Foto: Shutterstock.

Van een onzer correspondenten.

Minister Rob Jetten van klimaat stelt de ambitie voor het bijmengen van groen gas met 0,4 Mton CO2 naar beneden bij naar 3,8 Mton CO2 in 2030. Voor 2026 is de doelstelling om 0,8 Mton CO2-reductie te realiseren.

Belangrijke reden voor het bijstellen is het ontwikkelingstraject van mestvergisting. Dat gaat minder snel dan onderzoeksbureaus eerder hadden becijferd, schrijft Boerderij.nl. Desondanks gaat het kabinet er alsnog vanuit dat in 2030 45% van de beschikbare mest wordt vergist.

De bijmengplicht gaat bovendien alleen gelden voor bedrijven die onder het emissiehandelssysteem ETS vallen. De invoering van de bijmengplicht wordt daarnaast een jaar uitgesteld en zal op 1 januari 2026 ingaan. Jetten schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer dat deze aanpassingen nodig zijn om de sector de tijd te geven zich aan te passen. Bovendien moet het wetsvoorstel nog behandeld worden door de Tweede en Eerste Kamer.

Een van de redenen voor de bijstelling is het verwachte effect van mestvergisting. Onderzoeksinstelling CE Delft ging er in berekeningen vanuit dat in 2030 75% van de beschikbare mest vergist zou worden. Het kabinet heeft deze verwachting bijgesteld naar 45%. Op dit moment wordt 5% van de beschikbare mest vergist. Wanneer er in 2030 45% vergist zal worden, wordt 2,4 van de 3,8 Mton CO2– ketenemissiereductie die de bijmengplicht moet opleveren gerealiseerd uit mest.

De Boerderij.nl: Jetten houdt in zijn Kamerbrief tussen de regels door aanzienlijk rekening met krimp van de veestapel.

Opschaling van mestvergisting vraagt grote bouwopgave en veranderen van meststromen.

Het kabinet ziet mestvergisting als belangrijke techniek voor de productie van energie, het verlagen van de methaan- en stikstofuitstoot en voor het creëren van verdienvermogen voor de agrarische sector. ‘Ervaringen met de opschaling van vergisting in het buitenland (o.a. Duitsland en Denemarken) leren dat een nog snellere opschaling dan nu beoogd naar alle waarschijnlijkheid onrealistisch is. Daarbij brengt de stikstof- en vergunningenproblematiek specifiek voor deze sector aanvullende risico’s met zich mee.

DLV Advies noemt de ambitie van 45% mestvergisting in 2030 niet haalbaar.

Jetten houdt in zijn Kamerbrief tussen de regels door aanzienlijk rekening met krimp van de veestapel. Hij wijst erop dat de beschikbaarheid van mest en daarmee de potentie van mestvergisting het gevolg is van ‘wat mogelijk is binnen de kaders voor stikstof, natuur, water en klimaat die gelden voor een duurzame landbouw’. Toch is mestvergisting een zeer belangrijk onderdeel van de bijmengplicht van groen gas. Dat komt omdat er via mestvergisting veel methaanuitstoot wordt gereduceerd, dat een drie keer hogere CO2-equivalent aan broeikasgas heeft dan de broeikasgassen die via groengasproductie uit andere grondstoffen worden gereduceerd.

Groen gas wordt gezien als een belangrijk onderdeel bij het verduurzamen en robuuster maken van het energiesysteem. In 2022 werd in Nederland 230 miljoen kuub groen gas geproduceerd, onder andere door mestvergisting. Met het Programma Groen Gas wil de overheid deze productie verhogen. Onderdeel daarvan is de bijmengverplichting van groen gas voor energieleveranciers.

DLV Advies noemt de ambitie van 45% mestvergisting in 2030 niet haalbaar. ‘Als al het groen gas bij koeienmest vandaan zou komen, moet er van 800.000 melkkoeien mest vergist worden. Dit zijn ruim 6.500 boerderijen met 120 melkkoeien. Hoewel ook mest van andere sectoren vergist zal gaan worden, lijkt dit onrealistisch’, aldus DLV Advies. Om mest te vergisten tot groen gas moet de boer investeren in een monomestvergister op het erf. Het ontstane gas moet daarna worden opgewaardeerd naar groen gas. ‘Hiervoor moet je een flink volume hebben om dit rendabel te maken’, aldus DLV. Voor dergelijk installaties verloopt de financiering en vergunningverlening moeizaam.

***

Bron hier.

***