Waarom John Kerry het bij klimaatverandering bij het verkeerde eind heeft klimaatveranderingssceptici aan als leden van de Flat Earth SocietyAuteurs: Dr. Richard McNider en Dr. John Christy (VS).

Vertaling: Martien de Wit.

Dit is een posting van zes jaar geleden. Maar omdat John Kerry vermoedelijk weer binnenkort het wereldtoneel zal betreden om het klimaatalarmisme aan te wakkeren, is deze weer hoogst actueel.

Tijdens een toespraak in Indonesië op 16 februari 2014 duidde John Kerry klimaatveranderingssceptici aan als leden van de ‘Flat Earth Society’ (het Platte Aarde Gezelschap) omdat ze twijfelden aan de realiteit van een catastrofale klimaatverandering. Hij zei:

“We zouden een kleine minderheid van slordige wetenschappers niet moeten toestaan…” en “extreme ideologen concurreren met wetenschappelijke feiten.”

Maar wie zijn die Platte Aarde gelovigen, en wie negeert er eigenlijk wetenschappelijke feiten?

In de oudheid was het denkbeeld van een vlakke aarde de wetenschappelijke consensus, en het was slechts een minderheid die dit geloof in twijfel durfde te trekken. Wij behoren tot de wetenschappers van vandaag die sceptisch staan tegenover de zogenaamde consensus over klimaatverandering. Maakt dat ons tot de hedendaagse Platte Aarde gelovigen, zoals Kerry suggereert, of behoren wij tot degenen die de heersende wijsheid trotseren om te verklaren dat de wereld rond is?

De meesten van ons die sceptisch zijn over de gevaren van klimaatverandering, omarmen eigenlijk veel van de feiten waarvan mensen zoals Bill Nye, de alomtegenwoordige ‘wetenschapsman’ van de TV, zeggen dat we die negeren. De twee fundamentele feiten zijn dat het kooldioxidegehalte in de atmosfeer is toegenomen door de verbranding van fossiele brandstoffen en dat kooldioxide in de atmosfeer een broeikasgas is, dat warmte vasthoudt voordat het naar de ruimte kan ontsnappen.

Wat niet bekend is, is hoeveel de atmosfeer van de aarde zal opwarmen als reactie op deze toegevoegde CO2. De meest geavanceerde opwarmingscijfers worden gecreëerd door klimaatcomputermodellen die bijna volledig zijn gebouwd door wetenschappers die geloven in een catastrofale opwarming van de aarde. De snelheid van de opwarming die deze modellen voorspellen, is afhankelijk van vele aannames en technieken om een complexe wereld in bruikbare termen na te bootsen, zoals hoe waterdamp en wolken zullen reageren op de directe hitte die wordt toegevoegd door CO2, de snelheid van de warmteopname, of de absorptie van CO2 door de oceanen.

We zouden de bouwers van deze modellen misschien nog kunnen vergeven als hun voorspellingen niet zo consequent en spectaculair verkeerd waren geweest. Vanaf het begin van de klimaatmodellering in de jaren tachtig hebben deze voorspellingen, gemiddeld genomen, altijd de mate waarin de aarde opwarmt overschat in vergelijking met wat we zien in het echte klimaat.

Zo publiceerden we in 1994 een artikel in het tijdschrift Nature waarin we aantoonden dat de werkelijke wereldwijde temperatuurtrend” een kwart van de resultaten van het klimaatmodel” was. Zoals de bijgaande grafiek laat zien, is het verschil tussen de voorspelde temperatuurstijging en het werkelijke bewijs in de afgelopen 20 jaar alleen maar groter geworden.

Waarom John Kerry het bij klimaatverandering bij het verkeerde eind heeft klimaatveranderingssceptici aan als leden van de Flat Earth Society

Wanneer het falen van voorspellingen duidelijk wordt, komt de modellenindustrie altijd terug met nieuwe modellen die hun eerdere opwarmingsvoorspellingen afzwakken, waarbij ze bijvoorbeeld beweren dat een onverwachte toename van het menselijk gebruik van spuitbussen de resultaten heeft scheefgetrokken. Na deze veranderingen kwamen de modellen beter overeen met de werkelijke cijfers die binnenkwamen, maar de voorspellingen voor toekomstige temperaturen bleven steeds te warm.

De modellen-bouwers houden vol dat ze pech hebben omdat de natuurlijke temperatuurvariabiliteit de echte opwarming maskeert. Ze hebben misschien gelijk, maar als een honkbal-slagman 0 van de 10 worpen raakt, kan hij beter zijn slagtechniek in twijfel trekken dan de scheidsrechter de schuld geven.

De modellen missen meestal de opwarming in de diepe atmosfeer – van het aardoppervlak tot 75.000 voet (22.860 meter) – wat verondersteld wordt één van de echte signalen van opwarming te zijn die veroorzaakt worden door CO2. Hier negeert de consensus de realiteit van de temperatuurwaarnemingen van de diepe atmosfeer die door satellieten en ballonnen worden verzameld en die voortdurend minder dan de helft van de opwarming laten zien dan in de gemiddelde modelvoorspellingen wordt getoond.

De gemeenschap van aanhangers van de klimaatveranderingsconsensus wijst op indirect bewijs van opwarming zoals: smeltende gletsjers, gebleekt koraal, meer droogtes en sterkere stormen. Toch tonen waarnemingen aan dat de opwarming van de diepe atmosfeer (het fundamentele teken van de door CO2 veroorzaakte klimaatverandering, die de oorzaak zou zijn van deze natuurverschijnselen) zich niet in een alarmerend tempo voltrekt.

Instrumenten aan boord van de NASA en de satellieten van de National Oceanic and Atmospheric Association zetten de middentroposferische opwarmingssnelheid sinds eind 1978 op ongeveer 0,7 graden Celsius, oftewel 1,3 graden Fahrenheit, per 100 jaar. Voor dezelfde periode geven de modellen gemiddeld 2,1 graden Celsius, of 3,8 graden Fahrenheit, per 100 jaar (zie de grafiek).

De modellen krijgen ook de details van het klimaat in het verleden niet goed. Zo vond bijvoorbeeld het grootste deel van de waargenomen opwarming van het land in de afgelopen eeuw ’s nachts plaats. Dezelfde modellen die gebruikt werden om de toekomstige opwarming te voorspellen, toonden de opwarming overdag en ’s nachts in de afgelopen eeuw in bijna dezelfde mate aan.

De modellen uit het verleden misten ook de dramatische recente opwarming die werd gevonden in de waarnemingen in het noordpoolgebied. Met deze informatie achteraf, slaagde de laatste, aangepaste set klimaatmodellen er wel in om meer opwarming in het Noordpoolgebied te laten zien. Maar de aanpassingen resulteerden in te warme voorspellingen – die door de werkelijkheid werden weerlegd – voor de rest van de planeet in vergelijking met eerdere modellen.

Moeten de bouwers van modellen niet nederiger en opener zijn door te zeggen dat de opwarming van het noordpoolgebied misschien te wijten is aan iets wat we niet begrijpen?

Hoewel geen van deze inconsistenties de fundamentele bezorgdheid over de door broeikasgassen veroorzaakte klimaatverandering weerlegt, is het verontrustend dat de ‘consensuswetenschap’ niet zal erkennen dat dergelijke discrepanties grote problemen vormen. Vanaf het begin van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) heeft dat grotendeels zelfgekozen panel van wetenschappers het idee omarmd dat consensus over klimaatverandering de noodzakelijke weg is om actie te ondernemen en de door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot over de hele wereld te verminderen. De consensusgemeenschap gebruikt dit om het standpunt dat “de wetenschap klaar is” te promoten en sceptici belachelijk te maken, zoals John Kerry op die zondag deed.

We worden herinnerd aan de gevaren van de consensuswetenschap in het verleden. Zo stierven er bijvoorbeeld in de 18e eeuw meer Britse zeelieden aan scheurbuik dan door oorlogsgeweld. In deze ziekte, veroorzaakt door een gebrek aan vitamine C, verliest het lichaam zijn vermogen om collageen te produceren, waardoor tandvlees en andere weefsels bloeden en desintegreren. Deze sterfgevallen waren vooral tragisch omdat veel zeekapiteins en sommige scheepsartsen op basis van waarnemingen in het begin van de eeuw al wisten dat verse groenten en citrusvruchten scheurbuik genazen.

Desalniettemin heeft de Britse Admiralty’s de ‘Sick and Health Board’ van wetenschappers en artsen (enigszins verwant aan het huidige IPCC) dit bewijs meer dan 50 jaar lang verworpen omdat het niet paste bij hun consensustheorie dat rotting (of inwendig verval) scheurbuik veroorzaakte, die volgens hen genezen kon worden door frisse lucht, lichaamsbeweging en laxeermiddelen.

Consensuswetenschap’ die de realiteit negeert, kan tragische gevolgen hebben als remedies worden genegeerd of wanneer veelbelovend onderzoek wordt gestaakt. De consensus over klimaatverandering brengt geen levens in gevaar, maar de manier waarop het de economische groei in gevaar brengt en de beleidsvorming van de overheid in het gedrang brengt, heeft de toekomst aanzienlijk somberder gemaakt. De recente aankondiging van de regering-Obama dat zij geen hulp zou bieden voor energie uit fossiele brandstoffen in ontwikkelingslanden, waardoor miljoenen mensen in energie-armoede terechtkomen, doet maar al te goed denken aan het feit dat de Sick and Health Board vers fruit ontzegt aan stervende Britse zeelieden.

We zouden geen klimaatwetenschappelijk onderzoeksprogramma moeten hebben dat alleen zoekt naar manieren om de heersende theorieën te bevestigen en we moeten geen eer bewijzen aan regeringsleiders, zoals minister Kerry, die anderen aanvallen vanwege hun ongemakkelijke, op feiten gebaseerde opvattingen.

***

Over de auteurs

McNider en Christy zijn hoogleraar atmosferische wetenschap aan de Universiteit van Alabama in Huntsville en fellows van de American Meteorological Society. Christy was lid van het IPCC, dat de Nobelprijs voor de Vrede 2007 deelde met voormalig vicepresident Al Gore.

Bron hier.