Johan Rudolph Thorbecke.

Van een onzer correspondenten.

Thorbeckelezing van Pieter Omtzigt

De grondwet en staatkundige ordening van Thorbecke zijn prachtig, maar het stelsel kraakt. Tijd om meer openheid en controle aan te brengen en zo de democratie te herstellen, betoogt Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt.

Honger en ziektes plaagden Nederland en Europa in de jaren voor 1848. De krantenlezer van dat jaar zag overal oproer: in Frankrijk trad de koning af en werd de republiek uitgeroepen. Ook in de Duitse staten, de Habsburgse staten en Italiaanse landen braken revoluties uit. Die leidden tot liberale grondwetten, opheffing van censuur en andere vooruitgang.

Diezelfde krantenlezer kon nog niet weten dat die revoluties allemaal zouden mislukken. Frankrijk zou bijvoorbeeld een paar jaar later weer een monarchie worden. In Nederland vond geen grote oproer plaats in 1848 met veel doden, maar slaagde de revolutie wél.

Dat is voor een groot deel te danken aan de negen mannen onder leiding van Thorbecke, die al veel denkwerk en voorstellen gedaan hadden. Thorbecke, destijds hoogleraar in Leiden, had namelijk in 1839/1840 al een proeve voor een grondwet geschreven.

‘Moeten we na de coronatoestand, niet de klimaattoestand, de stikstoftoestand en de biodiversiteitstoestand uitroepen omdat die problemen groot zijn? Het antwoord op deze vragen luidt duidelijk: nee, nee, en nog eens nee.’

Tijdig bewegen

Toen koning Willem II de omwentelingen in Europa zag, voelde hij dat hij tijdig moest bewegen. Op 17 maart 1848 benoemde hij een grondwetscommissie met Thorbecke als voorzitter. Op 3 november had Nederland een nieuwe liberale grondwet, die al 175 jaar het fundament is van onze democratie en rechtsstaat. De koning had zijn macht definitief afgestaan.

De eerste les is dat iemand bijna twintig jaar over een probleem had nagedacht en een doorwrocht voorstel had geschreven; het uitgangspunt was hier niet ‘onmiddellijke haalbaarheid’ of ‘direct draagvlak’. De grondwet was dus niet een compromis dat ergens na middernacht gesloten wordt in het Catshuis en in no time uit elkaar valt, maar een gedegen stuk, waar in de samenleving een levendige discussie over gevoerd was.

‘Besluiten worden steeds vaker op oneigenlijke plekken genomen, zoals in het Catshuisoverleg, aan klimaattafels of met lobbyisten.’

Ernstig uitgehold

De ordening van Thorbecke heeft Nederland veel gebracht. De kwaliteit van zijn voorbereidende werk heeft ervoor gezorgd dat deze nog steeds staat als een huis. Toch zijn er verschillende punten waarop het stelsel kraakt. De grondwet en de bijbehorende ordening zijn prachtig, maar ze worden ernstig uitgehold als besluiten niet meer volgens de wetten en de grondwet genomen worden.

Ik constateer vijf problemen:

1. Besluiten worden steeds vaker op oneigenlijke plekken genomen, zoals in het Catshuisoverleg, aan klimaattafels of met lobbyisten, maar niet in de Trêveszaal (waar de ministerraad vergadert, red.) en het parlement. Hiermee dreigt de parlementaire controle op de besluitvorming naar de achtergrond te verdwijnen.

‘Budgetrecht van het parlement wordt uitgehold door van alles een ‘noodgeval’ te maken, ook bij energie.’

2. Neem het Catshuisberaad: de allerbelangrijkste besluiten van de regering, zoals de lockdown, avondklok en schoolsluiting zijn de afgelopen jaren genomen in een gremium dat volgens de wet helemaal niet bestaat, laat staan gecontroleerd kan worden door het parlement. Let wel, de coronamaatregelen waren een forse inperking van grondwettelijke rechten, zoals het recht op vergadering en betoging en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.

Het budgetrecht van het parlement wordt uitgehold door van alles een ‘noodgeval’ te maken. Er is namelijk een ontsnappingsclausule voor een minister die een begroting niet aan de Tweede Kamer wil voorleggen, en die noemen we ‘rijksbelang’.

Het rare is nu dat dit uitzonderingsartikel de laatste jaren heel vaak gebruikt wordt. In 2018 en 2019 werd dit artikel in het geheel niet gebruikt. In 2020, het eerste jaar van corona, is het 40 keer gebruikt en in 2021 59 keer. Maar opvallend genoeg wordt het ook daarna nog gebruikt: 34 keer in 2022, niet alleen voor covid-19, maar ook voor asiel, Oekraïne en energie.

3. De regering heeft de gewoonte om wetten slechts gedeeltelijk in werking te laten treden.

4. De informatievoorziening aan de Kamer en samenleving is gebrekkig. Elke burger kan in Nederland de regering vragen om documenten openbaar te maken, op grond van de Wet Open Overheid. Maar stukken worden achtergehouden en zelden binnen de wettelijke termijn aangeleverd.

In 2019 gebeurde het 38 keer dat de overheid door de rechter een dwangsom opgelegd kreeg, omdat de termijn niet gehaald werd. In 2020 gebeurde dit maar liefst 47 keer en in 2021 97 keer. Deze cijfers zijn nog van vóór de recente WOO-verzoeken over corona bij het ministerie van VWS.

5. Het is niet mogelijk om naar een rechter in Nederland te stappen als wetten in strijd zijn met de grondwet. Er is dus via nationaal recht geen effectieve bescherming van grondrechten.

‘Een TNO rapport dat duidelijk maakte dat de samenstelling van de klimaattafels grote invloed had op de uitkomsten van het zogenaamde klimaatakkoord, bleef een jaar geheim.’

Slecht bestuur

Door dit alles kan de regering ongestraft de parlementaire controle omzeilen en besluiten elders nemen. Hierin zit de kern van ‘slecht bestuur’, namelijk dat het land bestuurd kan worden door regenten, die bijzonder slechte besluiten kunnen uitvoeren zonder al te veel weerstand. De essentie van een democratie is immers dat burgers en journalisten de totstandkoming van besluiten kunnen controleren, zodat ze op basis daarvan bij verkiezingen hun stem kunnen uitbrengen. Maar in de praktijk kan dat nauwelijks.

Omgekeerd kan het wel: steeds meer controleert de staat de burger. Dat leidt tot grote ongelukken, zoals bij het toeslagenschandaal. Maar het legt ook de infrastructuur klaar waarmee een regering of een staat de bevolking kan controleren, commanderen en onderdrukken.

Laten we dus deze weeffouten, die Thorbecke overigens al zag, herstellen:

1. Besluiten worden alleen genomen daar waar het hoort, in de Trêveszaal en het parlement.

2. We maken het onmogelijk om geld uit te geven zonder toestemming vooraf: dan vergadert de Kamer maar een keer op zaterdag.

3. We maken het onmogelijk om delen van wetten niet in te laten gaan: dan splitst de regering de wet maar in twee stukken.

4. We maken een wet waarin heel precies staat welke stukken de regering aan het parlement moet sturen en voor welke zeer beperkte categorie dat niet hoeft in het belang van de staat.

5. We zorgen dat er een grondwettelijk hof komt dat grondwettelijke rechten beschermt.

Tegelijk moet de inrichting klaar zijn voor het huidige tijdsgewricht. We zullen dus veel meer rekening moeten houden met nieuwe, zeer vergaande technologie en de kansen en bedreigingen die dat met zich meebrengt.

‘Wetgeving die in Brussel wordt vastgesteld, heeft een enorme impact op Nederland, zonder enige effectieve controle uit Nederland.’

Mocht u denken dat de besluiten verder netjes door de regering en het parlement worden genomen, dan vertel ik u graag een keer over de klimaattafels, waar lobbygroepen een klimaatakkoord konden voorstellen dat door de regering werd overgenomen. Veel van de partijen die daar aan tafel zaten, zoals grote bedrijven, krijgen subsidie voor verduurzaming. Burgers waren bij deze klimaattafels nauwelijks vertegenwoordigd en de gevolgen daarvan hebben we inmiddels gemerkt. Een voorbeeldje: de energiebelasting is alleen hoog voor kleinverbruikers. U betaalt thuis de helft van uw energierekening aan de staat, maar als je 10 miljoen kuub gas gebruikt betaal je maar 4 cent energiebelasting in plaats van 49 cent.

Actieve burgers

Van mij als politicus mag verwacht worden dat ik met voorstellen kom. Die passen niet in een tweet of zo, ze lossen ook niet alle problemen tegelijk op. Maar de stille revolutie die nodig is, vraagt ook actieve burgers. Soms door tegen de regering te zeggen dat zij te ver gegaan is, door demonstraties of acties. Maar vaker nog door het scherp volgen wat er precies gebeurt. Deze tijd vraagt om mensen die zich vastbijten, niet alleen in onderwerpen die hen persoonlijk raken, maar ook in thema’s die van belang zijn voor het voortbestaan van een gezonde parlementaire democratie.

Bij dat actieve burgerschap kan de grondwet misschien wel tot inspiratie dienen. Zoals Thorbecke het zelf verwoordde:

‘De Grondwet mag niet een loutere vorm, zij moet eene nationale kracht wezen.’

Dit is een ingekorte versie van de Thorbeckelezing die Pieter Omtzigt vrijdag 14 april heeft gehouden in Zwolle. Voor de hele lezing, zie hier.

***