Louise Vet.

Van een onzer correspondenten.

Onder de titel ‘Biomassa: de paria van het klimaatdebat’ brengt de NRC een uiterst lezenwaardig artikel over biomassa-stook. Wetenschappelijke standpunten kunnen ver uit elkaar liggen, zo blijkt uit een bijdrage van Paul Luttikhuis. Climategate.nl signaleert.

NRC:

‘Waarom toch die angst? Voorstanders begrijpen er niets van. De rekensom is helder. ‘Biomassa haalt CO2 eerst via fotosynthese uit de lucht, en die CO2 komt bij verbranding weer vrij’,

legt Martin Junginger uit in een e-mail. Hij is hoogleraar Biobased Economy aan de Universiteit Utrecht en pleitbezorger van energie uit biomassa.

‘Als je er ook voor zorgt dat de biomassa, de boom weer wordt aangeplant, wordt er geen netto koolstof aan de atmosfeer toegevoegd. Bij fossiele brandstoffen is dat wel zo.’

Dit is een papieren werkelijkheid, vindt Louise Vet, oud-directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie en emeritus hoogleraar evolutionaire ecologie aan de Wageningen University & Research. Ze fulmineert al jaren tegen het gebruik van energie uit biomassa. Het idee dat voor elke gekapte boom een nieuwe wordt geplant die de vrijgekomen CO2 weer uit de lucht haalt, negeert volgens haar een fundamenteel probleem: het is ‘tijdverlies’.

Wetenschappers van het MIT, de technologische universiteit in Massachusetts, hebben becijferd dat het 44 tot 104 jaar duurt voordat de nieuwe aanplant alle CO2 die bij de verbranding is vrijgekomen weer uit de atmosfeer heeft opgenomen. En dan is de extra CO2 die de inmiddels verbrande boom zou hebben opgenomen als hij niet was gekapt niet eens meegerekend.

Martin Junginger.

Junginger ontkent een ‘tijdverlies’ niet. Maar volgens hem hoeft het helemaal niet zo ingewikkeld te zijn. Hoe lost hij het probleem op van een boom die er dertig jaar over heeft gedaan om zijn koolstof op te slaan en die in één keer wordt verbrand?

‘In dit voorbeeld kap je één boom, en wacht je daarna dertig jaar’, schrijft Junginger. ‘Maar een biomassacentrale heeft een continue aanvoer nodig. En dus heb je doorgaans in het landschap dertig bomen – of beter: dertig percelen bos – waarvan je elk jaar één perceel oogst. De 29 andere percelen laat je rustig groeien. Ze leggen CO2 vast en compenseren zo de emissie van de verbranding van dat ene perceel.’

Bovendien, zeggen voorstanders, gaan bomen uiteindelijk toch dood en dan geven ze de opgeslagen koolstof weer als CO2 af aan de atmosfeer. Hetzelfde geldt voor snoeiafval. Als je het laat liggen zal het verrotten en komt de CO2 vrij. Dan kun je het net zo goed opstoken.

***

Voor het gehele, uitgebreide artikel, zie hier,

***