Een bijdrage van Tjerk Veenstra.

Ondanks dat er veel over klimaat en klimaatmodellen wordt geschreven, kom ik nog steeds onduidelijkheid tegen en vragen, waarop ik nog geen goed antwoord heb kunnen vinden. Misschien ligt dat aan mij en zijn er hier lezers op Climategate.nl, die wel alle antwoorden weten, inclusief bewijsmateriaal.

Dat de CO2 concentratie toeneemt, mede als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen, blijkt uit metingen. Dat de mondiale temperatuur is gestegen sinds 1850 of 1900 tot ongeveer 2000 blijkt uit metingen. Maar dan houdt de zekerheid op, zeker als het gaat over voorspellingen in de jaren 2030 of 2050. Vandaar heb ik nog steeds een aantal knagende vragen, die hieronder zijn toegelicht.

Verificatie van de klimaatmodellen

De centrale uitgangspunten van de klimaatmodellen (en dus van het klimaatbeleid) zijn:

  1. Er is een teveel aan CO2 in de atmosfeer vergeleken met de pre-industriële situatie, waarbij de CO2 concentratie is gestegen van 280 ppm naar ca. 420 ppm. Daarbij gaat men er verder vanuit, dat het te veel aan CO2 boven die 280 ppm veroorzaakt wordt door het gebruik van fossiele brandstoffen.
  2. Alleen het CO2 gehalte boven de 280 ppm veroorzaakt de “catastrofale”opwarming van de atmosfeer.
  3. Door de emissie van het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen en terug te brengen naar nul voor het jaar 2050 komt de concentratie van CO2 weer op de 280 ppm en wordt een verdere stijging van de temperatuur voorkomen c.q. daalt de temperatuur.
  4. Als we geen of onvoldoende actie ondernemen, dan zal de aarde en de gehele mensheid gevaar lopen. (D66 Minister Kaag: ‘Do or die!’)

Dit is de hypothese, het scenario, de verwachting, het dogma, het trauma, de paniek, enz. Echter, deze hypothese is mijns inziens nog nimmer bewezen c.q. geverifieerd. Of de hypothese daadwerkelijk klopt kunnen we alleen maar weten in het jaar 2050 (of eerder of later) wanneer de emissie van antropogene CO2 wereldwijd daadwerkelijk tot nul is gedaald of dat we zien dat de wereld vergaat.

Maar in het voorjaar van 2020 hebben we wel een soort “kleine” mondiale verificatie test gehad doordat de CO2 emissies wereldwijd daalden als gevolg van de corona uitbraak. Rob de Vos in Klimaatgek schrijft hier over:

“De onderzoekers schatten dat de dagelijkse wereldwijde CO2-uitstoot begin april 2020 met 17% gedaald was in vergelijking met de gemiddelde niveaus van 2019.

Op het hoogtepunt daalden de emissies in individuele landen met gemiddeld maar liefst  26%. Vanwege het feit dat de antropogene emissie van CO2 sterk ruimtelijk gespreid plaatsvindt, mag men er van uitgaan dat de forse afname van die emissies van januari-april 2020 als gevolg van corona te meten zouden moeten zijn.

En:

De plotseling sterke daling van economische activiteiten als gevolg van de coronacrisis levert een onverwachte inkijk in de robuustheid van de hypothese waarop de theorie van de klimaatopwarming is gebaseerd, namelijk dat 100% van de toename van het atmosferisch CO2 sinds de Industriële Revolutie het gevolg is van het menselijk gebruik van fossiele brandstoffen en cementproductie. In de cijfers t/m mei 2020 is géén effect waar te nemen van de sterke afname tot 17% van de mondiale antropogene emissies.

En:

Wat in elk geval duidelijk is, is dat een daling van de CO2-emissies tot maar liefst 17% blijkbaar zo weinig effect heeft gehad op de CO2-concentraties in de lucht, dat al die ambitieuze peperdure plannen van Nederland en de EU om een ‘catastrofale opwarming’ te voorkomen wel de prullenbak in kunnen. Want aan het uiteinde van die  twijfelachtige CO2-hypothese hangt die verschrikkelijke opwarming als kwaadaardig  toekomstbeeld.

Als verklaring is in verschillende media het argument verschenen, dat gezien het feit dat de antropogene emissie slecht 4,3% bedraagt ten opzicht van de natuurlijke en variabele emissies en dat 17% vermindering daarvan, zijnde 0,7%, niet meetbaar is. Bovendien blijkt ook uit de literatuur, dat de onnauwkeurigheid van het bepalen van de natuurlijke CO2 balans zelf ook al een tiental procenten bedraagt.

Hier klopt dus iets niet in de argumentatie:

  • Bij de stijging van de concentratie is de antropogene emissie nauwkeurig te meten ten opzichte van de natuurlijke bronnen en zou daarmee 1 op 1 verantwoordelijk voor de temperatuurstijging.
  • Bij de daling van de antropogene emissies zijn de natuurlijke bronnen in verhouding zo groot en zo onnauwkeurig te meten, dat de daling in de CO2 concentratie niet zichtbaar is.

Conclusie 1: Het ontbreken van een afname van de CO2 concentratie ten gevolgen van de wereldwijde vermindering van de CO2 emissie kan worden gezien als een falsificatie van de klimaatmodellen. Hierbij zou bewijs geleverd kunnen zijn, dat de radicale miljarden kostende energietransitie op zijn minst twijfelachtig is (understatement).

Relatie CO2 en temperatuur

De modellen gaan uit van een sterke correlatie tussen de CO2 concentratie en de mondiale temperatuur, waarbij alleen de toename van de CO2 concentratie de oorzaak is van de mondiale temperatuur stijging .

Echter, er zijn zeker ook situaties, waarbij juist eerst de temperatuur verandert en dan pas de CO2 concentratie:

  1. In het voorjaar stijgt de temperatuur, daarna volgt er juist een daling van de CO2 concentratie. In het najaar daarentegen daalt de temperatuur en stijgt de CO2 concentratie. Dit wordt vooral veroorzaakt door de fotosynthese van planten en bomen op het NH. Op Klimaatgek is er in een artikel uitgebreid op in gegaan. (https://klimaatgek.nl/wordpress/2021/04/29/co2-daling-als-gedachte-experiment/ ).
  2. In het najaar, als de temperatuur daalt op het NH , is er ook een toename van de CO2 emissie als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen voor verwarming en de afbraak van plantaardig materiaal. Daarbij zou je ook verwachten, dat bij de verdeling van de CO2 in de atmosfeer, het zwaartepunt zou liggen daar waar de emissies. Dit blijkt niet te kloppen.

Figuur 1: Verdeling van de mondiale CO2 concentratie (Bron:NASA)

Het blijkt dat in Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en in het zuiden van Azië de grootste emissies van CO2 zijn.

De oorzaak van de CO2 emissies op het ZH zou volgens NASA gelegen zijn in het verbranden van bossen en savannen. Kan dit eveneens een verklaring zijn van het feit dat de mondiale CO2 concentratie tijdens de “test” in Corona crisis niet daalde?

  1. De oplosbaarheid van gassen neemt af bij hogere temperatuur (zoals bij koolzuur in lauw bier) . Als de oceanen in de zomer opwarmen, zou er dus meer CO2 vrijkomen. Dit is door NASA zichtbaar gemaakt in onderstaand beeld.

Figuur 2 :Verdeling mondiale CO2 concentratie in oceanen (bron NASA)

Conclusie 2: Uit deze voorbeelden blijkt, dat de “bewezen” correlatie tussen CO2 en temperatuur mijns inziens nog niet helemaal duidelijk is.

Relatie CO2 en temperatuur in de seizoenen

Als we nader kijken naar de seizoenen zien we de verschillen in temperatuur en de CO2 concentratie over het jaar weergegeven inde volgende grafiek.

Figuur 3: Gemiddelde afwijking van CO2 concentratie en van mondiale temperatuur per maand. (Bron hier.)

Hieruit zou je op het eerste gezicht kunnen concluderen, dat de temperatuurpiek volgt op de CO2-piek, zoals in de klimaatmodellen. Als dat zo zou zijn, zou de CO2 de oorzaak zijn van de seizoenen. Echter, dat gelooft de meest groene klimaatactivist niet.

De oorzaak is hier niet de CO2 en niet de temperatuur maar het LICHT. Figuur 3 laat zien dat in het voorjaar het groeiseizoen van de planten en bomen begint, waarbij de planten het noodzakelijke licht krijgen voor fotosynthese (ook wel genoemd de koolzuurassimilatie).

De CO2-piek in mei heeft te maken met het feit dat de grootste bossen op het NH, vooral in Siberië, in Noord-Amerika en Noord Europa, eind april/begin mei pas hun nieuwe bladeren krijgen en de opname van CO2 daarna begint. Daarbij is de toename van het lichtsterkte de belangrijke factor, alhoewel de temperatuur wel invloed heeft op de groeisnelheid.

Na de zomer op het NH (september/oktober) vlakt de daling van CO2 concentratie weer af omdat de planten reageren op de afname van de lichtsterkte. Daarbij is op te merken, dat de planten zowel ’s nachts als overdag ook ademen (dissimulatie), waarbij ook CO2 vrij komt. Naarmate de dagen weer korter worden, wordt de fotosynthese minder en krijgt ademhaling van de plant de overhand en stijgt de CO2 concentratie weer.

Gedurende de zomer op het NH is het winter op het ZH. Echter, het ZH heeft aanmerkelijk minder landoppervlak met plantengroei en bovendien wordt het in die gebieden nooit erg koud, omdat het grootste landoppervlak dichter bij de evenaar liggen. De plantengroei op het ZH vertonen dus niet een sterke afwijking in de CO2 absorptie gedurende het jaar.

Conclusie 3: Bij een belangrijk natuurlijk fenomeen als de fotosynthese volgt de CO2 concentratie de temperatuur. Temperatuur en licht zijn leidend.

Het startpunt van de klimaatmodellen

Er zijn in het verleden ook perioden (1860-1880, 1910-1940, 1980-2000) geweest van temperatuurstijging, gevolgd weer door een daling van de temperatuur, die onafhankelijk lijken te zijn van de CO2 concentratie (figuur 4). Hierbij valt op, dat de IPCC modellen “toevallig” beginnen in 1979. Dat heeft tot gevolg dat het bewezen lijkt dat de temperatuur gelijk opgaat met de CO2 concentratie. Maar als de eerdere temperatuurstijgingen een natuurlijke oorzaak hadden, waarom zou dat ook niet het geval zijn voor de periode 1980 – 2000?

Figuur 4: Temperatuurswisselingen versus CO2 concentratie.

Conclusie 4: Op basis van bovenstaande blijkt, dat zowel de CO2 concentratie als de temperatuur een natuurlijke component lijken te hebben, waarbij beide fenomenen onafhankelijk van elkaar kunnen optreden.

IPCC en KNMI

Tot slot wil ik nogmaals refereren aan het IPCC en het KNMI, die de volgende uitspraken hebben gedaan over klimaatmodellen.

IPCC:

Scenarios are images of the future, or alternative futures. They are neither predictions nor forecasts. Rather, each scenario is one alternative image of how the future might unfold. A set of scenarios assists in the understanding of possible future developments of complex systems. Some systems, those that are well understood and for which complete information is available, can be modeled with some certainty, as is frequently the case in the physical sciences, and their future states predicted. However, many physical and social systems are poorly understood, and information on the relevant variables is so incomplete that they can be appreciated only through intuition and are best communicated by images and stories. Prediction is not possible in such cases”.

En het KNMI:

The variability of the system poses limitations to the predictability of the climate state. Internal variations of the climate system beyond monthly time scales apart from the contribution from the positive multidecadal surface temperature trend that is currently eminent (Oldenborgh et al. 2012) and oceanic variability (Hazeleger et al. 2013), are difficult to predict and at time scales of 30 – 100 years useful predictions are basically impossible. Not only because of the large contribution of the natural variability, also because the external forcing related to human activity is considered to be unpredictable. Any attempt to make climate predictions at a relatively small spatial scale such as the Netherlands or even Western Europe for multiple decades ahead cannot be expected to lead to skillful results”.

Tjerk Veenstra.

Conclusie 5: Als het KNMI en het IPCC als instituten leading zijn in de klimaatwetenschap en zij poneren bovenstaande stellingen, waarom verklaren overheden de klimaatmodellen heilig en gaan we miljarden euro’s en dollars investeren in maatregelen, die waarschijnlijk niet effectief blijken te zijn.

Samenvattend, ik heb hierboven een aantal opmerkingen geplaatst bij de relaties tussen CO2, temperatuur en klimaatmodellen, waarvan ik vind dat tot nu toe niet verklaard zijn in de officiële klimaatwetenschappen. De vragen hierover blijven knagen. Het zijn echter wel onderwerpen voor discussie op deze website.

***