Marco Visscher. Foto: Rikkert Harink.

Als wetenschapsjournalist volgt Marco Visscher de verduurzaming al bijna twintig jaar. Hij schreef over cradle-to-cradle, de waterstofeconomie, klimaatvluchtelingen, transition towns, de invloed van vleesconsumptie op de CO2–uitstoot enz. enz. Hij was er getuige van dat onderwerpen rondom de duurzame energie doorbraken naar een groter publiek.

En nu wordt aan het Binnenhof eindelijk werk gemaakt van een ambitieus klimaatbeleid. Wel is de glans er een beetje af, nu is gebleken dat sommige van de sectortafels te vrijblijvend werk hebben geleverd, dat door de rekenmeesters onmogelijk valt te beoordelen.

Onlangs verscheen een nieuw boek van Marco Visscher: ‘De energietransitie: Naar een fossielvrije toekomst, maar hoe?’

Onder de titel, ‘Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energietransitie’, kreeg hij in Vrij Nederland podium om zijn opvattingen uiteen te zetten.

Marco Visscher is geen klimaatscepticus. Hij gaat er vanuit dat we tot een vermindering van de uitstoot van CO2 moeten komen. De klimaatsceptici vinden dat in het algemeen niet nodig. Zij zijn echter wèl voorstander van energiebesparing (met als bijkomend effect een vermindering van CO2–uitstoot). Toch bestaat er een grote mate van overlapping van hun opvattingen met die van Marco Visscher.

Het is opmerkelijk dat ‘Vrij Nederland’ zijn artikel publiceerde. Immers, tot op heden volgde het blad nauwgezet de politiek correcte, alarmistische lijn van de mainstream inzake klimaatverandering en het klimaatbeleid. Zou er dan toch sprake zijn van een kentering?

Ik pik een aantal elementen uit het betoog van Marco Visscher.

De overgang van fossiele naar duurzame bronnen kent in Nederland aanjagers en tegenstribbelaars. Het debat tussen hen lijkt wel een gesprek tussen doven.

Terwijl de belangstelling voor de energietransitie groeide en de overheidsplannen duidelijker werden, werd het steeds onduidelijker of we nu wel of niet konden afkicken van onze verslaving aan fossiele brandstoffen. De ene dag lezen we dat de overgang naar duurzame bronnen heel goed mogelijk is, als we het maar willen, en dat die ook nog prima betaalbaar is – ja, zelfs goed is voor de economie. De andere dag wordt gewezen op een technische hindernis die zo’n overgang fundamenteel belemmert waardoor de hele transitie een economische ramp van immense proporties zal zijn.

Wat en wie moeten we nu geloven?

Optimisten en zwartkijkers

Toen ik me had voorgenomen een boek over de energietransitie te schrijven, worstelde ik gaandeweg met steeds meer vragen. Is het nu wel of niet haalbaar om de samenleving in grote mate te elektrificeren en de stroom voornamelijk te halen uit duurzame bronnen als zon, wind en biomassa? Is dat nu wel of niet betaalbaar? Kan zo’n transitie snel of duurt zoiets lang?

Mijn worsteling met deze basale vragen kwam niet in de laatste plaats doordat ik me begon te realiseren dat ik lange tijd vrij naïef was geweest in mijn vertrouwen in de overgang van fossiel naar duurzaam. Het blijkt dat je de mondiale opwarming niet zomaar eventjes stopt door wat zuiniger te zijn en steeds meer windmolens bij te bouwen en zonnepanelen te plaatsen.

Ook zag ik in dat er geen helder en eenduidig antwoord op deze vragen bestaat. Het hangt vooral af van wat je leest. In de ene bubbel (Trouw, De Correspondent, de Twitter-feed van een activist als Jan Rotmans) lezen we over de successen en potentie van sympathieke voorlopers, meedenkende actiegroepen en initiatiefrijke burgers. Die can-do-mentaliteit, dat optimisme over verandering: het is buitengewoon aanstekelijk. Maar: is het niet ook wat kortzichtig?

In de andere bubbel (Elsevier Weekblad, De Telegraaf) wordt soms stevig tegengestribbeld. Hier is veel aandacht voor de technische struikelblokken en de economische onhaalbaarheid. Het ziet er bij vlagen uit als de nukkigheid van een zwartkijker die halsstarrig weigert met zijn tijd mee te gaan. Maar: hebben ze niet toch een punt?

Het debat is verhit en soms vermoeiend. Het is ook flink uit de hand gelopen, met populisten en populaire blogs die spreken van een ‘klimaatelite’ en een ‘warmtepompmaffia’ die profiteert van zelfbedachte fiscale maatregelen ten koste van de rest. En dan was er deze zomer nog de dreigbrief van burgers uit Groningen en Drenthe die protesteren tegen de komst van windmolens op ‘hun’ akkers die het uitzicht zouden verpesten.

Aan de kant van de aanjagers wordt intussen gezucht en geklaagd over zoveel weerstand in de samenleving. Een Volkskrant-columnist verzuchtte dat we niet democraten, maar autocraten nodig hebben om iets aan het klimaat te doen. Weerman Gerrit Hiemstra noemde het een goed idee als alleen jongeren tot 30 jaar nog zouden mogen stemmen over het klimaatbeleid, want: ‘De toekomst is aan hen.’

Het viel me steeds meer op dat er veel vooringenomenheid bestaat bij alle deelnemers aan dit debat, zowel bij de pleitbezorgers als bij de tegenstanders. Hun woordkeuze en argumenten zijn soms onjuist, of ze baseren zich op dubieuze aannames. En ze preken vooral voor eigen parochie, waar dus weinig inhoudelijke tegenstand is, stevig vasthoudend aan hun eigen overtuigingen.

Met het risico dat ik me aan precies hetzelfde bezondig, besloot ik lezers mee te nemen in mijn eigen twijfels en ze wegwijs te maken in dit sterk gepolariseerde debat. In De energietransitie probeer ik gekleurde redeneringen te herkennen en het speelveld enigszins te overzien.

Het resultaat van zijn zoektocht leidde tot 27 ‘handzame lessen’. Mede op basis van de ervaringen met de Energiewende in Duitsland wijst hij uitvoerig op de nadelen en beperkingen van ‘duurzame’ energie: zon en wind.

Al enkele tientallen jaren schommelt het aandeel fossiele brandstoffen in het totale energieverbruik in de wereld rond de 80 procent, met slechts marginale fluctuaties. De wereld, die in die tijd steeds meer energie is gaan produceren en verbruiken, is vandaag dus minstens zo afhankelijk van fossiel als dertig jaar geleden.

Het aandeel energie in de wereld uit zonnepanelen en windmolens is ongeveer 1 procent. …

Binnen Europa gelden Denemarken en Duitsland als de pioniers van de energietransitie, waar al jaren vol wordt ingezet op energie uit zon en wind. In deze landen zijn de prijzen voor elektriciteit het hoogst in heel Europa.

Met alleen nationale ambities, maar zonder internationaal beleid gaat het ons niet lukken om de mondiale opwarming binnen de perken te houden.

Zonder kernenergie gaat het ons trouwens ook niet lukken. Als we niet of nauwelijks de CO2–vrije energie uit kerncentrales gebruiken, laten we een enorme kans liggen. Het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, schetste onlangs diverse scenario’s waarin de mondiale opwarming onder de anderhalve graad Celsius zou blijven en concludeerde, met enige tegenzin, dat kernenergie in elk van die scenario’s zou toenemen.

Slechts een derde van de Nederlanders, meldt … het SCP, heeft vertrouwen in overheidsinformatie over klimaatverandering, duurzame energie en de energietransitie. …

Geen enkele energiebron is perfect. Alle energiebronnen hebben voor- en nadelen, plussen en minnen. Fossiel, duurzaam, kernenergie, alles… De kunst is om voor elke bron nuchter de balans op te maken.

In het debat over het klimaatbeleid rekent iedereen alles naar zichzelf toe.

Aldus Marco Visscher.

Lees verder hier.

Marco Visscher: De energietransitie: Naar een fossielvrije toekomst, maar hoe?, uitgeverij Nieuw Amsterdam, €16,99. Hier te bestellen.