Onafhankelijkheid. Wat zouden we dat toch graag in onze handen willen hebben; bezitten. Onaantastbaar zijn als ideaal. Dat geldt helemaal voor onderzoekers. Als Middeleeuwse kunstenaars de kunst voor de kunst beoefenen: l’art pour l’art.
Maar helaas. Er moet brood op de plank, de hypotheek en de auto betaald, het collegegeld voor de kinderen gespaard, en ga zo maar door. En dat gold ook al voor de Hollandse meesters. Ook zij hadden hun opdrachtgevers nodig, met of zonder nukken. Dit debat, de verhouding tussen opdrachtgevers, financiers, de onderzoekers, en het te leveren product is helemaal terug. Wie betaalt bepaalt, is het niet?
Heilloze weg
En daarin lijken zich de wegen te scheiden van de onderzoekers die zich de ‘ruime’ financiering van het bedrijfsleven doen welgevallen, en de noeste ambtenaar-onderzoekers. De laatsten, zeker als ik het klimaatonderzoek in ogenschouw neem, merken niet zelden op dat de eersten zich laten inpakken door de financiers die dit of dat belang hebben bij een specifieke uitkomst van het onderzoek. Daarmee is een bijna niet te pareren kritiek geuit en blijven de geachte ambtenaar-onderzoekers buiten schot wat betreft de belangen van de eigen financiers, over het algemeen de overheid.
Het zal niet verbazen dat dit voor wetenschappelijk onderzoek een heilloze weg is, en ik meen voor de wetenschap een fundamenteel ondermijnende werking heeft. De inhoud wordt in toenemende mate van ondergeschikt belang versus het muggenziften omtrent deze of gene financier. De vraag is dus: Kan onderzoek en haar resultaten, door wie dan ook gefinancierd, terug te voeren zijn op financiers als zodanig? Als deze vraag bevestigend zou moeten worden beantwoord, wat nogal wat CO2-proponenten doen, dan is elke vorm van peer-review in feite overbodig, hoewel vaak wordt gewezen op het feit dat er zoveel peer-reviewed materiaal aanleiding geeft om te menen dat het klimaat door menselijk CO2 wordt beïnvloed. Een simpele en verplichte verwijzing naar de financier geeft blijkbaar zekerheid over de kwaliteit van het onderzoek. Overigens is dit een voorbeeld van de blijkbaar onbekende ‘genetic fallacy’: de oorsprong van een argument is bepalend voor de (on)juistheid daarvan. Een drogreden dus.
Farmaceutische industrie
Als we deze drogreden naar alle onderzoeksvelden zouden doortrekken, dan zijn we als onderzoekers er slecht aan toe. Alle farmaceutica bijvoorbeeld, die we zo graag slikken om onze gezondheid tot op hoge leeftijd te handhaven zijn industrieel gefinancierd, en daarmee dus onbetrouwbaar of zelfs gevaarlijk als we bovenstaande redenering volgen. Niet dat alles zonder problemen gaat, daar weet ik over mee te praten, maar de farmacologie en de toxicologie als onderzoeksvelden kunnen prima onderscheid maken tussen goede en slechte wetenschap, los van welke financier dan ook. En dat is maar goed ook. Stakeholder value voor de farmaceutische industrie is iets heel anders dan gezondheid van de patiënt. Blijkbaar heeft de veel jongere klimaatwetenschap aanzienlijk meer moeite met deze kwestie. Misschien jeugdige overmoed, of de puberale wens de wereld naar het eigen diep inzicht te veranderen. De toxicologie is enkele eeuwen geleden ook zo begonnen; zie Paracelsus.
Het probleem zit ‘em dus helemaal niet in wie de financier is -elk onderzoek vraagt daarom- maar in hoeverre onderzoekers in hun onderzoek de belangen van de financier, of dat nou de olie-industrie, farmaceutische bedrijven, milieu-organisaties, maar ook overheden, ondergeschikt kunnen laten zijn aan het epistemische werk, de primaire taak van elke onderzoeker. Moet de ambtenaar-onderzoeker naast zijn commercieel gefinancierde collega ook beducht zijn voor de belangen van de overheid als financier van klimaatonderzoek?
Groene denken
Nou en of. Met de opkomst van de geliberaliseerde markt in de jaren 80 van de vorige eeuw raakte overheden een aantal mogelijkheden kwijt om te besturen. En dus hebben overheden nieuwe legitimiteit gezocht en gevonden om te besturen. Eén daarvan die zeer succesvol is gebleken is de ‘commons’ van de milieucompartimenten: water, lucht en bodem. Deze thema’s stonden sinds de jaren zestig op de agenda van de in opkomst zijnde groende beweging. Het begrip ‘schoon’, dat wil zeggen onaangetast door menselijk handelen, werd uitgevonden en de burger ‘bewust’ gemaakt van de ‘vervuilende’ werking van het industrieel complex. Die werking ging uiteraard veel verder dan de huidig levende generatie mensen.
De toekomst moest ook beschermd worden en ziedaar een nieuwe politiek-bestuurlijke legitimiteit, het groene denken, kwam tot volle wasdom en werd met verve uitgebaat tegen een hoge ‘return on investment’: geld, aanzien, macht voor de politiek en ‘haar’ onderzoekers. Anna Bramwell, Mark Stoll, Adam Burgess, maar ook ondergetekende, samen met een aantal collega’s, hebben het nodige historische onderzoek gewijd aan het groene denken en haar consequenties.
Onderzoeksinstituten en nieuwe studies voor (milieu)bewuste studenten werden uit de grond gestampt die schatplichtig waren en zijn aan dat groene denken. En dat moet in stand worden gehouden aangezien dat overheden voortdurende bestuurlijke legitimiteit geeft.
Huidige IPCC opheffen
Er is dus een intense niet-epistemische behoefte van overheden, dat wil zeggen een behoefte niet gelieerd aan de inhoud van het onderzoek maar aan voor de politiek ‘nuttige uitkomsten’, om onderzoek te financieren dat laat ‘zien’ dat klimaatverandering een groot maatschappelijk probleem is dat vervolgens de politiek, uiteraard met enorme publieke en private inspanningen, kan oplossen. Niet voor niets zijn processen (werkgroep I), gevolgen, kwetsbaarheid en adaptatie (werkgroep II), en mitigatie (werkgroep III) verenigd in het IPCC. Dat onafhankelijkheid, als het meest kwetsbare en hoogste goed van de onderzoeker, dan onder druk komt te staan is evident.
In die zin staat de politiek en de wetenschap minstens een tweetal dingen te doen: het IPCC in zijn huidige structuur opheffen en de verplichte financieringsopgave bij de aanbieding van artikelen aan wetenschappelijke tijdschriften te schrappen. Peer-review wordt gehinderd door financieringskwesties; de ‘genetic fallacy’ is blijkbaar bij weinigen bekend. De inhoud behoort centraal te staan. Als uiteindelijk een artikel wordt geaccepteerd op basis van inhoud –transparantie, eenvoud, consistentie, reproduceerbaarheid, en andere epistemische waarden zijn daarin leidend- kan de uitgever als nog de financier vermelden, zoals ook nu te doen gebruikelijk.
Het stellen van de geldkwestie, vooral in relatie tot de vermeende opponent, heeft de wetenschap onnoemelijk veel schade toegebracht. Immers, het bestaan van onafhankelijkheid zelf wordt daarmee over de gehele linie ter discussie gesteld, dus niet alleen voor de opponent. Sterker, er wordt in wezen gesteld, juist door deze kwestie te berde te brengen, dat onafhankelijkheid helemaal niet bestaat. Het enige dat er toe doet is of men de ‘juiste’ financier heeft. En wat dat inhoudt is volstrekt onderhevig aan de waan van de dag waar ook onderzoekers, zo blijkt, niet aan ontkomen. De kuil gegraven voor de ander blijkt een zwart gat dat iedereen verzwelgt die er te dicht bijkomt.
Mooie illustratie in deze carnavalstijd: de aarde badend in de olie, en toch geen vlekje erop te zien.
Goed stuk, Jaap. Ben het eens met je verhaal.
´k Vind het wel stuitend, dat "geld" zo overheersend blijkt dat je je afvraagt of bv Henk Tennekens en de schrijvers van deze en soortgelijke sites de enigen zijn met moreel besef..
Toch gek dat nu de schijn bestaat dat het juist de "groenen" zijn, vroeger geassocieerd met anti-kapitalisme, die het steeds weer hebben over "geld", en die er waarschijnlijk ook het meest hun hoofd naar laten hangen. Dat "geld" uit overheidssalaris heet nu natuurlijk geen "kapitaal" meer, want het is geld van de overheid. Waaraan men dan weer kan ontlenen dat hun werk blijkbaar maatschappelijk nut heeft. En waarin men zich vergist, want het is geen maatschappelijk -, maar partijpolitiek nut.
Moet ik toch weer denken aan watermeloenen…
Is onafhankelijk haalbaar en wenselijk?
Dit is een uitstekende vraag en een goed artikel.
Twee opmerkingen:
1. Eerst over de wenselijkheid van onafhankelijk onderzoek.
Onafhankelijk onderzoek cq een onafhankelijke positie van de wetenschap is een essentiële pijler onder onze vrijheid en democratie.
Een overheid die de integriteit van de wetenschap ondermijnt en invloed uitoefend op de uitkomst van wetenschappelijke onderzoeken vormt een bedreiging voor onze vrijheid en democratie.
Daarom is de huidige Klimaatdiscussie zo belangrijk. Hier is duidelijk sprake van "onderzoek waarvan de uitkomst vooral al vast stond"
Het resultaat: Een flagrante bedreiging van onze vrijheid, onze welvaart en onze rechten.
2. Hoe waarborgen we onafhankelijkheid in onderzoek?
Over dit onderwerp is véél gezegd en één van de beste voorstellen die ik heb gezien ziet er als volgt uit.
Overheid en bedrijfsleven zijn de opdrachtgevers en financiers van onderzoek.
Wetenschappelijke instituten en individuele wetnschappers doen aanvragen voor financiering.
Teneinde de onfhakelijkheid en de integriteit van de onderzoeksinstituten en individuele wetenschappers te waarborgen wordt een onafhankelijk onderzoeksfinancierings fonds in het leven geroepen alsmede een groep van onafhankelijk gespecialiseerde "brokers".
De onafhankelijke broker(s) neemt onderzoekaanvragen vanuit de overheid en het bedrijfsleven maar ook vanuit de wetenschappelijke instituten zelf in behandeling.
Overheid en bedrijfsleven kunnen als het ware een offerte aanvragen of op een voorgenomen onderzoek vanuit de wetenschap inschrijven.
Vervolgens worden deze projecten door het onafhankelijke bureau gefinancierd zonder dat het wetenschappelijke instituut of individuele wetenschapper weet wie de financier is.
Een wetenschapper of een instituut krijgt een opdracht voor onderzoek of dient een aanvraag voor onderzoek in maar weet nooit waar de financiering vandaan komt.
Het financieringsinstituut en de brokers zien erop toe dat markt, financiering en wetenschap gescheiden blijven.
Een dergelijk systeem zou een goede plossing kunnen bieden.
ClimateGate heeft aangetoond dat dit onderwerp serieus aangepakt moet worden.
Dat betekent dan vette pech voor partijen die met snode plannen rondlopen
en de wetenschap misbruiken in hun streven naar politieke macht of financieel gewin.
R. de Haan:
Binnen de kunsten zijn vergelijkbare constructies als hierboven beschreven, dus met de tussenlaag, de brokerlaag. Toch is, even heel plat gezegd, vriendjespoltiek schering en inslag. Dat is niet uit te sluiten. Aanvragen die worden ingediend door een kunstenaar worden beoordeeld door een commissie die verstand van zaken heeft. Mensen uit het veld die op naam en faam (meer of minder) zijn uitgenodigd tegen geringe vergoeding aanvragen te beoordelen. Echter deze zijn ook nog belanghebbenden in het veld.
Voorbeeld: theatergroep Y dient een aanvraag in bij een fonds.
Dit beoordeeld eerst of aan alle technische kwalificaties (de reglementen) is voldaan. Dan wordt de aanvraag aan een commissie voorgelegd. Hierin hebben 7 mensen uit het vak zitting. Zij krijgen 300 tot 400 aanvragen per ronde (3 x per jaar) binnen. Deze verdelen zij onderling.
Aanvraag van groep Y komt bij beoordelaar X op eigen verzoek. Beoordelaar X zit in de artistieke leiding van theatergroep Z, een concurrende groep.
Deze Z brengt verslag uit van zijn bevindingen in de commissie. Een negatief besluit. De overige leden van de commissie hebben de aanvraag niet gelezen (het zijn er te veel) en aanvaarden de conclusie van Z, slechts zelden roept iemand om een herlezing. Groep Y moet het plan in de koelkast stoppen of ergens anders financiering vinden.
Voor theatergroep leze men: onderzoeksgroep.
Voor commissie: broker.
Voor kunstenaar: wetenschapper.
De beschrijving hierboven is werkelijkheid.
De vraag die voorligt is hoe een broker-commissie samen te stellen van mensen met verstand van zaken zonder dat zij (historisch, emotioneel, financieel) belang hebben bij mogelijke indieners. Ik heb daar nog geen antwoord op kunnen verzinnen (en ik zou het graag willen uit welbegrepen eigenbelang).
'Cloud science'…Stuur een probleem de wolk in.
Misschien ligt de sleutel bij dit soort maatschappelijke belangrijke onderzoeken juist in de openbaarheid.
Wat je nu ziet is dat de 'gevestigde' wetenschap tegen de blogsfeer ingaat.
Misschien moeten ze het juist omarmen. Publiceer het hele (denk) proces van A tot Z. van de eerste geachte tot de eindconclusie of tussenresultaat-vervolgresultaat. Zo kunnen andere geinteresseerde wetenschappers er op schieten (opbouwend) en ontstaat een gemeenschap.
Een gemeenschap met als doel de oplossing van een gezamenlijk probleem.
Als andere wetenschappers een andere mening of visie hebben waarmee, laten ze dan in hun eigen gemeenschap of werkgroep werken.
Zo krijg je automatisch differentatie, archivering van data enz enz.
Waar wetenschappers dan wel vanaf moeten is van het idee van gezichtsverlies, prestatie enz. Alles is immers openbaar. De wereld (=andere wetenschappers) zorgt dan voor het peer-review proces. Continu, online.
Het zou helemaal mooi zijn als gevestigde bladen dit juist zouden aanmoedigen en eventueel de digitale omgeving ondersteunen. Voor de bladen zoals Science, Nature enz. betekent dit dan gelijk een nieuwe markt: Facilitering van cloud science.
Iedereen mag daar geld in stoppen als ze dat zinvol vinden. Financiering is in die zin dan nog een probleem mbt de verdeling van fondsen over de gemeenschappen of werkgroepen. De kern van het systeem moet simpel blijven.
Misschien is het dan een idee om voor ieder complex onderzoek een tegenonderzoek te starten. Fondsen worden dan gelijk over het 'onderzoek' en het 'tegenonderzoek' verdeeld. Een beetje het idee zoals van de geheime diensten, Groep A en B, zoals al eerder op deze site is beschreven.
Een geldschieter kan dan in dit geval alleen beide onderzoeken ondersteunen.
"Wat je nu ziet is dat de ‘gevestigde’ wetenschap tegen de blogsfeer ingaat".
Dit is onzin.
De blogsfeer heeft simpelweg de taak, ik herhaal TAAK van de voormalige onafhankelijke media overgenomen.
En met succes want ondanks de gigantische "propaganda budgetten" kunnen ze het niet winnen.