Olivijn haalt CO2 uit de lucht. Eigenlijk is dat geen nieuws. De aarde doet dat namelijk al vierenhalf miljard jaar. De tweede Apocalyps

Kees le Pair.

Een bijdrage van Kees le Pair.

Onlangs kopte de Telegraaf: ‘Wondermiddel olivijn haalt CO2 uit de lucht‘. Eigenlijk is dat geen nieuws. De aarde doet dat namelijk al vierenhalf miljard jaar. Zonder olivijn bestond onze atmosfeer vooral uit CO2. De Utrechtse hoogleraar Olaf Schuiling vertelt al jaren aan wie het maar horen wil, dat je met dat spul het klimaat kunt redden. Een paar rekensommetjes brachten mij er toe het eind van het leven op aarde dankzij Olivijn te beschrijven in een ‘science fiction‘ roman, “De tweede Apocalyps”.

De aarde heeft geen haast, die neemt de tijd om al dat CO2 uit de lucht te halen. Dat komt door het relatief kleine reactieoppervlak van rotsen en bergen bestaand uit Olivijn. In de Tweede Apocalyps krijgt de mensheid haast. Ze wil van het CO2 af en verpulvert het overvloedig aanwezige mineraal tot poeder. Dat wordt kwistig over de wereld uitgestrooid en doet zijn werk veel sneller dan de aarde dat kon.

Met het voorspelbare eind tot gevolg. Onder 150 ppM CO2 is het uit met de plantengroei en dus met voedsel voor mens en dier. In mijn sf-roman is er daarna nog wel een tijdelijke voortzetting van de beschaving door aardige robots. Maar die laat ik er nu even buiten.

De start van de werkzaamheden aan de eerste Apocalyps van de Telegraaf deden me een blik werpen op mijn leven, dat na 85 jaar aardig op zijn eind loopt. Misschien, als ze met dat Olivijn een beetje opschieten, gaan we wel tegelijk, plant, dier, mens en ik. Ik gun u een blik over mijn schouder:

Een kijkje met een vergrootglas naar mijn levensloop

Op mijn webstek staat een CV. Het is een korte weergave van mijn levensloop. In enkele regels beschrijft het fasen en belangrijke gebeurtenissen. Richt ik daar een loep op dan zie ik details waarover verhalen te vertellen zijn. Zoals die keer dat ik de moeder van een vriendinnetje in de straat op haar vraag, wat ik later wilde worden, antwoordde: “Ik wil mevrouw worden”. (Mijn LHBTQ affiniteit ‘avant la lettre‘.)

Ik was toen vier jaar. Mijn antwoord wekte in die tijd nog verbazing en de vervolg vraag, waarom? Ik legde uit dat vaders de hele dag op het lab moesten werken, terwijl een moeder tijd had om met mij te spelen. Zij kon ook koffie drinken met buurvrouwen en daarbij zelfgebakken taartjes eten. Iets dat in 1940 nog net even ging. Dat leek mij een aantrekkelijker toekomst dan meneer worden. Zelf zou ik het niet hebben onthouden. Dat ik het nu nog weet, komt doordat die moeder het schaterend aan de mijne heeft verteld, van haar heb ik het later nog vele malen moeten horen.

Mijn ambitie hing toen al weer aan de kapstok. Ik was snel wijzer geworden en via brandweerman, trambestuurder en zeekapitein bij verkeersvlieger aangeland. Een bril gooide roet in het eten. Bovendien was ik gaan twijfelen of je in zo’n cockpit met een kist vol mensen, die graag levend thuis willen komen, wel gelegenheid zou hebben om te onderzoeken hoe het heelal in elkaar zat. Na wat gepieker kwam ik tot de conclusie dat er daarvoor maar één weg open stond. Ik ging dus natuurkunde studeren. Ook daarover heb ik ooit zo’n uitvergroting op het web gezet.

Aan mijn onderzoeksloopbaan kwam een eind, doordat een Amerikaanse universiteit mijn contract niet wilde verlengen. Overigens tegen de wens van mijn natuurkundige collega’s. De leiding van de instelling was ontevreden over een Vietnam-voordracht, die ik hield voor een zaal vol studenten. Ik moest dus terug naar Nederland en kwam in de directie van de stichting FOM, onze nationale natuurkundige onderzoeksorganisatie. Van daaruit dacht ik gemakkelijk weer in het onderzoek zelf aan de slag te kunnen.

Het liep anders. Het werk in die directie voor de crème van de Nederlandse fysica, was zo leuk en interessant, dat mijn toga in de wilgen bleef hangen. Ik peddelde dus mijn kano op de levensrivier tussen oevers met op de ene kant bestuurders en op de andere knapperds die de heelal puzzel probeerden op te lossen. Ik hielp uitmaken welk onderzoek wel en welk onderzoek minder licht op de zaak wierp. Later werd dat uitgebreid met allerlei onderzoek waarvan mens en maatschappij wat meer direct hun voordeel konden hebben.

Tijdens die tocht deed ik ervaringen op waarvan, een andere, toen nog respectabele krant meende, dat daar ook zijn lezers van konden profiteren. Ik schreef dus een reeks kronieken in een wetenschappelijk bijvoegsel. Bewonderaars vonden, dat ik die in een boek moest samenbrengen. Dat werd met weglating van al te zeer gedateerde “De toekomst achter ons“. Het verscheen in 2011 bij de toenmalige uitgever BètaText van mijn helaas te vroeg overleden medewerker en vriend Jan Heijn.

In het voorwoord schreef ik o.a.:

De hele wereld is al tamelijk gek en wordt steeds gekker. Mensen houden massaal de baarlijkste nonsens voor waar. Zij gaan eraan dood, verliezen hun geld, worden ziek, of laten hun humeur vergallen. Daarbij leren zij niet van eigen fouten en die van anderen.

Hier hebt u de verklaring. De geschiedenis is op zijn retour. Het tijdperk van De Verlichting ligt achter ons en wij koersen de duisternis in. Wij lijden aan de kwalijke gevolgen van vermenselijking. Humanisering van de samenleving heeft niet alleen maar positieve kanten.

Een schrijver die over de werkelijkheid vertelt, kijkt soms bezorgd terug, of hij geen onzin heeft beweerd. Dat deed ik dezer dagen bij kennisname van eigentijds nieuws. Nu, dat viel mee. Of, beter gezegd, het viel hard tegen. Bij nader inzien was “tamelijk gek en wordt steeds gekker” een kolossaal eufemisme. In 2011 had ik niet gedacht, dat het zo snel zou gaan en zulke wereldomspannende ellende te weeg zou brengen.

Een kanjer van een vergissing. De voortekenen waren toen al ruimschoots aanwezig. De oude heer Rothschild had de weg al gewezen: “Permit me to issue and control the money of a nation, and I care not who makes its laws.” Hij zal het wel in het Frans hebben gezegd, maar zo is het ook duidelijk. Geld is een nuttig ruil- en oppot middel. En met veel geld kan je via allerlei media intermenselijke gedachtewisseling sturen. Omdat geld vergaren moeite en inspanning kost, probeerden velen dat al sinds de uitvinding op een oneerlijke manier door lood aan goud toe te voegen of bankbiljetten te vervalsen. Dat liep geen vaart, omdat allerwegen beseft werd dat het verkeerd was en men vervalsers bestrafte. Maar daaraan kwam een eind door toedoen van gangmakers als Ronald Reagan en Margareth Thatcher. Die openden de weg naar ongelimiteerde geldschepping door goed te vinden dat bezitters krediet in de vorm van beloften als ‘asset‘ op balansen mochten opnemen. Een liberalisatie die de weg vrijmaakte voor een financiële elite om onbeperkt geld te scheppen. Immers beloften, eufemistisch aangeduid als ‘promessen’, derivaten, of ‘futures‘ kunnen onbeperkt worden aangemaakt. Deze assets kunnen in de vorm van krediet als geld geteld worden.

Mensen sturen met geld gaat heel snel. Veel sneller dan ouderwetse regeringen dat met legers en politie konden. Dat had ik in 2011 al moeten bedenken, toen ik wist dat er al enige tijd veel meer geld over de wereld stroomde dan goederen en diensten (anders dan financiële). Het is intussen meer dan 10 x zoveel. Ik had dus kunnen weten dat heel snel enkele veel geld bezitters met idiote meningen zich niet meer zouden hoeven te bekommeren om wie de wetten maakt. Zij konden in enkele jaren de hele wereld met hun idioterieën doordringen en hun marionetten ogenschijnlijk macht geven. Vele malen sneller dan de verlichting van weleer de duisternis van dom geloof heeft verdreven.

En zotte ideeën waren er altijd al. Heksen die je konden betoveren. Rassen die het kwaad belichaamden, die moesten worden uitgeroeid. Vier witte olifanten die de wereld dragen. Fossiele brandstoffen die een ijstijd veroorzaken. Bomen die sterven van zure regen. God, die het eind der tijden bewerkstelligt. CO2 dat de golven aan Amersfoort laat knabbelen. Loterijen die je rijk maken. Virussen die je met monddoekje elimineert. Ik laat de honderdduizend andere waandenkbeelden maar weg. Het zijn er meer dan er miljardairs zijn om ze te omhelzen en in krediet om te zetten.

Het gaat nu zo hard, dat het zelfs in een klein land als het onze niet meer is bij te houden. Zelfs afgetreden kabinetten met marionetten op sleutelposities struikelen in hun haast over eigen benen om ze in daden om te zetten. Het moet afgelopen zijn met consumptie van zuivel, vlees en vis. Tarwe en groente hoeven niet meer te worden verbouwd, weg met kippen, varkens, ander vee en boeren. Het volk denkt, eten laat je gewoon via internet thuisbezorgen. Huizen bouwen of wegen en dijken aanleggen verstikstoft de wereld, afgelopen er mee. Bedrijven als Shell, en Hoogovens moeten land en wereld uit.

DSM is nog even vergeten, daar komt al dat plastic vandaan. Maar diens beurt komt, zodra een van de marionetten op het idee komt en dat lanceert. En wie volgt? De Tweede Wereldoorlog overleefden mijn ouders en ik alleen, doordat we enkele vriendelijke boeren kenden, die ons voedsel verkochten, ondanks dat ze daar hun vrijheid en leven mee riskeerden. Die weg wordt nu afgesneden door alvast met het afschaffen van de boeren te beginnen.

Zover wat betreft het nieuws van de wanen tot eergisteren. Daar kwam onlangs dus de olivijn-wereldredding bij. Het is onweerlegbaar “een schitterend idee om het overtollig CO2 op te ruimen”. De natuur gaf het voorbeeld! En ik heb in mijn roman beschreven hoe effectief het is. Het is zelfs zo goed, dat het niet slechts een eind maakt aan al dat groen en de diertjes die het eten, maar ook aan de gevaarlijke overbevolking van de aarde. Alhoewel dat voorvoegsel “over” hier geschrapt mag worden. Met olivijn in poedervorm hebben we eindelijk het middel in handen om de wereld van de mensenpest te verlossen. Waarna de aarde op eigen natuurlijke wijze, zij het niet groen, ongehinderd zijn baantjes om de zon kan blijven trekken. Ik noem dat de triomf van de morons.

Het is wel jammer dat de robotontwikkeling niet snel genoeg gaat om de beschaving namens ons voort te zetten. Die hoop in De Tweede Apocalyps vervliegt dus.

***

Bron hier.