Reactie op klimaatbeleid gemeente Assen bestaande woningen nu overhaast van het gas af te halen een kostbare en heilloze weg

Foto Shutterstock.

Een bijdrage van Tjerk Veenstra.

Via de media worden wij Assenaren uitgenodigd om mee te denken en mee te werken aan de energietransitie en een duurzaam Assen in het kader van de RES.

Omdat ik mij als bèta wetenschapper ernstig zorgen maak over het gebrek aan natuurwetenschappelijke kennis bij beleidsmakers, wil ik via dit document mijn uitgebreide reactie geven.

Daarbij beperk ik mij tot de drie belangrijkste pijlers uit het rapport “Tussenevaluatie visie energietransitie” : bebouwde omgeving (woningen), mobiliteit en grootschalige energieopwekking

Pijler Bebouwde Omgeving (woningen).

Ondanks dat aardgas de schoonste fossiele brandstof is, heeft de regering in het kader “we moeten van fossiele brandstoffen af”, besloten om Nederland in 2050 woningen en gebouwen helemaal gasloos te maken en daarbij alle energie duurzaam op te wekken, vooral met zon en wind. Hiermee wil Nederland het beste jongetje van de klas zijn, niet alleen in Europa, maar in de hele wereld.

Maar naast alle zgn. “positieve” berichten in de media komen er ook steeds meer kritische vragen uit de technisch wetenschappelijke hoek of het allemaal wel uitvoerbaar is. Prof. David Smeulders, hoogleraar Energy Technology aan de TU/ Eindhoven (en actief Groen Links lid!) keert zich tegen de huidige ‘duurzaamheidsreligie’ waarin volgens hem rationele argumenten niet meer worden gehoord.

In het Dagblad van het Noorden in februari 2020 stelt Smeulders, dat het hele gebeuren volgens hem zinloos is:

,,Het levert niks op, behalve sympathie voor Groningen en een hogere energierekening voor huishoudens. Uit mijn doorrekeningen blijkt dat de CO2-uitstoot tot 2030 juist toeneemt als huizen van het aardgas af gaan. Want wat komt ervoor in de plaats? Voorlopig vooral warmtepompen, die draaien op elektriciteit. Omdat er nog volstrekt onvoldoende zonne- en windenergie is, zal die stroom komende jaren vooral uit de energiecentrales komen. Die draaien op kolen, gas of biomassa waarvan je moet vaststellen dat een deel daarvan absoluut niet duurzaam is. Dus wat win je er dan per saldo mee?”

Stand van zaken energietransitie bebouwde omgeving (woningen) Assen

In de Tussenevaluatie staat:

“Voor de gebouwde omgeving is een aantal doelen geformuleerd in de visie. In 2040 willen we dat de gebouwde omgeving klimaatneutraal is. Verder willen we in 2020 het energiegebruik van huishoudens met 10% hebben teruggedrongen en in de stad 14% duurzame energie opwekken. Beide doelstellingen hebben mede betrekking op de gebouwde omgeving. In die visie is als subdoel opgenomen dat in 2020 de helft van alle woningen energielabel B heeft en de nieuwbouw energieneutraal is. Verder stimuleren we huishoudens om zelf energie op te wekken. Op het eigen dak of via bedrijfsdagen in de directe omgeving. In 2020 zou 25% van de huishoudens zelf energie moeten opwekken”.

Als het gaat om woningen wil Assen dat in 2040 woningen “klimaatneutraal” zijn.

Dat betekent gasloos maken en daarbij nog zgn. “nul-op-de-meter”. Maar helaas heb ik geen enkel getal gevonden in de Tussenevaluatie, die de huidige stand van zaken van de genoemde doelstellingen 2020 weergeven. Daarom heb ik zelf wat cijfers bij elkaar verzameld om toch een beeld te krijgen.

Assen telt 31.570 woningen en heeft afgerond een totale oppervlakte van 8.345 hectare, waarvan 8.189 land en 157 water. Het gemiddelde energieverbruik per woning in Assen is 2550 kWh elektriciteit en 1350 m3 aardgas per jaar (peiljaar 2018).

Een woning gasloos maken door veel isolatie aan te brengen en een warmtepomp te installeren, kost volgens diverse studies tussen de € 35.000 en € 60.000 per woning.

Dat betekent voor de kosten voor de bestaande woningen in Assen minimaal € 35.000 x 31.570 , zijnde 1,1 miljard euro!

Dat betekent ook in de 20 jaar tot 2040, waarop Assen de woningen van het gas af wil, per jaar ca. 1500 woningen gasloos maken met een investering van 52 miljoen euro per jaar! Wie gaan dat betalen?

Daarbij is de woning echter nog niet “nul-op-de-meter” en klimaatneutraal, omdat er een jaarlijkse elektriciteitsverbruik van ongeveer 5000 kWh voor de warmtepomp nog blijft bestaan boven het huidige gebruik van gemiddeld 2550 kWh., samen 7550 kWh. Deze 7550 kWh betekent nog steeds 3400 kg CO2 per woning oftewel ca. 100.000 ton CO2 voor alle woningen in Assen. Of al die elektriciteit in 2040 al 100% duurzaam wordt opgewekt is zeer twijfelachtig, hetgeen verder wordt toegelicht in paragraaf 3 en 4.

Pijler Mobiliteit

Om een auto met een bepaald gewicht op snelheid te brengen en te houden vraagt een zekere hoeveelheid energie. Of die energie van benzine, van diesel of van elektriciteit afkomstig is, de benodigde energie in kWh is hetzelfde. Daarbij is de elektrische auto vanwege het accupakket van 300 – 400 kilo zelfs zwaarder dan een vergelijkbare benzine auto.

Een elektrische auto gebruikt, niet volgens de folders of de officiële WLTP test, maar volgens de echte uitgevoerde praktijktesten, 20 tot 25 kWh elektriciteit per 100 km oftewel 0,20 – 0,25 kWh per gereden kilometer. Bij de elektriciteitsopwekking komt, volgens de huidige brandstofmix in Nederland, gemiddeld 450 gram CO2 per kWh vrij. Dat betekent dat een elektrische auto nu nog 90 – 112 gram CO2 per km, zeg gemiddeld 100 gram per km uitstoot.

Stand van zaken duurzame mobiliteit Assen

In de Tussenevaluatie staat:

“De belangrijkste doelstelling voor mobiliteit is het terugdringen van de CO2 uitstoot met 8%. Instrumenten die hiervoor worden ingezet zijn het stimuleren van meer duurzame vormen van vervoer zoals fietsen en openbaar vervoer en het gebruik van schone brandstoffen”.

Even verder in dezelfde paragraaf staat:

“Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre we erin slagen de CO2 uitstoot met 8% terug te dringen. Het ontbreekt aan goede monitoring. Bovendien is er als gevolg van de economische ontwikkeling sprake van een groei van het autoverkeer. Hierdoor dreigt de uitstoot van CO2 eerder toe- dan af te nemen”.

Het verbaast mij dat de uitvoering van het beleid niet wordt gemeten. Hoe weet je wat de voortgang is en of het geld goed besteed wordt?

Omdat er geen monitoring plaatsvindt, heb ik zelf wat cijfers verzameld.

In Assen stonden per 1 januari 2020 48.717 voertuigen geregistreerd, waaronder 33.395 personenauto’s en 7613 bestelauto’s. Omdat er al een onbekend aantal elektrische en hybride auto’s rondrijden, zijn er naar schatting afgerond 33.000 auto’s op benzine en diesel.

Als alle 33.000 auto’s van Assen volgens het klimaatbeleid in 2050 elektrisch zijn en gemiddeld 15.000 km per jaar, rijden komt dat neer op 49,5 miljoen kg CO2 per jaar.

Als de energiemix in 2050 bijvoorbeeld uit de helft duurzaam wordt opgewekt (zie paragraaf 3 en 4) komt dat nog neer op zo’n 25 miljoen kg CO2!

Dan zijn daarbij nog niet meegerekend de bestelauto’s , vrachtauto’s, landbouwvoertuigen e.d.

Elektrificeren van woningen en transport in Nederland (bron hier)

De volgende vraag is of en hoe de elektrificatie van de woningen en de auto’s plaats kan vinden.

In een studie uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen: “Electrification of heating and transport, A scenario analysis of the Netherlands up to 2050” is onderzoek gedaan naar de te verwachte elektriciteitsbehoefte in 2050 naar het volledige elektrificeren van de woningen en van de transportsector.

In de studie zijn 3 scenario’s doorgerekend, waaronder het volledig elektrisch scenario. Berekeningen in het rapport laten zien, dat er in het volledig elektrisch scenario taal 36,4 TWh extra elektriciteit nodig is om alle woningen in 2050 gasloos te maken. Dat komt neer op een toename van 30% van de huidige elektriciteitsvraag.

Voor de mobiliteit in het volledig elektrisch scenario betekent dat er in 2050 daarboven een elektriciteitsvraag is van 39,4 TWh als alle voertuigen elektrisch aangedreven zijn.

De 100% elektriciteit optie, inclusief een autonome groei van 0,5% per jaar, komt neer op een extra elektriciteitsvraag van 100 TWh in 2050.

De vraag is waar die elektriciteit vandaan moet komen. Volgens de onderzoekers van de RUG zal het relatieve aandeel duurzame energie in het volledig elektrisch scenario beneden de 40% blijven vanwege grote elektriciteitsvraag. In dit scenario zijn gascentrales voor ongeveer 50% verantwoordelijk voor de totale energiebehoefte in 2050.

Daarbij wordt geconcludeerd, dat de CO2-reductie door het gasloos maken van woningen in 2050 slechts 20% van de huidige emissie is in plaats van de gewenste reductie van 95 -100%. Het wrange is daarbij dat het aardgasgebruik op hetzelfde huidige niveau ligt, maar dan omgezet in elektriciteit en tegen zeer hoge kosten.

Pijler grootschalige energieopwekking

De totale levering van wind en zon in Nederland is 57,35 PJ en dat is slechts 2,73% van ons totale finale energiegebruik van 2100 PJ. Bovendien gebruiken we met 7,7 miljoen huishoudens samen nu slechts 4% van ons totale finale energiegebruik in de vorm van elektriciteit. Dus als we alle elektriciteit bij huishoudens klimaatneutraal opwekken, blijft er nog 96% fossiele energie over. Hoe kunnen we grootschalige duurzame energie opwekken?

Een belangrijke negatieve eigenschap is dat duurzame energie uit zon en wind aanbod gestuurd is. Daarbij zal er altijd een gelijke hoeveelheid fossiel energievermogen als back-up klaar moeten staan voor windstille dagen en wanneer de zon niet of niet voldoende schijnt. Echter, deze noodzakelijk back-up betekent ook extra CO2 uitstoot .

Zonneparken, zonneakkers, zonneweiden

De Universiteit Wageningen heeft onderzoek naar de opbrengst van een zonneweide : “ Wat levert een Zonneweide per ha op?”(bron https://edepot.wur.nl/336567). Op basis van dit onderzoek concluderen ze, dat op efficiënt ingedeelde zonneparken een vermogen van 0,5 MWp (wattpiek) per ha te realiseren is, waarmee onder onbeschaduwde omstandigheden 1.000 kWh per KWp per jaar aan stroom is op te wekken. Dat is een stroomopbrengst van 500 MWh per ha, ongeveer het verbruik van 150 huishoudens.

Waarom zonneakkers bij lange na niet voldoende energie leveren is daarmee duidelijk. Een zonnepark van 100 ha levert per jaar niet meer dan 100 x 500 MWh = 50.000 MWh per jaar. Dat lijkt veel ,maar energetisch stelt het weinig voor. Het komt neer op 32 draaiuren van de Eemshavencentrale.

Windenergie

Van meerdere kanten wordt beweerd, dat windenergie, vooral uit wind op zee, binnenkort goedkoper zou worden dan elektriciteit uit fossiel of kernenergie

Maar windturbines produceren namelijk alleen elektriciteit als het voldoende waait en hebben dan voorrang op het net. Volgens metingen hebben windmolens op land een productiecapaciteit van slechts 21%, dat wil zeggen, dat ze in een jaar maar 21% van de tijd stroom leveren. Gedurende de overige 79% is er back-up nodig van vooral gascentrales.

Een gascentrale kan elektriciteit wel continu leveren, ook als het niet waait. Die centrale kan bovendien bij- en afregelen naarmate de vraag naar elektriciteit bij de gebruikers varieert. Dat doet die windmolen niet , die levert aanbod gestuurde elektriciteit. De centrales moeten daarbij de fluctuaties van de elektriciteit snel compenseren. Dat regelen en stand-by staan brengt voor die centrales veel extra kosten met zich mee.

Door de stand-by draaiuren met lage rendementen worden ook aanzienlijke hoeveelheden CO2 uitgestoten, die niet op rekening komen van de windenergie.

Stand van zaken grootschalige opwekking Assen

In de Tussenevaluatie staat:

“Een belangrijk onderdeel van de visie op energietransitie is dat over twee jaar 14% van alle in Assen gebruikte energie duurzaam moet zijn opgewekt. Hiervoor zijn in het kader van het eerste uitvoeringsprogramma belangrijke stappen gezet. Zo is het zonnepark bij Ubbena in gebruik genomen. De aanleg van een zonnepark in Assen Zuid is ruimtelijk voorbereid. Omdat beide maar voor een klein deel voorzien in de opgave voor 2020 om energie duurzaam op te wekken, is in 2018 een beleidskader zonneparken opgesteld. Dit is samen met inwoners en betrokkenen zoals de Energiecoöperatie en Natuur- en Milieufederatie Drenthe gebeurd. Aan de hand van het afwegingskader zijn negen zoekgebieden geselecteerd. Deze bieden in ieder geval genoeg ruimte om de benodigde zonneparken te realiseren.

Deze paragraaf in de Tussenevaluatie is zeer kort en geeft weinig informatie over de stand van zaken. Windenergie wordt daarbij niet genoemd, maar zonneparken wel. Op zoek naar meer informatie vond ik in het RES plan van Drenthe voor Assen het volgende:

Pijplijn (TWh)

Aanvullende ambitie (TWh)

Zon op land

Zon op dak

Zon op land

Zon op dak

Totaal

0,05

0,011

0,05

0,080

0,190

Tabel uit RES plan Drenthe voor Assen.

Zon op land

Zonneweides hebben, zoals hierboven aangegeven, een opbrengst van 500 MWh per hectare. Uit de tabel blijkt dat Assen 50.000 MWh (= 0,050 TWh) aan zon op land in de pijplijn heeft. Bij een opbrengst van 500 MWh per hectare komt dit overeen met 100 hectare (of 200 voetbalvelden). De ambitie van 0,049 TWh oftewel 49.000 MWh komt dan neer op zonneparken met een oppervlakte 98 hectare (ook ongeveer 200 voetbalvelden).

De vraag is of dat ten koste gaat van de landbouw of van de natuur.

Zon op dak

Volgens gegevens van Vattenfall hebben de huidige zonnepanelen onder ideale omstandigheden een opbrengst van 325 Wp (Wattpiek) per paneel. Uitgaande van een gemiddelde van 10 panelen per woning is dat 3250 Wp. Daarbij hoort volgens Vattenfall een opbrengst van 2763 kWh per jaar.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat in de pijplijn bij Assen een opbrengst is berekend van 0,011 TWh. Dat komt overeen met 11 miljoen kWh en omgerekend 4000 daken. De ambitie voor de toekomst is nog 0,080 TWh, hetgeen overeenkomt met 80 miljoen kWh oftewel 29.000 daken (onder ideale omstandigheden!).

Dit zou betekenen dat de daken van alle woningen en gebouwen in Assen bedekt moeten worden met zonnepanelen. Daarbij de aantekening, dat slechts een deel van de daken onder ideale omstandigheden liggen op het zuiden. De totale opbrengst zal daarom aanzienlijk minder zijn dan de berekeningen en er meer dakoppervlak nodig is dan dat er in de gemeente Assen aanwezig is.

Wind op land

Wind op land ontbreekt in de beleidsvoornemens van Assen blijkbaar.

  1. CO2 reductie grootschalige energieopwekking

Het doel van de hele energietransitie is uitstoot van CO2 te reduceren en op termijn te verbannen. Volgens het CBS was de CO2-emissie afkomstig van huishoudens in 1990 bijna 20,9 miljoen ton. In 2019 was dit gedaald met bijna 24% naar 15,9 miljoen ton ondanks de toename van het aantal woningen in deze periode van 5,8 miljoen naar 7,7 miljoen.

Daarentegen was de totale landelijke CO2-emissie gedaald met slechts 4,5 %.

Ondanks de toename van het aantal woningen was er dus al een flinke daling, dit dank zij het beter isoleren van nieuwe woningen en de (vervanging door de) zuinige HR ketel met een rendement van 95 -105%. Echter, nu wordt voorgesteld om in het kader van verdere emissiereductie juist diezelfde HR ketel af te schaffen en te vervangen door warmtepompen. Het is een rigoureuze en een tegenstrijdige maatregel, immers de CO2-reductie t.o.v. 1990 was 5 miljoen ton mede dank zij de HR-ketel.

Toch is de doelstelling van de Klimaattafel Bebouwde Omgeving om nog 3,4 miljoen ton CO2 tot 2030 in deze sector te reduceren met juist de afschaffing van de HR-ketel.

In het eerder genoemde full elektrisch scenario is de emissiereductie bij gasloos in bebouwde omgeving weliswaar in theorie op papier 100% , maar de emissies ten gevolge van de toename van het elektriciteitsgebruik in de woning zal aanzienlijk stijgen. Het eerder genoemde gasverbruik in de huishoudens van 8,44 miljard m3 zal vervangen zijn door een extra 35 TWh elektriciteit opgewekt door aardgas.

Milieuconsequenties

Nergens wordt in het klimaatbeleid voldoende rekening gehouden met de aanzienlijke milieueffecten en milieukosten, die de energietransitie met zich meebrengt. Te denken valt aan:

  • Het opruimen van gasleidingen. Volgens de Wet bodembescherming moet de bodem in principe “schoon” worden opgeleverd. Dat betekent verwijderen van b.v. funderingen van gesloopte windmolens en overtollige gasleidingen. Met het verwijderen van gasleidingen zijn bedragen gemoeid die in de orde van grootte als de aanleg, zeg maar meer dan 10 miljard. Bovendien kost het omsmelten van de stalen leidingen nog weer de nodige energie. Omdat het aardgasnet voor andere doeleinden, zoals biogas en waterstof, gebruikt kan worden is het verwijderen daarvan sterk af te raden.
  • Momenteel zijn er al opslagplaatsen van afgedankte windturbine wieken. Deze bestaan uit composietmateriaal (staal, glasvezel, aluminium), dat momenteel nog niet te recyclen is. Als dit wel mogelijk zal zijn, zal het recyclen erg kostbaar zijn en wederom energie kosten.
  • Windmolens en zonnecellen gebruiken veel zeldzame elementen, die in een beperkt aantal streken o.a. in China en Afrika te vinden zijn. Bovendien zijn de hoeveelheden te winnen schaars, schaarser dan de hoeveelheden aardgas in de wereld. Het delven en het opwerken van de elementen (dysprosium, terbium, europium, yttrium en neodymium, lithium, kobalt) veroorzaakt lokaal veel lucht– en waterverontreinigingen.
  • De buitenunit van de warmtepomp maakt geluid, dat hinderlijk is voor de omgeving, zeker als alle woningen ermee worden uitgerust. Bovendien zijn warmtepompen te gebruiken als airco, wat extra geluidshinder veroorzaakt.
  • Te verwachten valt, dat in de winter, wanneer de warmtepomp slecht functioneert, men meer gebruik zal maken van de open haard of een pelletkachel (zijnde “biomassa” gebruik), met als gevolg veel hinder van rook en stank. Bovendien komt er daarbij extra CO2 in de atmosfeer, wat men juist met warmtepompen wil beperken.
  • Ondanks Europese afspraken om gehalogeneerde fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) uit te bannen, zijn warmtepompen nog steeds gevuld met deze uiterst broeikasgevaarlijke koudemiddelen. Jaarlijks lekt gemiddeld 6 procent koudemiddel weg. Dat versterkt het broeikaseffect – wat juist bestreden moet worden. Goedkopere, milieuvriendelijker alternatieven als R-290/propaan willen fabrikanten en installateurs niet, met als argument ‘brandbaarheid’. De consumenten moet hierover beter worden geïnformeerd en dat HFK’s uit warmtepompen worden gebannen.

Kortom, een gemeente moet ook rekening houden met extra kosten om de nadelige milieueffecten van het klimaatbeleid te onderzoeken en te beperken.

Evaluatie.

Op basis van de informatie van de Tussenevaluatie kom ik tot de volgende opmerkingen, die trouwens gelden voor meerdere RES projecten in Nederland:

  1. De gemeente geeft geen transparant inzicht in de voortgang en in de kosten voor de burger die gemoeid zijn met de voorgestelde aanpak van de totale energietransitie voor Assen, noch een beschikbaar budget.
  2. De gemeente geeft niet aan hoe de leveringszekerheid van stroom gegarandeerdzal worden. Vooral in de winter dreigt er een weersafhankelijk stroomtekort (black-outs) waarbij import geen oplossing kan bieden als ook buurgemeentes en buurlanden met het zelfde probleem kampen.
  3. Er is vooralsnog geen rekening gehouden met verzwaring van het elektriciteitsnet in de wijken, als gevolg van de zware piekbelasting door de volledige elektrificatie.
  4. De omvang van de landschapsschade blijft onduidelijk voor de burgers. Daardoor ontbreekt de mogelijkheid om maatschappelijke acceptatie en concrete milieueffecten te beoordelen.
  5. De informatie is eenzijdig en mager in het omschrijven van het effect van de voorgestelde installaties van zonneparken op de leefomgeving van de burgers en op de natuur in de regio. Windturbines ontbreken bewust?
  6. De financiële risico’s voor de gemeente en burgers, bijvoorbeeld als gevolg van subsidie afbouw of veranderingen in de energiemarktworden in het geheel niet benoemd.
  7. Voor de voorgestelde ingrijpende veranderingen in de omgeving dienenmogelijk Milieueffectrapportages opgesteld en beoordeeld te worden. Dat is een langdurig en arbeidsintensief proces. De huidige visie gaat hier geheel aan voorbij.

Samengevat, de informatie geeft de burgers en de gemeenteraad geen mogelijkheid om binnen het kader van de zgn. “algemene beginselen van behoorlijk bestuur” te beoordelen of de opgave haalbaar is binnen een voor de gemeente acceptabel budget, en of de eindsituatie acceptabel zal zijn voor haar burgers.

De toonzetting van alle informatie over klimaat en energietransitie is bovenmatig positief. Het zijn geen objectief zakelijke documenten, zoals wij van de gemeente mogen verwachten, maar wekt sterk de indruk van een verkoopbrochure.

Tot slot

Minister Wiebes verklaarde bij de presentatie van het Klimaatakkoord onder andere het volgende: “Als wij gezinnen met hoge rekeningen gaan verrassen, dan gaat het niet lukken”, “woonlastenneutraliteit” en “Betaalbaarheid en haalbaarheid voor huishoudens zijn van meet af aan speerpunten geweest voor het kabinet”..

Dat zijn duidelijke beloftes van de minister. Daarnaast verzekerde Ed Nijpels, voorzitter van de Klimaattafels ons, dat “energietransitie een feest voor de portemonnee” zal zijn. Deze uitspraken zijn voor de burger in tegenspraak met bevindingen van het PBL.

Naar mijn stellige overtuiging is de verplichting om de bestaande woningen nu overhaast van het gas af te halen een kostbare en heilloze weg. Daarbij is het waarschijnlijk “voor de staat juridisch niet haalbaar om energietransitie te verplichten bij mensen met een koopwoning, omdat dit een schending is van het eigendomsrecht en financieel voor veel eigenaren niet haalbaar is” (zie artikel in DVHN 12-10-2020).

Reactie op klimaatbeleid gemeente Assen bestaande woningen nu overhaast van het gas af te halen een kostbare en heilloze weg

Tjerk Veenstra.

Als laatste wil ik, naast kritiek , ook enkele aanbevelingen doen.

  1. Maak een goede kosten-baten analyse van transitieprojecten: monitoring of berekeningen van de reductie van de CO2 uitstoot en de kosten van de maatregelen.
  2. Analyse en evaluatie van de vooral mislukte projecten “van het gas af”, bijvoorbeeld Purmerend en Zutphen.
  3. Onderzoek het gebruik van het gasnet voor biogas, syngas en waterstof.
  4. Voor alle opties moet energiebesparing prioriteit zijn. Concreet betekent dit primair geld investeren in zware isolatie van de woningen. Dat bespaart zowel fossiele en duurzame energie.
  5. De gemeente zou vooral moeten investeren in klimaatadaptatie. Dat wil zeggen voorbereiden op eventuele wateroverlast, droogte, energietekorten.
  6. Aandacht voor (seizoen)opslag van warmte.

Graag wil ik dit document op verzoek nader toelichten.

T. Veenstra

Oktober, 2020.

PS,

Bij het opstellen van deze brief is dankbaar gebruik gemaakt van de informatie van Climategate.nl en andere websites.