De havik is tegenwoordig vaak een algemener weidevogel, dan veel andere weidevogels als kievit en grutto. Volgens velen is er een oorzakelijk verband

Vandaag weer een klassiek marketingdrieluik uit de koker van de groene consultingindustrie in Trouw. Nu in het artikel ‘weidevogels hebben weinig aan subsidieboer’. Samengevat: 1.De conventionele boer(= verdorven kapitalistische vervuiler) is principieel slecht voor de natuur, ook voor zijn eigen natuur. 2.Daarom zou agrarisch natuurbeheer niet werken. 3.We hebben daarom meer moeras nodig in handen van natuurclubs, maar dit duivelse kabinet …g@#$%!!!!

Perspectief juist bij nieuws natuurbeheer zo belangrijk…
Zoals vaker slaat Trouw de plank grotendeels mis, dankzij haar progressief urbane tunnelvisie. Dat boeren zoveel natuursubsidie slorpen is een halve waarheid. De jaarlijkse tientallen miljoenen voor weidevogelpakketten zijn veel geld, maar slechts een fractie van de 960 miljoen euro die de overheid tussen 2000 en 2007 jaarlijks uitgaf aan natuur. Terwijl er in Nederland 130 agrarische natuurverenigingen met 9000 boerenleden, die zorg dragen voor 55 procent van het platteland,

Meer dan een half miljard euro
gaat ondertussen jaarlijks juist naar terreinbeheerders als Natuurmonumenten, de Landschappen en Staatsbosbeheer(TBO’s) in de vorm van aangekochte landbouwgrond voor Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en beheersssubsidie. Veel van die grond verpachten TBO’s bij gebrek aan beheercapaciteit dan weer terug aan boeren. Wanneer TBO’s geld aan boeren verdienen, zijn ze plots wél weer goed genoeg. Wanneer EHS-grond in naam dus in handen van natuurclubs komt, komt het ook bij boeren terecht. Alleen is het volgens Trouw dan wel goed. Ecologisch gezien is er geen verschil.

Het is dus inderdaad deels een geldkwestie
Ecologische consultingfirma’s als Altenburg en Wymenga (voert in Trouw-stuk campagne voor EHS) hebben een groot economisch belang bij continuering van die praktijk, omdat TBO’s samen met de overheid hun belangrijkste klanten zijn. De andere honderden miljoenen verdwijnen namelijk in de Bermudadriehoek van consulting, bij Arcadis, Alterra, FondsenVogelbescherming enzovoort.

Meer moeras
De door Trouw opgevoerde ecoloog van ingenieursbureau Altenburg en Wymenga wil uiteraard met belastinggeld heel Nederland omtoveren tot mensloos moeras, ach u kent dat wel. Dat noemt hij een ‘revolutionair plan’ dat in zijn vooruitstrevendheid natuurlijk zijn tijd te ver vooruit is, zo dat de domme boeren het niet begrijpen. Waarna de redacteur gretig optekent dat er voor zoveel ruimdenkendheid onder dit duivelse kabinet natuurlijk geen plaats is.

Lastendruk ontneemt natuurliefhebbers plezier
Er zijn ook minder zweverige oplossingen, die meer recht doen aan ons landschap en de boer. Zonder boer geen weide, dus laat staan weidevogels. Je moet dus wel de juiste probleemstelling definieren. Allereerst moeten we daarvoor af van de mythe af dat boeren niets met natuur hebben. Boeren zijn net normale mensen, niet meer of minder bij natuur betrokken dan moderne natuurorganisaties. Ze willen, als daar een redelijke vergoeding tegenover staat, met liefde wat voor natuur doen. Als ze ook maar resultaat zien. Ze hebben alleen niets met:

    – een onbetrouwbare overheid die afspraken niet nakomt
    – de enorme administratieve rompslomp die met weidevogelbeheer samengaat
    – controle op basis van wantrouwen, waardoor een boer bijvoorbeeld al zijn natuursubsidie moet terugbetalen, door een administratieve vergissing of een fout van het waterschap bij het schouwen

Demotivatie heerst alom, alleen de handige subsidiejongens blijven nog plakken en dat zijn niet noodzakelijk de grootste natuurliefhebbers. Zo haal je geen resultaat. En vervolgens krijgen boeren weer de schuld van onze progressief urbane media.Meer verlichting van administratieve lasten zou boeren meer tijd en geld geven om zich voor natuur in te zetten

Een beetje half doormodderen werkt niet.
Trouw had Leids bioloog en ervaringsdeskundige in agrarisch natuurbeheer, Geert de Snoo moeten vragen. Die geeft een evenwichtiger beeld, voor iedereen die een klein beetje bekend is met de praktijk.

De Snoo ziet twee sporen voor succes. Eén losse boer die iets met weidevogels doet in een voedselarme intensieve cultuursteppe, dat is tijd en geldverspilling. Je moet in de daarvoor geschikte veenweidegebieden (Friesland, Overrijssel, Groene Hart) een netwerk van boeren hebben die weidevogelvriendelijker werken. En ook gewoon eerlijk zijn: een groot areaal landbouwgrond moet je gewoon exclusief richten op hoge productie zonder natuursentiment. We moeten wel kunnen eten, en geld verdienen.

Zoals ons kabinet nu wil, met meer particulier beheer (waaronder boeren) kun je mogelijk met minder geld meer (half)natuur beheren dan wanneer je landbouwgrond blijft omzetten in van zijn omgeving en context losgeweekt moeras (nieuwe natuur) in handen van Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer.

Kuikenoverleving
Ook moet je oog hebben voor de hele cyclus van ei tot weidevogel. De belangrijkste oorzaak van achteruitgang is kuikenoverleving. Een combinatie van voedselgebrek door weinig insecten én predatie door vossen en (roof)vogels nekt de weidevogel. Koeienvlaaien zorgen al voor insecten. Verder zou je kunnen denken aan iets bredere natuurrijke slootranden. (nu 2,5 procent van het areaal, zou daar een procentje bij kunnen?) .

Predatorcontrol: het hete hangijzer
Wanneer je werkelijk vindt dat grutto’s en kieviten de meest inspirerende natuur is die je wilt beschermen, boven buizerds en vossen zul je die buizerds en vossen moeten opruimen. Met de vos gebeurt dat al, met wisselend succes. De buizerd, goed voor 6 dure gruttokuikens per dag zal er dan ook aan moeten geloven, evenals blauwe reiger, bunzing, wezel enz: vooralsnog anathema in natuurland. Begrijpelijk.
Men blijft in ecologenland dus evengoed op twee benen hinken: én weidevogels willen én ongelimiteerde predatie. Dat klinkt dubbel goed, maar betekent ook dat je geen keuzes maakt.

Daarnaast blijkt biologische landbouw funest voor kuikenoverleving.
Weliswaar trekt biologische landbouwgrond meer kieviten dankzij de grotere aanwezigheid van plaaginsecten. Maar er overleven minder kuikens en legsels, dankzij het intensieve biologische beheer. Zo’n bioboer moet ettelijke malen zijn land over onkruid wieden, daarbij de boel verstorend. Terwijl een normale boer met één keer spuiten klaar is.

Daarom lieve natuurvrienden.
Laat uw ideologische stokpaardjes eens varen en wees pragmatisch. Dat lukt maar niet, en zo krijg je via ‘kwaliteitskranten’ steeds de marketing voorgeschoteld van de zittende belangen uit donkergroene hoek.