Restant van de Muur van Hadrianus.

Auteur: Vince Coyner

“Zij die de geschiedenis niet kennen, zijn gedoemd deze te herhalen”, schreef George Santayana. Hij lijkt daarmee de moderne linksen beschreven te hebben, die nu terug lijken te willen naar de donkerste eeuwen van het vervallen post-Romeinse Brittannië.

Aan het einde van de 2e eeuw was Groot-Brittannië een bloeiende provincie van het Romeinse Rijk. Er waren dorpen en steden die die in Italië of Noord-Afrika weerspiegelden, die verbonden waren met een net van mooie, verharde wegen. Ze hadden villa’s, baden, waterleiding, sanitair en aquaducten, landgoederen en boerderijen. De Romeinen brachten industrie, mijnbouw, grote architecturale werken en een sterk verbeterde landbouw. Een van de buitengewone dingen was de ongekende, wijdverspreide welvaart van de Zuilen van Hercules tot de Levant en overal daartussenin. Hoewel er altijd een markt was geweest voor fijne artikelen zoals zijde, porselein en exotisch voedsel, brachten de Romeinen die goederen naar iedereen. Door vele wegen, havens en transportknooppunten aan te leggen en de handel stimuleren die nodig was om hun legioenen te ondersteunen, zorgden de Romeinen voor economische voordelen voor iedereen en creëerden een massamarkt voor goederen die voorheen alleen beschikbaar waren voor de rijken. In Groot-Brittannië, 300 jaar na Caesars invasie in 55 V.C., was het een lichtend voorbeeld van alles wat het hele Rijk te bieden had.

Romeins bad, Bath, VK.

Maar minder dan een eeuw nadat de Romeinen het eiland in 410 hadden verlaten, was de bevolking ingestort, was de economie ingestort, waren steden spooksteden of verdwenen, en heerste er chaos. Londen, dat daarvoor 60.000 inwoners telde, zakte zelfs onder de 20.000 mensen, met over 75% van de gebouwen gesloopt; wegen werden gesloopt, voor de stenen die ze niet meer konden maken. In minder dan een eeuw verviel Romeins Brittannië van een rijke, bloeiende provincie met bruisende stedelijke centra en producten uit de hele bekende wereld tot een economisch en cultureel achterlijk gebied, waar alle architecturale, sanitaire en landbouwtechnieken waren verdwenen, samen met veruit de meeste geïmporteerde goederen.

De meeste mensen die daar voor de ineenstorting eind 4e eeuw woonden, gingen er waarschijnlijk nog van uit, zoals wij nu ook doen, dat de vooruitgang van de beschaving slechts in één richting beweegt – omhoog. Ze dachten te kunnen blijven genieten van betaalbaar en genoeg voedsel, producten en kleding, terwijl ze hun waren in ruil daarvoor verkochten. Ze dachten dat het bestuur hen zou blijven beschermen, havens, wegen en alle infrastructuur zou onderhouden die handel en het leven vergemakkelijkten. Toen al die vanzelfsprekende dingen níet meer gebeurden, werd het dagelijks leven opeens een heel duistere ervaring. Steden verdwenen, al die krijgsheren richtten hun rijkjes op en indringers kwamen schijnbaar overal vandaan. Landbouw- en bouwtechnieken gingen verloren, de handel stortte in en burgers moesten zelfvoorzienend worden toen al die kleine ‘koningen’ barrières opwierpen, goederen schaars werden en iedereen maar moest zien hoe hij er nog aan kwam. Het tegenovergestelde van vrije handel kreeg voet aan de grond, waardoor Brittannië veel minder welvarend werd naarmate goederen duurder werden en talloze producten er gewoon helemaal niet meer waren.

Het is hier waar Santayana’s waarschuwing actueel wordt. De geschiedenis van het post-Romeinse Brittannië en héél de Romeinse wereld laat duidelijk de kwetsbaarheid van de beschaving zien en hoe snel die in kan storten, misschien moeten we eens gaan opletten.

Romeins mozaïek onlangs ontdekt in London.

De realiteit is dat wij veel zwakker en minder robuust zijn dan de mensen van 1600 jaar geleden, en nog maar een paar slechte beslissingen verwijderd zijn van een economie zonder elektriciteit, zonder gas of benzine, met weinig handel, weinig economische voordelen en geen enkele zekerheid of veiligheid meer. Ga eens door je dag en kijk op hoeveel dingen wij vertrouwen die we niet eventjes kunnen vervangen als er een ramp zou gebeuren. Stel je een black-out voor. Hoe veel zaken zou dat verlies van elektriciteit beïnvloeden? Niet alleen de verlichting in onze huizen, maar ook koelkasten, verwarming, telefoonopladers … alles. Buiten onze huizen is er nog veel meer: liften, benzinepompen, watervoorziening, rioolafvoer, straatlantaarns en stoplichten. Ziekenhuizen. Zendmasten voor gsm’s, politiecentrales en noodcentrales. Treinen rijden niet, vliegtuigen vliegen niet, het hele internet en ICT werkt niet en álles wat daarmee tegenwoordig geregeld wordt (en dus ook de polderbemaling niet…). Dan zijn er nog de sociale aspecten. Regels en wetten zouden al snel het raam uit vliegen, het zou iedereen voor zich…. en niemand voor ons allen worden, net als die ineenstorting toen.

Elektriciteit is slechts één element dat onze samenleving beschaafd houdt. Er is ook benzine, handel en wat vroeger wijdverbreid respect voor de rechtsstaat en politie was. Stel je voor dat er geen diesel is. Men zou geen voedsel meer bezorgen en winkelschappen zouden leeg raken. Je hebt waarschijnlijk genoeg eten om een paar dagen of misschien een week vooruit te kunnen. En dan wat? Ga je tarwe verbouwen op je vensterbank of in je achtertuin? Wordt de zwerfkat in de buurt de volgende maaltijd? Heb je een koe voor melk? Om nog maar te zwijgen over medicijnen, materialen om iets te repareren, benzine voor je auto… De lijst met goederen is eindeloos. Onze arbeidsverdeling houdt in dat anderen dingen voor ons doen en produceren, bijna alles. Iedere beschaafde samenleving is gebaseerd op een systeem waarbij wij worden betaald om sommige dingen te produceren en te doen, en wij anderen betalen om dingen te doen die we niet zelf (kunnen) doen. Via handel zorgen we dat we die producten en diensten met elkaar uitruilen. Het is een goed geoliede machine… totdat dat niet meer het geval is. En dat is het punt. De klimaatalarmisten, die fossiele brandstoffen willen afschaffen, hebben geen idee van de gevolgen van hun waanzin. Net zoals de flinterdunne laag atmosfeer rond de Aarde ál het leven op Aarde mogelijk maakt, gedijt onze moderne samenleving alleen dankzij overvloedige, goedkope energie.

Wanneer we weer onze goed verlichte en veilige stemlokalen binnenstappen, zouden we er daarom goed aan doen om eens te denken aan die ook welvarende vroeg 5e-eeuwers, die op de drempel stonden van een grote duisternis, een duisternis die bijna 1000 jaar zou duren.

***

Bron hier.

***