De opmaat naar de Green New Deal voor Amerika californië elektriciteit Californiërs betaald al 2x zoveel voor elektriciteit als in Washington

Joseph Sohm / Shutterstock.com

Auteur: Larry Bell (VS).

Vertaling: Martien de Wit.

Tijdens de hittegolf van 13 en 14 augustus deden zich in de avond in veel steden en dorpen in Californië een reeks blackouts (totale stroomuitval) voor. Deze elektriciteitsstoringen zijn een waarschuwing voor veel ernstiger gevolgen, waarop we absoluut kunnen rekenen bij de uitvoering van het voorstel ‘Build Back Better‘ van de Biden-campagne om fracking onmiddellijk te stoppen op alle publieke grondgebieden en de komende 15 jaar vrijwel alle fossiele energiecentrales te sluiten.

In overeenstemming met de ambitieuze Green New Deal, mede gesponsord door Biden’s running mate, de Democratische senator uit Californië, Kamala Harris, roept het plan op tot gigantische uitgaven aan ‘hernieuwbare’ energie, waaronder het installeren van 500 miljoen zonnepanelen en de productie van 60.000 windturbines.

Tel daarbij dat Biden voorstelt om de belastingbetaler een half miljoen opladers voor elektrische auto’s in heel Amerika te laten financieren, samen met subsidie om autofabrikanten te helpen hun fabrieken om te bouwen naar de productie van elektrische voertuigen (EV).

Natuurlijk zal dit de energievraag nog meer doen verschuiven van benzine naar elektriciteit. Voor het produceren en opladen van al deze elektrische voertuigen moet er constant voldoende elektriciteit beschikbaar zijn wanneer de wind niet waait en er geen zonlicht beschikbaar is.

Dat was dus niet het geval op de avonden van 13 en 14 augustus toen de ‘California Independent System Operator’ (Caiso), die het elektriciteitsnet van de staat beheert, een noodsituatie op hoog niveau afkondigde en nutsbedrijven opdracht gaf om het stroomverbruik te verminderen, omdat de totale vraag groter was dan het aanbod.

Hoewel beide beperkingen van korte duur waren, legden de noodmaatregelen bloot hoe dun de foutmarge van het net was geworden.

PG&E, het grootste nutsbedrijf van Californië, zei dat de uitval elke nacht ongeveer 220.000 klanten trof. Twee andere nutsbedrijven, Southern California Edison van Edison International en Sempra Energys San Diego Gas & Electric, drongen er bij hun klanten op aan om het stroomverbruik te verminderen, maar hadden er minder last van.

De reeks blackouts in augustus was anders dan de wijdverbreide, opzettelijke preventieve stroomuitschakelingen die afgelopen herfst grote delen van de bevolking in het donker lieten zitten. PG&E en Southern California Edison waren daar beide mee begonnen toen sterke wind het risico verhoogde dat hoogspanningsleidingen bosbranden zouden veroorzaken.

Deze noodsituatie en andere die er zeker zullen volgen, zijn volledig vermijdbaar maar vormen een Green New Deal-voorbode van onheil voor andere staten.

Het grootste deel van de zuidwestelijke VS had immers met dezelfde hittegolf te maken, maar slaagde erin om vol vermogen te blijven leveren.

Waarom lukte het Californië dan niet om hetzelfde te doen?

Het korte antwoord is ‘politiek’.

De Californische Democraten hebben zichzelf ertoe verplicht dat tegen 2030 tenminste 60% van de staatselektriciteit uit ‘hernieuwbare’ energiebronnen moet komen, wat energieleveranciers ertoe heeft gedwongen het gebruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven en de investeringen in intermitterende ‘hernieuwbare’ bronnen drastisch op te voeren om die deadline te halen.

Door dit te doen heeft de staat de kolengestookte productie van elektriciteit bijna geëlimineerd en de afhankelijkheid van aardgas en kernenergie verminderd ten gunste van zonneparken en – in mindere mate – windenergie, die nu samen meer dan een derde van de gemiddelde stroombehoefte leveren.

Maar de omstandigheden zijn niet altijd gemiddeld en het energiebeleid van Californië leidt ertoe dat dit steeds minder het geval is.

Tijdens piekuren produceert Californië een overschot aan zonne-energie, waardoor stroomleveranciers kan worden bevolen, of ze ervoor worden betaald, om hun productie te verminderen, zodat het elektriciteitsnet niet overbelast raakt.

In feite meldde Caiso tijdens de noodsituatie in augustus dat ongeveer 1.000 MWh (megawattuur) werd gereduceerd –  genoeg om 30.000 huishoudens van stroom te voorzien.

Ongeveer 1,3 miljoen MWh aan dagvermogen is dit jaar ingeperkt. De avonden zijn een heel andere zaak – momenten waarop de levering van zonne-energie instort, maar de vraag naar energie hoog blijft. En dat is wat er in augustus gebeurde toen burgers in de hele staat hun airconditioning lieten blazen, terwijl ze zich thuis schuil hielden voor het coronavirus.

Onder ‘gemiddelde’ omstandigheden heeft Californië van oudsher tijdens tekorten sterk kunnen rekenen op stroom die uit naburige staten wordt geïmporteerd en op aardgascentrales die snel kunnen opstarten wanneer dat nodig is. Dit keer echter realiseerden aangrenzende staten in het westen ook een stijging van het verbruik als gevolg van extreme hitte, met minder overtollige elektriciteit om aan de buren te leveren.

Ondertussen dwingen de staatswatervoorschriften ook de sluiting van aardgasgestookte ‘piek’-centrales langs de kust, die snel kunnen bijspringen als de zon ondergaat. Als gevolg hiervan waarschuwde de California Public Utilities Commission vorig jaar dat de staat op hete zomeravonden al in 2021 met een energietekort te maken zou kunnen krijgen. Ze hebben die voorspelling met een jaar ingehaald.

Desalniettemin gaf de gouverneur van Californië, Gavin Newsom, in een brief op oliedomme wijze de schuld aan de netbeheerder en de toezichthouder van het nutsbedrijf van de staat: ”het niet voorspellen van deze tekorten is onaanvaardbaar, vooral gezien het werk van onze staat om de klimaatverandering te bestrijden.”

De aanklacht voegde eraan toe: “Deze blackouts, die plaatsvonden zonder voorafgaande waarschuwing of voldoende tijd voor voorbereiding, zijn onaanvaardbaar en passen niet bij de grootste en meest innovatieve staat van het land.”

Tod Snitchler, chief executive van de Electric Power Supply Association, stelt vast dat “Californië in veel opzichten de kanarie in de kolenmijn is.” Zijn handelsgroep, die energieproducenten in het hele land vertegenwoordigt,wijsr erop dat: “Veel van de aardgascentrales, die sommigen in Californië graag zien verdwijnen, zijn precies wat er nodig is om het systeem werkend te houden.”

Maar die mogelijkheden lijken af te nemen, aangezien veel aardgas- en kerncentrales die nodig zijn voor 24/7 stroomvoorziening de afgelopen jaren zijn gesloten, omdat ze niet kunnen concurreren met zwaar gesubsidieerde groene energie.

Een pas 10 jaar oude aardgascentrale in het Inland Empire in Californië wordt dit jaar ontmanteld – 20 tot 30 jaar eerder dan de geplande levensduur.

Hoewel ze nog wel elektriciteit kunnen krijgen, betalen Californiërs al twee keer zoveel voor elektriciteit als de burgers in Washington en een derde meer dan bewoners van Nevada.

Nu willen hun Democratische leiders in Sacramento hun oververhitte beleidspijn landelijk gaan delen via een regering van Joe Biden/Kamala Harris.

Voordat we dat toestaan, moeten we de toestand van die kanarie in de verlaten Californische kolenmijn nog maar eens goed bekijken.

Er is beslist niet veel in de toekomst van de Democratische Partij om je op te verheugen.

Over de auteur

Larry Bell is een bijzonder hoogleraar ruimte-architectuur aan de Universiteit van Houston, waar hij het Sasakawa International Center for Space Architecture (SICSA) en het afstudeerprogramma in ruimte-architectuur oprichtte. Larry heeft meer dan 700 artikelen geschreven voor Newsmax en Forbes en is de auteur van verschillende boeken.

Bron hier.