Foto: Shutterstock.

De huidige inflatiegolf komt niet voort uit “monetair beleid”, maar uit een vernietiging van de productiviteit, die de reële kosten van de hele economie enorm verhoogt. Dat is alles een koekje van eigen deeg.

Inflatie, leveringstekorten, energieschaarste, een uitbraak van energiearmoede onder de bevolking en weldra mogelijk ook levensmiddelenschaarste zijn allemaal voor een groot deel het directe uitvloeisel van het opzettelijk handelen van de politieke elites, die verantwoordelijk zijn voor het economisch beleid in de westelijke landen. 

Een Man-Made Disaster !

***

Auteur: Dr. Gerd Held.

Prijzen zijn een van de meest elementaire zaken die de stabiliteit van een land en de samenhang van zijn samenleving bepalen. Hun consistentie is de basis waarop het vertrouwen, de toewijding en het doorzettingsvermogen van mensen zijn gebouwd. Als zich hier een radicale verandering voordoet, wanneer het algemene prijspeil plotseling fors stijgt, leidt dit tot een diepe schok voor de economische, bestuurlijke en culturele architectuur van een land.

Andere crises die net de grootste dreiging leken te zijn, lijken dan ineens vreemd ver weg. Een inflatiegolf raakt mensen veel sterker, ze raakt hun dagelijks leven veel directer. En het ziet er veel breder uit. Het devalueert niet alleen geld, maar ook werk, de toegevoegde waarde van bedrijven en de lopende rekening van de staatsinfrastructuur. En dit geldt vooral als het nieuwe prijsniveau naar verwachting permanent zal blijven. Dit alles is van toepassing op de inflatiegolf die zich de afgelopen jaren geleidelijk heeft opgebouwd en die nu veel landen, waaronder hoogontwikkelde landen, met grote kracht treft. Ze heeft haar hoogtepunt nog niet bereikt. In de grondstoffen en voorproducten hebben zich al veel prijsstijgingen voorgedaan, maar deze zijn nog niet doorgevoerd in de prijzen van de eindproducten. En zelfs op dit niveau is er geen zichtbaar element dat de prijzen uiteindelijk terug zou kunnen brengen naar hun oude niveau. De huidige inflatiegolf is een ingrijpende en langdurige verandering. Het is alsof het hele land in één keer naar ‘slechter terrein’ wordt verplaatst.

Inflatie? Het is een prijsrevolutie

Er zijn talloze flutwoorden in onze tijd die, door ondoordacht gebruik, alles en niets betekenen. Een zo’n flutwoord is ‘inflatie’, dat wordt gebruikt om de huidige inflatiegolf te beschrijven. Dit is bedoeld om elke prijsstijging van goederen te dekken – zonder informatie te verstrekken over waar deze prijsstijging op is gebaseerd. Er valt dus een belangrijk verschil weg: aan de ene kant is er de stijging van de prijzen, die teruggaat op overmatige geldaccumulatie. Dus naar een veranderde verhouding tussen geld en goederen. Dit is ongetwijfeld een van de elementen van de huidige inflatiegolf die wordt veroorzaakt door het ‘easy-money‘-beleid van de centrale banken.

Maar aan de andere kant kan een inflatiegolf ook worden veroorzaakt door veranderingen in de reële economie, dat wil zeggen in de goederen en de omstandigheden waaronder ze worden geproduceerd. Wanneer de omstandigheden verslechteren, stijgen de kosten en dit wordt weerspiegeld in de prijzen. Als ze verbeteren, dalen de prijzen. In beide richtingen kunnen de veranderingen erg groot zijn en een hele economie beïnvloeden.

Een prijsrevolutie gebaseerd op betere productieomstandigheden maakt het economische leven gemakkelijker. Maar een prijsrevolutie gebaseerd op een verslechtering van de productieomstandigheden maakt het moeilijker en kan zo ver gaan dat bedrijven, hele industrieën en infrastructuur te gronde gaan. Bepaalde goederen worden dan niet alleen extreem duur, maar zijn ook helemaal niet meer verkrijgbaar. Een prijsrevolutie is dan de voorbode van een reëel economisch verlies. Thas vindt zo’n verwoestende prijsrevolutie plaats.

Revolutionaire ontwikkeling van de energieprijzen

Het meest opvallende onderdeel van de huidige inflatiegolf zijn de energieprijzen. Het is nu al te voorzien dat huishoudens, bedrijven en overheidsinstellingen het lopende jaar te maken krijgen met een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging van hun energiekosten. Energiekosten zijn van invloed op alle sectoren en industrieën – en in alle stadia van het proces van toegevoegde waarde. Energie wordt gebruikt als aandrijfenergie in transportmiddelen en mechanische machines; als procesenergie bij chemische omzetting en conservering (voedsel); als huishoudelijke energie voor verwarming en koken; als verlichtingsenergie in particuliere en openbare ruimtes. En digitalisering heeft een heel nieuw gebied van media-energiegebruik geopend en het energieverbruik opnieuw verhoogd.

Een stijging van de energieprijs heeft gevolgen voor de economie en de overheidsactiviteit in haar geheel. Het is vrij duidelijk dat de forse stijging van de energieprijzen niet, of slechts in geringe mate, gebaseerd is op monetaire devaluatie door middel van “goedkoop geld” en een inflatie van de geldhoeveelheid in omloop. Nee, het is gebaseerd op fundamentele veranderingen in de voorwaarden voor energieproductie.

De voorwaarden worden moeilijker gemaakt. Maar wat is de moeilijkheid? Is er een plotseling onheil over de aarde en de mensheid gekomen, waardoor energiebronnen minder beschikbaar zijn of productiefaciliteiten zijn uitgevallen? Of komt de verslechtering voort uit bepaalde beslissingen? Wordt het bewust en gewillig geaccepteerd of zelfs actief nagestreefd?

Dit laatste is duidelijk het geval wanneer men denkt aan “klimaatredding”, wat gerechtvaardigd is met de stelling van een “klimaatcrisis” die zo gevaarlijk zou zijn dat het de uitbanning van essentiële energiebronnen en een drastische prijsverhoging rechtvaardigt van energie.

En nu, in de Oekraïne-crisis, zou “Poetins Rusland” zichzelf zo’n wereldbedreigende vijand hebben getoond dat een van ’s werelds grootste energielanden moet worden geëlimineerd. Met het oog op dergelijke rechtvaardigingen kan de revolutie in de energieprijzen niet worden veranderd door een “monetair beleid”. De inflatiegolf laat zien dat we te maken hebben met een diepgaande ingreep in de productieomstandigheden voor energie die zich in de loop van decennia en eeuwen hebben ontwikkeld. En met een immens dure ingreep die de productiviteit aanzienlijk verlaagt. En er zijn thans geen tekenen die erop duiden dat een terugkeer naar het oude prijsniveau mogelijk is. 

Laten we het over schaarste hebben

Het is duidelijk dat een dergelijke verslechtering van de reële omstandigheden niet kan worden tegengegaan door veranderingen in de hoeveelheid of waarde van geld. Een beleid van gemakkelijk geld kan de verslechtering hoogstens een tijdje verdoezelen en verbergen. Maar het fundamentele probleem bereikt hen niet.

Om dit te bereiken, moet men afdalen in de ‘machinekamer’ van een land, zijn productie, waar de harde fysiek-technische realiteiten heersen. Je moet duidelijk maken wat de nieuwe hardheid van de voorwaarden is die de kosten opdrijven. Wat is de basis van de prijsrevolutie waar we nu voor staan? Goederen hebben alleen een prijs als ze schaars zijn. Goederen die in onbeperkte hoeveelheden beschikbaar zijn, hebben geen prijs. Schaarste vormt de – vaak onuitgesproken – achtergrond voor bewegingen in vraag en aanbod.

Schaarste verschijnt aanvankelijk als een conflict tussen natuurlijke omstandigheden en menselijke behoeften. Maar er is één factor die die eerste rauwe schaarste verzacht en losmaakt: die factor is beschaving. Een beschaving kan (met werk, kennis, kapitaal, infrastructuur…) de oorspronkelijke beperktheid van de wereld enorm verruimen. Deze reikwijdte is de materiële basis van onze vrijheid.

Ook deze mitigerende factor is slechts in beperkte mate beschikbaar en effectief. Er is dus weer schaarste en schaarsteprijzen. Maar deze schaarste is veel kleiner dan de schaarste in een wereld zonder materieel-technische beschaving. Dat klinkt heel nuchter, maar uiteindelijk gaat het om mooie, waardevolle prestaties. Het gaat om basisgoederen waarvan het bestaan ​​van mensen afhangt – inclusief hun motivatie voor werk en inzet. Het gaat over de welvaart en ondergang van steden en landschappen, van hele landen en samenlevingen. Het belang van een bereikt beschavingsniveau wordt plotseling zichtbaar in verwoestende prijsrevoluties: plotseling begint wat stilzwijgend zeker werd geacht te wankelen. 

De politiek van absolute imperatieven

Nu wordt de prijs zichtbaar die we moeten betalen voor een scenario waarin we worden blootgesteld aan maximale dreigingen en het enige mogelijke reddingsbeleid met drastische ingrepen. We zijn in dit scenario geplaatst met de afkondiging van steeds nieuwe “grote crises”. Tegen deze achtergrond zijn er geen keuzen meer in de politiek, alleen absolute prioriteiten en imperatieven.

In het geval van de “klimaatcrisis” moet een aanzienlijk deel van de energieproductie eerst duurder worden gemaakt en vervolgens worden stilgelegd om de “oververhitting van de planeet” te voorkomen. Dit wordt beschouwd als een absolute vereiste dat belangrijker is dan enige energieproductiviteit.

In het geval van de “Oekraïne-crisis” moet de uitbanning van fossiele brandstoffen worden versneld. Maar er is geen vooruitgang geboekt bij het ontwikkelen van een technisch haalbaar alternatief. Het maakt niet uit, de prestaties van de moderne energieproductie zijn ondergeschikt aan het externe gevaar dat absoluut is vastgesteld. Ze moeten worden opgeofferd.

Dit werd al betoogd met betrekking tot kernenergie na het ongeval in Fukusjima. En zelfs toen heerste het beleid van absolute imperatieven: er was geen specifiek risicoverband tussen Fukusjima en de exploitatie van de Duitse kerncentrales.

De huidige golf van energieprijzen is het logische gevolg van een beleid dat werkt met extreme dreigingen. Drie “grootst mogelijke gevaren” zijn nu aanwezig: een ramp met een kerncentrale, een dreigende oververhitting van de planeet, een wereldoorlogsdreiging van een krankzinnige dictator. Maar dit extremisme van het oproepen van gevaar komt niet zomaar ‘vanuit de zaak’ voort. Hoe meer de verwoestende gevolgen voor de nationale economie duidelijk worden, hoe meer men geneigd is na te denken: zijn de slachtoffers en verliezen werkelijk in verhouding tot de gevaren? En er is een groeiend besef dat de inflatiegolf het resultaat is van willekeurige prioritering. Een geval van politiek radicalisme.

De terugkeer van het gezond verstand

In een dergelijke situatie ontwikkelen zich onvermijdelijk tegengestelde krachten. Met elke nieuwe prijsstijging en met elke nieuwe industrietak die in moeilijkheden raakt, rijzen er meer kritische vragen. Waar moet het steeds groter wordende dreigingsscenario toe leiden? Hoe zijn we eigenlijk op dit pad gekomen? En hoe kwam het dat onze industrieën, die ooit zo goed werkten en Europa zo’n vitale positie gaven, te gronde gingen?

Dit kan leiden tot een spannende discussie. Natuurlijk zullen pogingen om mensen te overtuigen om stijgende kosten en offers te accepteren met angstaanjagende verhalen en rooskleurige reddingsverhalen niet afnemen. Je kunt aan de politieke verklaringen en het nieuws zien hoe hard ze proberen het publiek in spanning te houden met een dagelijkse show van bedreigingen en reddingen, van goed en slecht.

Aan de andere kant hoeft het kamp van het gezond verstand niet mee te doen aan een dergelijke escalatie. Je hoeft niets te forceren en niets te overspelen. Het kan er zeker van zijn dat er een moment zal komen waarop de politiek van absolute imperatieven steeds holler zal klinken en tegelijkertijd zulke ernstige gevolgen zal hebben dat steeds meer mensen zullen overschakelen naar het kamp van het geond verstand.

De Frankfurter Allgemeine Zeitung van 13 april berichtte over de resultaten van de representatieve maandelijkse stemmingspeiling die door het Allensbach Institut voor de publieke opinie voor de FAZ is uitgevoerd. De enquête van maart behandelt met name energiebeleidskwesties tegen de achtergrond van de inflatiegolf. Dit onderwerp is inmiddels het belangrijkste onderwerp van zorg voor Duitsers geworden.

Uit het onderzoek blijkt hoeveel scepsis er is gegroeid of fossiele brandstoffen binnen afzienbare tijd kunnen worden vervangen door alternatieve brandstoffen als zon en wind. 86 Procent van de ondervraagden zegt de komende jaren problemen te krijgen met de energievoorziening. In 2019 was dit aandeel nog maar 26 procent. Nu gelooft slechts 26 procent dat de levering tegen 2050 volledig kan worden overgeschakeld op alternatieve energie.

Er is een ware stemmingsomslag geweest als het gaat om het beoordelen van de rol van kernenergie: in februari 2022 was 42 procent van de ondervraagden voorstander van het sluiten van de kerncentrales zoals gepland. 35 Procent sprak zich uit voor voortzetting van de operatie. In maart 2022 was het aantal stemmen voor voortzetting van de operatie gestegen tot 57 procent van de ondervraagden, terwijl slechts 25 procent wilde dat de kerncentrales gesloten blijven.

Gerd Held.

En de Oekraïne-crisis? 57 procent van de ondervraagden was voorstander van het blijven kopen van olie en gas uit Rusland, terwijl slechts 30 procent voorstander was van een onmiddellijk embargo.

***

Opmerking en dank van de redactie van EIKE

We willen de heer Gerd Held hartelijk bedanken voor zijn vriendelijke toestemming om zijn artikel in het EIKE News te publiceren. Het verscheen op het blog Tichys Einblicke op 7 mei 2022.

***

Bron hier.