Leon de Winter.

Door Leon de Winter.

Tot voor kort waren in onze Verzorgingsstaat der Nederlanden partijpolitieke agenda’s de uitdrukking van de ambities van bevolkingsgroepen. Het was vrij duidelijk wat de sociaaldemocratische partijen beoogden, of de liberale partijen, en het was duidelijk wie hun electoraat was, en hoe zij allen konden bijdragen aan dat machtige doel: het versterken van de verzorgingsstaat met veiligheid, educatie, infrastructuur, mobiliteit, gezondheidszorg, sport en vermaak, sociale vangnetten, een schoon milieu, schoon drinkwater, de Deltawerken. Maar dat is voorbij.

De elites zijn bevangen geraakt door een problematiek die de traditionele agenda’s reduceert tot voetnoten: de klimaatcrisis. De klimaatcrisis treft elke vezel van de samenleving, en dus moeten vezels worden verwijderd (zoals landbouw en veeteelt) of uitgedund (maak autobezit te duur voor de meeste burgers). De elites zijn begonnen aan de fundamentele transformatie van de samenleving en doen dat op basis van de absolute zekerheid dat we in 2050 verzuipen als de klimaatcrisis niet wordt bedwongen.

Wie zich publiekelijk afvraagt of er echt een klimaatcrisis bestaat, maakt van zichzelf een paria; de klimaatcrisis is onaanraakbaar, zoals in de Middeleeuwen ideeën over de kosmos onaanraakbaar waren. Toch zijn er wereldwijd talloze wetenschappers die ernstige bezwaren koesteren tegen de gedachte dat CO2 de belangrijkste component is van klimaatverandering. Ze worden uit de meeste media geweerd. De elites volgen de samenvattingen van de klimaatrapporten van IPCC (een orgaan van de VN), en zien het als hun plicht om de aarde te redden van een globale apocalyps.

Zwijgen

Hoe ga je dan om met klimaatdissidenten, zoals de wetenschappers die zich verenigd hebben in Clintel, een Nederlandse stichting die „de stem van de rede wil zijn in het vaak oververhitte klimaatdebat”? Hoe vaak verschijnen de dissidenten aan de tafels van de talkshows? Prof. dr. ir. Guus Berkhout en Prof. ir. Karel Wakker zouden bekende namen moeten zijn aangezien zij een nuchtere kijk hebben op ’het klimaat’, namelijk: het klimaat verandert eeuwig en altijd, mensen hebben daarop relatief weinig positieve of negatieve invloed, er is geen crisis. Hun vitale opstelling staat haaks op de morbide consensus van de elites, dus horen ze te zwijgen; er gaan stemmen op om twijfel aan het dreigende klimaatonheil strafbaar te stellen.

De gedachte dat de aarde snel uitgeput is, vindt in het begin van de negentiende eeuw haar oorsprong bij o.a. Thomas Malthus: bevolkingsgroei verwoest de aarde. Telkens werd voorspeld dat over vijf of tien jaar een Apocalyps een einde ging maken aan de mensheid, en telkens namen welvaart en de voedselproductie toe, verminderden honger en armoede, terwijl de mensheid in omvang bleef groeien. Malthus’ voorspellingen zijn vervangen door de computermodellen die de IPCC publiceert; die leggen de apocalyps ver weg, naar 2050 en daarna. Voor de elites gelden de modellen als een evangelie. En daarmee is de aard van het politieke bedrijf van links tot rechts veranderd.

Politiek beleid wordt niet meer gewogen in de context van de verzorgingsstaat maar in die van de klimaatcrisis, die zo gevaarlijk is dat westerse burgerlijke vrijheden en rechten, het ideaal van gestage groei en het plezier van reizen en vakanties, ondergeschikt gemaakt worden aan het bestrijden van de klimaatcrisis. De dogma’s betreffen: CO2 vergiftigt de atmosfeer maar gelukkig kan de mensheid Net Zero instellen, ofwel de mensheid kan draaien aan een knop waarmee het Klimaat beheerst wordt.

Ideologische tegenstellingen tussen politici verdwijnen in het sacrale doel van het einde van CO2-uitstoot. Dit betekent ook dat de politieke elites afstand houden van Guus Berkhout en Karel Wakker; dergelijke figuren zijn dissidenten die met het lot van de mensheid spelen door de klimaatcrisis te ontkennen. De technische kennis van Berkhout en Wakker is weergaloos, maar daar gaat het niet om. Wetenschappelijke onbenullen als Rob Jetten en Christianne van der Wal begrijpen niets van de techniek, maar zij dienen volgzaam het hoogste doel, namelijk de fictie dat klimaatveranderingen voorkomen kunnen worden.

Het resultaat is dat het traditionele burgerlijke, politieke balanceren tussen het noodzakelijke en het haalbare is opgeheven. Politici behartigen niet meer de belangen van burgerlijke groeperingen maar behartigen de computermodellen van de VN. Tientallen, honderden miljarden worden beschikbaar gesteld voor ingrepen die klimaatneutraliteit moeten veroorzaken.

Gedreven door hun onwrikbare geloof in de klimaatcrisis hebben de politieke elites een supra-ideologische utopie ontworpen met religieuze trekken inclusief zondebesef, boetedoening, zelfkastijding. Zij zijn geen volksbehartigers meer maar priesters van de God van het Klimaat die op plekken als Bali met elkaar over de crisis praten, zij noemen dat klimaatconferenties. Daar bespreken zij de strenge beperkingen die de westerse mens moet worden opgelegd: minder consumptie, minder mobiliteit, minder alcohol, minder lol (een lid van Groenlinks wil vuurkorven verbieden want „een vuurkorf dient echt niks, behalve een beetje gezelligheid”), minder Bali. Om ons allen te bewegen tot de zuiverheid van bedelmonniken moeten de elites alle beschikbare vormen van controle instellen. Zij moeten ons disciplineren. Zij weten wat goed voor ons is.

De volgende klimaatconferentie begint op 30 november in Dubai.

***

Bron: De Telegraaf hier.

***