Schaatsen op de Prinsengracht Amsterdam.

Door Leonardo da Gioiella.

De New York Times heeft een featured article over climate change over de hele wereld heen: Postcards From a World on Fire, 193 verhalen van specifieke landen om kond te doen van hoe climate change de toekomst van die landen en de “werkelijkheid van vandaag” nu al aan het veranderen is. Het stervende koraalrif van Fiji komt langs, de teloorgaande oases van Marokko. Zo ook het schaatsen in Nederland. Nog wel op de grachten van Amsterdam. Wel, daar weet ik het een en ander vanaf.

Het heet:

Skating on the Netherlands’ many canals has long been a favorite winter activity. But in the past decade, Amsterdam’s canals have frozen only three times. When canals do freeze, as they did in February, skaters can find themselves on dangerous thin ice.

Daarbij is een gek gefilmd: een man die in zijn nakie op noren over de gracht schaatst én in de buurt van een brug, zonder op te letten richting een wak rijdt. En dat weten ze niet in New York, waar ze geen grachten hebben: vlakbij bruggetjes, en vooral er onder, moet je altijd uitkijken voor dun ijs. Ik denk dat die man tussen vrienden zijn kleren heeft uitgedaan, en gezegd heeft: als ik onder het ijs schuif, als de bliksem naar me toe komen. Niet blijven filmen hoor, dan wordt het linke soep.

Nou, als ze van de andere landen net zo’n scheef beeld gegeven hebben … dan weet ik wel hoe die reshaping of reality by climate change in elkaar steekt – nou ja, in het hoofd van de alarmist wel te verstaan. Deze verhaaltjes zullen wel ingefluisterd zijn door CCN (climate covering now), een organisatie die over de hele wereld naast redacteuren van het geschreven en gesproken woord aan het bureau zit.

 

NYT heeft ook regelmatig uitgebreide rapportages over oorden op de wereld waar ze last hebben van climate change, of in ieder geval de lasten van climate change horen te voelen, volgens de redactie van NYT dan. Deze week was de beurt aan Nederland en haar schaatsverdriet … én aan Friesland en de onvolprezen Elfstedentocht en de nooit meer te prijzen dagen waarop die verreden had moeten worden.

Hier is het artikel, oorspronkelijke titel: Waiting for Snow in the Netherlands.

* * *

Het lange wachten op sneeuw in de Lage Landen

Door Benjamin Moser.
Vertaling: Leonardo da Gioiella.

Lang voordat ik zijn naam kende, kende ik de schilderijen van Hendrick Avercamp. Ze laten een vrolijke kerstwereld zien van grappig geklede mensen die zich uitleven op bevroren grachten: schilderijen die ik kende van legpuzzels en kerstkaarten. Hier zweefde een jong stel over het ijs, liefde in hun ogen; er waren mensen die schilderachtige beroepen uitoefenden: schaatsenslijper, vogelvanger, kastanje-verkoper.

Maar als je bleef zoeken, vond je een goedaardige schurftigheid. Achter die spinachtige boom was een man aan het poepen, en daarginds was een vrouw die was uitgegleden en haar rode billen had blootgelegd, en daar, naast de dorpsherberg, werd een dronken dwaas uit het ijs gevist. Geen andere kunstenaar heeft ooit de winterpret zo vast mogen leggen.

Deze scènes waren zo iconisch, zo Nederlands, dat ik me een beetje bedroefd voelde toen ik meer dan twintig jaar geleden naar Nederland verhuisde, toen ik besefte dat de wereld die ze lieten zien verdwenen was – en dat dat dankzij de klimaatverandering nooit meer zo zou terugkomen. Zelfs de Elfstedentocht, de schaatstocht door de elf historische steden van Fryslân, een van de meest geliefde nationale tradities van het land en sinds 1909 vijftien keer gehouden, verdween uit het geheugen. Het ijs moet een bepaalde dikte bereiken om de tocht der tochten veilig te kunnen rijden, en het ijs bereikt die dikte niet meer. Wat ik aantrof, in plaats van de sprankelend witte winters van de oude schilderijen, was maand na maand lauwe motregen.

Het is moeilijk te overschatten hoe enthousiast Nederlanders nog steeds zijn over de Elfstedentocht. Geesten stijgen op terwijl het kwik daalt. Er zijn dagelijkse meteorologische rapporten van kleine steden die zelden in een andere context worden genoemd. De tocht heeft zijn eigen woordenschat, in de Friese taal die de niet-Friese Nederlanders vertederend vinden: ‘It giet oan’ betekent dat de race aan de gang is – of, als het ijs niet dik genoeg is, ‘it giet net oan.’ Sinds ik naar dit land ben verhuisd, is alleen dit laatste gehoord. Sinds de laatste race, in 1997, is er een hele generatie opgegroeid, hoewel het bijna in 2012 gebeurde. Ieder jaar, als er nachten onder nul aankomen, spat de mogelijkheid van de tocht van onze schermen.

Wat niemand op kan brengen is zeggen dat de Elfstedentocht voorbij is.

Over en uit

Omdat we in een land leven dat door enorme, door kunstmatig aangelegde barrières tegen de zee wordt beschermd, beginnen we te begrijpen dat zelfs deze heroïsche constructies niet sterk genoeg zullen zijn voor de klimaatverandering. Ik heb me vaak de instorting van een duinenrij of een dijk voorgesteld, en de culturele verliezen die zo’n ramp met zich mee zou brengen. Als West-Nederland – al die steden, op of zelfs onder zeeniveau, met al die musea en bibliotheken – in zee zouden worden geveegd, welke schatten zouden we dan het meeste missen? (In gedachten bracht ik de groepsportretten van Frans Hals, uit zijn museum in Haarlem, naar mijn kleine reddingsboot.)

En als we ons de verliezen van cultureel erfgoed voorstellen die de opwarming van de aarde met zich meebrengt, denken we vaak aan dingen die we zouden proberen te redden, aan gebouwen die we niet kunnen verplaatsen of aan een paar opvallende beelden: sneeuwloze Alpen, verdronken Venetië. We denken niet altijd aan de immateriële verliezen die de opwarming met zich mee zal brengen – of, in het geval van de Elfstedentocht, die deze al heeft. Terwijl de bizarre orkaan, de onverwachte droogte of de ondraaglijke hittegolf voorbij gaan, gaan wij door met ons leven, niet in staat toe te geven dat sommige dingen niet meer terugkomen.

Daarom vind ik het altijd zo aangrijpend om over de Elfstedentocht te horen. Niemand kan het volhouden om te zeggen dat het voorbij is. Je zou het vreselijk vinden om de premier te zijn die iedereen vertelde deze geliefde nationale traditie te vergeten. En toch, een of andere bizarre storm kun je wel verwachten, maar die noodzakelijke koude zal nooit meer voorkomen. Jaren zullen voorbijgaan. (Zesentwintig zijn er al langs gekomen.) Jongere mensen, voor wie de traditie niets betekent, zullen het uiteindelijk vergeten. De tocht der tochten zal uit het gemeenschappelijke geheugen verdwijnen, en daarmee zal een hele manier van leven – een hele manier van structureren en continuïteit geven aan de menselijke ervaring – verdwijnen.

Hoe kunnen zulke immateriële verliezen herdacht worden? Zolang we ze niet als verliezen kunnen zien, kunnen we blijven weigeren te zien wat de oorzaak ervan is en blijven hopen dat ze op een dag alsnog ongedaan kunnen worden gemaakt. De Elfstedentocht is als een familielid wiens vliegtuigje een paar jaar geleden vermist is en wiens dierbaren nog steeds hopen dat hij ooit de stad in zal strompelen. Ze weten natuurlijk allemaal dat hij dood is. Maar het voelt te wreed om de eerste te zijn die het zegt; te pijnlijk om een ​​grafsteen op te richten zonder ook maar een lijk.

Benjamin Moser.

Deze ontkenning heeft gevolgen. De afgelopen jaren hebben we gehoord over het verdwijnen van een andere manier van leven in dit land: het leven van de boeren op het platteland. Het woord ‘boeren’ klinkt idyllisch. Maar de Nederlandse veehouderij, die verbazingwekkend productief en nog verbazingwekkender vervuilend is, is vooral het domein van de sterk geïndustrialiseerde en zwaar gesubsidieerde landbouwindustrie. Deze bedrijven zijn een bron van ernstige dierenmishandeling en ook een bron van precies dezelfde gassen die onze hele wereld hebben vergiftigd. Er is niets traditioneels aan massale fabrieksboerderijen. Maar hun lobbyisten zijn erin geslaagd een groot percentage van de bevolking ervan te overtuigen dat pogingen om de vervuiling terug te dringen een aanval zijn op een traditionele manier van leven. Caroline van der Plas, de leider van de pro-landbouwpartij, zei het zo tegen de Guardian:

“In de buitengebieden hoor je vaak dat er in Den Haag geen oog is voor de menselijke maat en de kleine dingen die zo belangrijk zijn op het platteland.”

Als we een manier konden vinden om te rouwen om de Elfstedentocht, zouden we misschien kunnen begrijpen dat er een prijs zit aan de weigering om te zien wat passiviteit op het gebied van het klimaat ons heeft gekost. Als we weigeren dit recht in de ogen te kijken – als we weigeren deze verliezen te benoemen en te herinneren – zullen we merken dat we net als die oudere mensen in Fryslân zijn, gekluisterd aan de weerberichten, die de dikte van het ijs meten en hun schaatsen slijpen voor een tocht die nooit meer terug zal komen.

* * *

De essentie van het alarmisme: in een andermans huid kruipen. Een Nederlander die heel, heeeel erg bezorgd is omdat het water de mensen in Bangladesh om de dijen klotst. Een Amerikaan die steun zoekt om de dood van onze Elfstedentocht te verwerken. En de sublimatie van dit alles? Dat we met zijn allen de natte voetjes van onze kleinkinderen voelen.

Was getekend Benjamin Moser. (Benjamin Moser schrijver – onder meer van een prachtige biografie van Susan Sontag. Hij is ook journalist.)

Hoe te leven zonder Elfstedentocht is de vraag die doorklinkt in zijn bijdrage. En hij vergelijkt het met een familielid wiens vliegtuigje verdwenen is, onvindbaar voor hen die van het zoeken hun werk gemaakt hebben. Die wil je niet dood verklaren. Deze ontkenning valt ook een groot deel van het Nederlandse volk ten deel, zo niet die bekende 97%, en dat verbindt hij dan op een merkwaardige manier, voor mij niet te volgen, aan de industrialisatie van het boerenbedrijf dat daarmee een bron is geworden van dierenmishandeling en gassen die de wereld vernietigen. En wij zouden zodanig gehersenspoeld zijn dat wij denken dat dat al heel lang dé traditionele manier van leven is. En de karren ratelen ook al niet meer op de keien. Waar moet het heen met deze wereld.

Wanneer is deze man eigenlijk geboren? 1976! Okay, vroeg genoeg om de laatste Elfstedentocht bewust meegemaakt te kunnen hebben. Helaas, toen had hij nog niks met Nederland. Als hij drieëntwintig is ontmoet hij zijn liefde, een Nederlandse schrijver en een paar jaar later, 2003 dus, komt hij naar Nederland. Ik denk dan al niet meer aan de Elfstedentocht.

Als we toch eens een manier zouden vinden om te rouwen over de teloorgang van de Elfstedentocht, is zijn slotvraag. Een Amerikaan! Wel jongen, ik zou zeggen, schrijf je in bij het Humanistisch Verbond voor een dagje op de hei, huilen rond een emmertje tranensnot.

Tja, ik ben niet alleen in mijn hart met Amsterdam verbonden, maar ook met Friesland (om verder hier niet ter zake doende redenen). Poeh, een Yankee die onze Elfstedentocht becommentarieert.

Dus, ik ben maar gauw achter de piano gaan zitten om dit echte Friese lied te spelen, over de dijk die het land omarmt en de mensen die niet bang zijn voor de golven.

Dêr ’t de dyk it lân omklammet, lyk in memme-earm har bern.
Dêr ’t de wylde see jamk flammet op in hap út Friso ’s hern’.
Dêr ’t de stiennen man syn eagen Stoarje lit oer fjild en strân,
Dêr ’t men eanget fan gjin weagen, Dêr is ’t leave Heitelân! (bis)

 

Hmmm … goede therapie om de traditionele manier van leven terug te vinden. Haha, beter dan een emmertje snot.

* * *

De Stenen Man is een dijkmonument bij Harlingen, oorspronkelijk opgericht in 1570.

Het oorspronkelijke NYT-artikel kunnen jullie hier lezen. Het is leuk om ook het commentaar te lezen van de Amerikanen. Ze mogen dan denken dat Rome de hoofdstad is van Nederland, ze kunnen zich helemaal inleven in ons verlies van de Elfstedentocht en ons schaatsverdriet. In dit artikel kunnen jullie ook de postcards from a world on fire vinden, waaronder die naakte schaatser op een Amsterdamse gracht.

Een Nederlandse vertaling van bovengenoemd volkslied gaat als volgt:

Waar de dijk het land omarmt, zoals een moederarm haar kind
Waar de ruige zee tekeer gaat, en graag een stuk uit het Friese land wil slaan
Waar de Stenen Man zijn ogen laat staren over veld en strand
Waar men niet bang is voor de golven – Dáár is het lieve vaderland

***