Op het ecologencongres van de NERN werd ik door de organisatie gestrikt als beoordelaar van posters van phd-onderzoek. Eén van de posters die er qua helderheid en boodschap uitsprong kwam van ecoloog Dirk Sarpe van het NIOO getiteld ‘Bird Decline by Reduction Phosphorous’. Die reductie in fosfaat noemt men ‘re-oligotrofering’: een moeilijker woord voor terugkeer naar een voedselarmer systeem zoals in de jaren ’50.

Boddeke had/heeft gelijk
Sarpe onderzocht het zelfde idee dat bioloog Dolf Boddeke al in 1993 lanceerde voor het Wad en de Noordzeekustzone en waarover wij blogden in de Natura 2000-reeks/ ‘Waarheid op het Wad.

Wat is er aan de hand?
Met name zebramosseletende vogels als de toppereend in het IJsselmeer kachelden sinds midden jaren ’80 achteruit -tegelijk met de halvering van fosfaattoevoer door milieubeleid- en ook de hoeveelheid vis (in biomassa)kelderde. Volgens ecologen/milieuactivisten was visserij uiteraard de schuldige en de gemene mensheid in het algemeen.

Zoals vissers altijd al stelden, en Dolf Boddeke: dat kwam (mede) door de afgenomen fosfaatbemesting dankzij milieubeleid. Logisch: meer fosfaat – meer primaire productie- meer vreten voor schelpdieren en vis. Maak het niet moeilijker dan nodig.

Maar…
de hoeveelheid chlorofyl (bladgroenconcentratie als maat voor algengroei) kachelde NIET zo hard achteruit. Dus, blijkbaar waren er genoeg algen en was niet duidelijk of de fosfaat-vis-link zo sterk was. Dat probleem lostte Sarpe op door beter te kijken naar het begrip voedselkwaliteit.

Wat vond Sarpe?
Terwijl de fosfaatconcentratie in het IJsselmeer hard achteruitkachelde, bleef de algenconcentratie redelijk constant. Maar..zoals eerder beschreven kan dat aan (uitblijvende) begrazing door Daphnia liggen: dat zijn microscopische waterkoetjes die algen eten en op hun beurt vissenvoedsel zijn. En het kan liggen aan een ander feit:

    Nutrientlimitatie kan onmerkbaar zijn bij biomassa van algen, maar wél prominent doorwerken op HOGERE trofische niveaus. (dus watervlooien, het voedsel voor vis en dus vogels)

Ra ra, hoe kan dat?
Algen zijn veel flexibeler in hun fosfaatbehoefte dan hun begrazers, de Daphnia, die zo belangrijk zijn als vissenvoedsel en dus schakel naar hogere trofische niveaus. Ook bij een koolstof:fosfaatratio van 2000:1 – dus in een fosfaatarm systeem- blijven ze groeien. Maar die fosfaatarme algen, zijn weer slechte kwaliteit voedsel voor Daphnia: nog slechter dan een Febo-kroket uit de muur na een avondje zuipen. Daphnia, de algenbegrazer blieft geen lage kwaliteit (= lage fosfaat)algen, hun behoefte ligt bij een koolstof:fosfaatratio tussen 90 en 230:1

Wat Sarpe vond, is dat de grazers en dus het vissenvoedsel bij die lage kwaliteit algen

  • a. de reproductie afremde
  • b. bij erg lage kwaliteit (= laag fosfaatgehalte) ook de overleving in gevaar kwam
  • Zo toont hij dus een belangrijke bottleneck naar hogere trofische niveaus aan tussen fosfaattoevoer en vis/vogelvoedsel. Volgens een andere ecoloog die ik sprak – en die vergelijkbaar onderzoek met vergelijkbare resultaten had- Jochem ’t Hoen twijfelen momenteel weinig onderzoekers nog aan de fosfaat-vis-vogels-link.

    Een feit dat van milieuactivistische ecologen als Theunis Piersma en Han Lindeboom niet waar mocht zijn. En de cheerleader-onderzoekers die onze abmtenarij en hun milieubeleid niet zwart willen maken. De jonge generatie is onbevangen en blijft bij de feiten. Volgens mij past milieuactivist Piersma dan ook veel beter op zijn nieuwe Wereldnatuurfonds-leerstoel, de Pandabeerstoel, en kunnen nieuwe ecologen zich met waardenvrije wetenschap bezig houden.

    Natura 2000 doelen IJsselmeer kun je dus halen via fosfaattoevoer
    Volgens milieuactivisten zou de ecologische staat van het IJsselmeer kommer en kwel zijn, wat ze baseren op die schelpdieretende vogels die het slechter doen. Hersteldoelen zouden nodig zijn. In plaats van traditioneel visserijbashing, zouden ze een alternatief kunnen overwegen. Fosfaatbemesting. Daar hebben toppereenden en vele vissoorten meer aan dan misantropische milieuactivisten.