekozen voor een verzameling – van in feite niet bindende – nationale intentieverklaringen.

Landen die veel CO2 uitstoten, zoals China en India, hebben hun reductiedoelstellingen voor 2030 niet in procenten uitgedrukt, zoals de ontwikkelde landen, maar in een vermindering van de verhouding CO2–uitstoot/BBP. Een andere grote emittent, de VS, heeft inmiddels onder president Trump besloten zich uit de overeenkomst terug te trekken.

Kortom de berg van de klimaattop in Parijs heeft een muis gebaard. Voor een – profetische – evaluatie van die top zie hier.

Maar de EU heeft immer de ambitie gehad om een voortrekkersrol te spelen in het internationale klimaatbeleid en doet derhalve net alsof deze doelstellingen wèl bindend zijn. Voor Nederland – dat in deze het EU-beleid niet alleen volgt, maar daarop in de vooronderhandelingen altijd, als braafste jongetje van de klas, heeft aangedrongen – betekent dit dat we vastzitten aan een draconische energietransitie, die geen enkel meetbaar klimaateffect zal hebben, maar wèl een nefaste invloed op onze economie en daarmee op onze welvaart.

De klimaathysterie vormt thans de grootst bedreiging van alles wat ons lief is: onze welvaart (denk aan de astronomische kosten van het klimaatbeleid, ten aanzien waarvan de overheid nog immer geen volledige opening van zaken heeft gegeven), onze persoonlijke vrijheid (denk aan de beperking van de consumptie door verhoging van de prijzen van energie en levensmiddelen), onze rechtsstaat (denk aan Urgenda), onze democratie (denk aan de RES, het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie, waarbij de nationale overheid over de locale en regionale autonomie heenwalst), onze nationale soevereiniteit (denk aan de voortdurende verwijzing naar wat Brussel/Timmermans en de VN ons opdragen) en onze vrijheid van wetenschap (denk aan de stelselmatige onderdrukking van een open en eerlijk klimaatdebat en de voortdurende desinformatie van instituten als het PBL) Of, zoals een voormalige goedlachse bewindsman het tegenover mij eens – grappend – noemde: ‘communisme via de achterdeur’. Helaas was hij zich er niet van bewust dat hij geen grapje maakte.

En hoe gaat het nu met de antropogene CO2-uitstoot?

opwarming van de aarde menselijke broeikashypothese co2-concentratie in de atmosfeer menselijke uitstoot van co2 plotseling daling economische activiteiten

Rood: Advanced economies. Oranje: Rest of the world. Bron IEA.

Ondanks de afspraken van Parijs blijft die mondiale CO2-uitstoot maar stijgen.

Trouwe lezers kennen de verschillende grafieken wel die een forse temperatuurstijging laten zien. Maar er zijn grafieken en grafieken. Verandering van de schalen leidt soms tot verrassende resultaten. Op onze buitenthermometers in de tuin zou die opwarming er als volgt uitzien:

opwarming van de aarde menselijke broeikashypothese co2-concentratie in de atmosfeer menselijke uitstoot van co2 plotseling daling economische activiteiten

Bron: Wouter Keller.

Kortom, presentatie speelt een belangrijke rol bij de boodschap die men wil overbrengen. Maar met zo’n plaatje creëer je natuurlijk geen klimaathysterie.

In mijn analyse van elf jaar geleden heb ik de aandacht gevestigd op wetenschappers die een afkoeling verwachtten. Die is er (tot op heden) niet gekomen. Anderzijds is de door klimaatmodellen geprojecteerde – substantiële en vreesaanjagende – opwarming eveneens uitgebleven.

De volgende grafiek laat het recente temperatuurverloop zien op basis van satellietmetingen.

opwarming van de aarde menselijke broeikashypothese co2-concentratie in de atmosfeer menselijke uitstoot van co2 plotseling daling economische activiteiten

Hier is over de gehele periode een lichte stijging zichtbaar. Maar na een piek in 1998 kwam er toch een afvlakking, zij het met fluctuaties. Die fluctuaties zijn opvallend. Als CO2 (van welke oorsprong dan ook: menselijke of natuurlijke) een dominante invloed zou hebben, zou men toch niet van die wilde fluctuaties verwachten.

Maar de wetenschap schrijdt voort. In de afgelopen jaren heeft het onderzoek naar de natuurlijke factoren die van invloed zijn op het klimaat – zoals de zon, de CO2-kringloop, oceaanstromingen en wolken – interessante inzichten opgeleverd, die geen aanleiding geven tot vrees voor een (door mensen veroorzaakte) klimaatcrisis. Uiteraard heeft e.e.a. geleid tot sterk negatieve reacties van de kant van de AGW-‘gelovigen’ (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming’). Net als streng religieuzen werd het zaaien van twijfel door hen moreel verwerpelijk geacht.

In Nederland was bijvoorbeeld Jan-Paul van Soest, die als consulent zijn brood verdient met de verspreiding van het klimaatalarmisme, een vooraanstaand protagonist van deze stroming met zijn boek ‘De twijfelbrigade‘ – een titel die nu niet bepaald blijk geeft van respect voor wetenschappers met een andere opvatting dan de zijne.

Daartegenover staat de opvatting van een van Neerlands meest vooraanstaande geologen, Salomon Kroonenberg:

Wie twijfel zaait, zal inzicht oogsten.
En dan is er de coronacrisis, die tot een grote verrassing heeft geleid en ons een onmogelijk geacht experiment heeft opgeleverd. Wat was namelijk het geval? Door de economische crisis die daarop volgde, vond er een enorme vermindering van de menselijke uitstoot van CO2 plaats. Die zou volgens de AGW-hypothese tevens tot een vermindering van de CO2-concentratie in de atmosfeer hebben moeten leiden. Maar – verrassing, verrassing – dat was niet het geval. In plaats daarvan lieten de CO2-metingen van Mauna Loa het volgende beeld zien:
opwarming van de aarde menselijke broeikashypothese co2-concentratie in de atmosfeer menselijke uitstoot van co2 plotseling daling economische activiteiten

Daaruit blijkt dat de recente CO2-concentratie nog hoger was dan het jaar daarvoor – zonder coronacrisis! Zoals Rob de Vos opmerkte:

Corona heeft geleid tot een ongepland klimatologisch experiment van wereldomvang.

Minder menselijke uitstoot van CO2 en tóch een verhoging van de CO2-concentratie in de atmosfeer.

Ra, ra, hoe kan dat?

Op zijn website Schreef Rob de Vos daarover het volgende.

Conclusies: de plotseling sterke daling van economische activiteiten als gevolg van de coronacrisis levert een onverwachte inkijk in de robuustheid van de hypothese waarop de theorie van de klimaatopwarming is gebaseerd, namelijk dat 100% van de toename van het atmosferisch CO2 sinds de Industriële Revolutie het gevolg is van het menselijk gebruik van fossiele brandstoffen en cementproductie. In de cijfers t/m mei 2020 is géén effect waar te nemen van de sterke afname tot 17% van de mondiale antropogene emissies. Dat ontbreken van een reactie in de atmosferische CO2-data kan geen gevolg zijn van een maandenlange ‘time lag’ tussen emissies en metingen, want de vertraging wordt per halfrond door NOAA geschat op enkele weken.

Ik ben van nature erg voorzichtig en ook nu houd ik andere scenario’s voor mogelijk, maar deze bevindingen verbazen mij. Als ook de komende maanden geen opvallende afname van (de  stijging van) het CO2-gehalte wordt waargenomen dan moet er nog maar eens goed gekeken worden naar die hypothese die stelt dat de stijging van het CO2 gehalte louter het gevolg is van menselijke activiteiten.

Wat in elk geval duidelijk is, is dat een daling van de CO2-emissies tot maar liefst 17% blijkbaar zo weinig effect heeft gehad op de CO2-concentraties in de lucht, dat al die ambitieuze peperdure plannen van Nederland en de EU om een ‘catastrofale opwarming’ te voorkomen wel de prullenbak in kunnen. Want aan het uiteinde van die twijfelachtige CO2-hypothese hangt die verschrikkelijke opwarming als kwaadaardig  toekomstbeeld.

Corona heeft geleid tot een ongepland klimatologisch experiment van wereldomvang. Er moet nog veel water door de zee voordat landen met ambitieuze klimaatplannen ook maar bij benadering die 17% daling van de CO2 emissies zullen halen, en zelfs die 17% veroorzaakte geen rimpeltje in de atmosferische CO2-concentraties.

Het deed mij denken aan de beroemde uitspraak van de Amerikaanse natuurkundige, Richard Feynman:

The slaying of a beautiful hypothesis by an ugly fact.